Soul Sisters

© gf

Deze week richten we ons muzikaal vergrootglas op vier Soul Sisters, en we hebben het voor alle duidelijkheid niet over de stroperige tandplak die de tandem Leyers-Michiels ons ooit aansmeerde.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Aretha Franklin blijft voor eeuwig de ontegensprekelijke Queen of Soul. Ze werd weliswaar mid jaren zeventig – een periode waar Franklin mindere platen afleverde – op de hielen gezeten door een nieuwe lichting Soul Sisters waarbij elk van hen een raid op de koninklijke Soul-troon ondernam.

Deze week richten we ons muzikaal vergrootglas op vier Soul Sisters, en we hebben het voor alle duidelijkheid niet over de stroperige tandplak die de tandem Leyers-Michiels ons ooit aansmeerde.

Nathalie Cole : “Inseparable” (1975) Dochter van de immens populaire crooner Nat King Cole, debuteert Nathalie Cole in 1975 met “Inseparable”, een schitterend album waarbij ze meteen met Aretha Franklin vergeleken wordt. Met “This will be” behaalt ze een nummer één in de Amerikaanse soulcharts en een jaar later wint ze een Grammy Award voor “Best New Artist”.

Begin jaren tachtig gaat het nochtans steil bergaf. Cole lijdt aan een zware heroïne-verslaving en gaat noodgedwongen in rehab – het hele verhaal doet ze uitgebreid uit de doeken in de autobiografie “Angel on my shoulder”.

In 1985 maakt Nathalie Cole haar comeback met een aantal uiterst commerciële albums en met als hoogtepunt “Unforgettable…with love”, waarop ze de oude hit “Unforgettable” in een duet met haar vader letterlijk nieuw leven inblaast.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Nona Hendryx : “The Art of Defense” (1984)

Eind jaren vijftig richt Wynona Hendryx , samen met Patsy Holte en Sandra Tucker , het meidentrio The Ordettes op. In 1962 wijzigen The Ordettes hun naam in de Bluebelles, en gaat Patsy Holte verder als Patti LaBelle.

In 1971 worden de Bluebelles omgeturnd tot Labelle en openen ze de concerten van ondermeer The Who en The Rolling Stones. Met het derde Labelle-album “Nightbirds” is het prijs en single “Lady Marmelade” wordt een wereldhit in 1974.

Twee jaar later verlaat Nona Hendryx de groep, maar haar debuutplaat “Hendryx” blijkt een commerciële flop en ze gaat noodgedwongen aan de slag als backing-zangeres bij Talking Heads. Tot ze begin jaren tachtig opgepikt wordt door Bill Laswell en voor de groep Material de clubhit “Busting Out” inzingt.

In Europa gooit Hendryx hoge ogen met de single “I Sweat (going through the motions)” uit het album “The Art of Defense” (wat haar ook een podiumplaats op Torhout-Werchter oplevert). Haar grootste commerciële succes behaalt ze drie jaar later met het album “Female trouble” waarop goed volk als Prince en Peter Gabriel te horen is.




Randy Crawford : “Now we may begin” (1980)

Randy Crawford neemt samen met The Crusaders in 1979 de klassieker “Street Life” op en het gelijknamige album blijft gedurende vijf maanden onafgebroken nummer één staan in de Amerikaanse jazz-charts.

Een jaar later brengt Crawford het debuut-album “Now we may begin” uit waarop de hitsingle “On day I’ll fly away” staat. De song, gebaseerd op (Kwiskandidaat Alert !) een pianosonate van Franz Schubert levert Randy Crawford een Europese top tien hit op.




Chaka Khan : “Chaka” (1978)
Muzikale heavy-weight Chaka Khan start haar solo-carrière in 1978, na een uiterst succesvol parcours bij de groep Rufus. Single “I’m every woman” wordt een wereldwijde floorfiller en Chaka brengt in de jaren tachtig met de regelmaat van een klok hits uit waaronder “Ain’t nobody” en “I feel for you”.

Ook Chaka Khan neemt een ticket naar een ontwenningskliniek om van haar cocaïne-en alcolholverslaving af te geraken. Eind jaren negentig vindt Khan asiel bij het NPG-label en gaat ze samen met Prince op tournee. Haar definitieve come-back maakt ze evenwel in 2007 met het door Jimmy Jam en Terry Lewis geproducede “Funk This” album, waarmee ze een Grammy Award – haar tiende Grammy in totaal – wint.




Francis Weyns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content