Pukkelpop Dag 3: Let’s go surfing!

© Jan Vandevyver

De geur van ongewassen lijven en een wei vol watermeloenschillen: welkom op de laatste dag Pukkelpop! Laatst gezien: Flying Lotus en Jónsi

02u00: En tot slot de beste grap van het festival: het publiek wijsmaken dat er een special act komt en dan toch niemand boeken. Het was dus niet Daft Punk en niet Gorillaz die de 25ste verjaardag kwamen vieren, maar gewoon vuurwerk en een powerpointpresentatie van de affiches van de voorbije 25 edities. Schoon vuurwerk, dat wel, maar toch: na de laatste vuurpijl bleef zowat de helft van het publiek van 2 Many DJ’s staan, wachten op wat niet zou komen. Mooi ingeluisd, Chokri!

23u50: Schoonste visuals van de dag: Jónsi, het soloproject van Sigur RosJón Thor Birgisson. Donkere bomen, lopende wolven, kolibri’s en vuurvliegjes: wij waanden ons in een toverbos in de Marquee – precies waar Jón ons wou hebben, te oordelen naar zijn indianenoutfit in Stick & Stones.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het hele optreden baadde in een magisch sprookjessfeertje, waarover Jónsi nagenoeg zijn integrale soloplaat Go drapeerde, net zoals enkele maanden geleden in de AB. Vooral in de iets meer up-tempo songs als Go Do, Boy Likiloi en Animal Arithmetics vonden wij dat prima, in de rustigere, uitgepuurde nummers in het laatste deel van zijn set voelden wij dan weer onze onderbenen zwaar worden – we zullen het maar op de algehele vermoeidheid steken. Niettemin: puike show.

22u30: Wobbel wobbel! Net een stomende hiphopset van Flying Lotus achter de rug. Steven Ellison stond in zijn ukkie in de Chateau met enkel een laptop en sampler bij zich, waarmee hij zijn eigen nummers te lijf ging, naast een occasionele mix van Nas of remix van zijn eigen Tea Leaf House. Geen experimenten met elektronica, zoals op zijn platen al wel eens kan gebeuren, maar rechttoe rechtaan hiphop en wiebelende dubstep – nét waar wij zin in hadden. Een tikje makkelijk misschien, maar met zo’n broeierige feestset maken wij daar geen zaak van.

21u00: De wei voor de Main Stage inpakken moet niet met gitaargeweld, meezingspelletjes en vuurwerk, maar kan – kijk eens aan – ook met oprechte doorleefdheid en goede songs, zo weten we sinds The National. Meer nog: je moet niet eens communiceren met het publiek, je kan het ook puur op charisma doen Matt Berninger, het soort man die al eens een aan een glas witte wijn nipt op podium.

U merkt het: wij vonden de passage van The National uitstekend. Een achtkoppige band met blazers en een prima setlist volstonden ruimschoots om ons tot zoveel lof te verleiden. The National puurde vooral uit hun laatste plaat – hun vijfde! – met songs als Anyone’s Ghost, Blood Buzz en Conversation 16, aangevuld met klassiekers als Slow Show en het luidkeels meegezongen Fake Empire. Verbazend trouwens hoe de eerste rijen woord voor woord meezongen: wij verstaan namelijk helemaal geen fuck van Berringers baritongemompel – iets wat we overigens niet erg vinden.

Nog meer hoogtepunten? Het verstilde Afraid of Everyone en afsluiter Terrible Love, waarin hun ingehouden bombast zowaar zelfs even openbrak. De Main Stage-test heeft The National doorstaan: deze jongens zouden wel eens Grote Mijnheren kunnen worden.


De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

20u00: Ah, jeugdige arrogantie! Geen frontman met meer branie in zijn blik dan Jonathan Pierce van The Drums. Nu eens met bravoure paraderend als een jonge Morrissey, dan weer huppelend als een jonge George Michael: aan attitude geen gebrek op het podium – en dan hadden ze nog de meest expressieve tamboerijnspeler van het festival in hun gelederen.

Veel theatraliteit op het podium dus, en dat vertaalde zich ook naar hun sound. Klinken ze nog eighties minimalistisch op plaat, dan mocht het live allemaal wat grootser. Wij hoorden snedig opgefokte versies van Submarine, Don’t Be A Jerk, Jonny en zomerhit Let’s Go Surfing – met een duidelijke The Cure-signatuur – maar het hoogtepunt voor ons was toch afsluiter Down By The Water in een expressief jasje. If you fall asleep down by the water, baby, I’ll carry you, all the way home: wij gelóófden het.

18u00: Schoon kind, daar niet van, maar in de Dance Hall viel Uffie, de jeune dame van het Ed Banger-label, veel te licht uit. Muzikaal viel haar elektro nog wel mee, maar haar te eenzijdige en veel te diep in de mix gestoken raps konden niet langer boeien dan single Pop The Glock. En wil iemand die Auto-Tune eens afzetten?
Uffie was overigens vergeten haar slip aan te doen, wist fotograaf Wouter Van Vaerenbergh ons achteraf met stellige zekerheid te vertellen. Weten wij meteen waarom de eerste drie rijen zo enthousiast waren.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."


17u45: Ninja, alias Watkin Tudor Jones, van Die Antwoord zit hier backstage zijn interviews te geven in enkel een Spongebob-boxershort. Hardcore!

17u00: De Chateau was duidelijk te klein begroot voor Caribou: te oordelen naar het volk dat buiten stond te wachten, hadden ze makkelijk de Club kunnen vullen. Na wat zoeken toch een plaatsje gevonden op het podium, achter het gordijn naast de band. Geen idee hoe het geluid in de zaal was, maar wat wij door de podiummonitors hoorden klonk spannend, met een broeiend Odessa en afsluiter Sun als hoogtepunten. Twee drums, gitaar, bas en een rist knoppen en pedalen, meer hadden Dan Snaith en de zijnen niet nodig om energie in het publiek te pompen.

Drong plots tot ons door: dansbare elektrokrautrock is anno 2010 voor de indiekids wat postrock anno 2004 was. Met Holy Fuck, Fuck Buttons en deze Caribou is het genre alvast stevig vertegenwoordigd op deze Pukkelpop. Nu nog een beter naam verzinnen om er op te plakken.

14u30: Een blanke neger in boxershort en een in de tijd verdwaald gabbersletje? Dat moet Die Antwoord zijn.

Het is het voorbije jaar hard gegaan voor de Zuid-Afrikanen, en dat was nog maar eens te merken in de Dance Hall. Nog geen plaat uitgebracht, nog geen officiële single gereleased en toch al een vol huis: faut-le-faire. Hoge verwachtingen dus, en die wisten Ninja, Yo-Landi en DJ Hi-Tek ruimschoots in te lossen. Er zit iets heel fout aan hun muziek, een mix van nineties hardcore, eurohouse, cartoonpop en Diplo-achtige beats, maar ze komen er mee weg. Het totaalplaatje klopt gewoon, van podiumoutfits tot bindteksten – als een kruising tussen De Jeugd van Tegenwoordig en New Kids.

En laat ons eerlijk zijn: op de flow van Ninja en Yo-Landi, die met haar promiscue bewegingen Fergie naar het rijk der seuten verwees, is weinig aan te merken, songs als Enter the Ninja en Zef Side zijn puike singles. Kortom, Die Antwoord is meer dan een grap: Die Antwoord is die zefste shit ooit. Zonder twijfel een van de verrassingen van het festival.

De eerste groep ooit overigens die we drie boxershortwissels zagen doen op het podium, waaronder eentje in Pink Floyd-print. Zef!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content