Miles Kane gaat solo: ‘Fuck it, ik doe het zelf wel’

Op 9/5 gooit Miles Kane zijn debuut ‘Colour of the Trap’ in de rekken. De voormalige frontman van The Rascals en de huidige cofrontman van The Last Shadow Puppets geeft tekst en uitleg.

In zijn nog prille carrière heeft Miles Kane al haast even vaak van band als van onderbroek gewisseld. Nu durft het Britse wonderkind met de billen bloot te gaan als soloartiest. Zijn debuutalbum ligt vanaf negen mei in de rekken, een schijfje waarmee hij nota bene in de gratie van Liam Gallaghers Beady Eye wist te vallen. Kane: ‘Zo lang heb ik er niet bij stilgestaan.’

Wie het palmares van Miles Kane even doorneemt, vermoedt te maken te hebben met een veteraan in het vak. Gitarist bij The Little Flames? Been there. Frontman bij The Rascals? Done that. Of met Alex Turner (Arctic Monkeys) even snel The Last Shadow Puppets uit de grond stampen: Kane draait er zijn hand niet voor om. Op negen mei verschijnt bovendien ’s mans eerste soloalbum, Colour of the Trap. Een benijdenswaardig parcours, dat haast doet vergeten dat Kane met zijn vijfentwintig lentes nog het gros van zijn loopbaan heeft in te vullen.

Kane: ‘Het is vriendelijk dat je over ‘prestaties’ spreekt, maar persoonlijk houdt dat me hoegenaamd niet bezig. Alles wat ik doe is een stap naar de volgende mijlpaal, er is geen tijd om stil te staan. De ambitie om te presteren zit gewoon in mij, ik kan het niet uitschakelen.’

The Rascals en The Last Shadow Puppets waren niet bepaald kleinschalige randprojecten. Was het je bedoeling om je uiteindelijk tot soloartiest te ontpoppen? Kane: ‘Nee, al kan je soms niet anders dan drastische beslissingen te nemen. Na een tijd groeiden er kloven binnen The Rascals, zowel tussen de bandleden onderling als tussen ons en de platenmaatschappij. Dan kan je niet anders dan de boeken sluiten. Om eerlijk te zijn was het voor mij heel simpel, want een nieuwe band vanaf nul beginnen zag ik niet zitten. Dus dacht ik ‘fuck it, ik doe het wel alleen.’ Maar ik heb geen masterplan of zoiets. Het was geen uitgekiende beslissing om ooit de band te gebruiken als een springplank naar een solocarrière, al heb ik er ook geen spijt van dat het zo is uitgedraaid. Niet dat het een eenvoudig besluit was, in tegendeel. Je geeft haast twee jaar letterlijk je leven voor een groep, dus de weerslag was naar gelang. Voor het eerst had ik wat tijd nodig om mijn zelfvertrouwen opnieuw op te bouwen. Dankzij Gruff Rhys (de zanger van Super Furry Animals) is dat me vrij snel gelukt, omdat hij wist dat ik een schop onder mijn kont nodig had. Samen met hem nam ik The King Crawler en Take the Knife From Me op voor het album. Gruff deed me beseffen hoe verdomd goed die nummers wel klonken. De rest van het album heb ik vanuit die twee nummers verder uitgebouwd, ik wist dat ik met de juiste mensen om me heen opnieuw de juiste weg had gekozen. Vreselijk melig, ik weet het.’

Voor het eerst ben je met Colour of the Trap het grote brein achter een album. Was het een intimiderend gevoel om zonder de steun van een band te werken? Kane: ‘Absoluut, het begon al bij het schrijven van de teksten. Je gaat automatisch veel dieper in jezelf graven, dieper dan ik voordien aandurfde. Het voelt geweldig aan om totale controle te hebben over je muziek, maar je moet ook de keerzijde kunnen dragen. Het applaus is volledig voor jou, maar als fans met rotte eieren gaan gooien, dan mikken ze ook alleen maar naar jouw hoofd. Ik koester een diepe bewondering voor Jacques Dutronc, een Franse soloartiest. Zijn look en zijn muziek zijn volledig op elkaar afgestemd, en samen met zijn liveoptredens past de puzzel haast perfect in elkaar. Voor Colour of the Trap wilde ik dat er eenzelfde soort contante doorheen de nummers liep, of ze nu snel of traag zijn maakte daarbij niet uit. Come Closer had bijvoorbeeld aanvankelijk te veel weg van een glamrockgimmick. Dan moet je afstand nemen van je eerste poging en continu blijven bijsturen. En af en toe out of the box durven denken. Het rif van Inhaler namen we op door een oude stereospeaker vast te snoeren en extreem te versterken. Een beetje onorthodox, maar het leverde wel een uniek geluid op, een soort gezoem dat wat aan de stijl van Jack White doet denken. Jammer genoeg bleek het geen duurzame vorm van musiceren te zijn, want na een poging of drie vatte het ding vuur. Maakt niet uit, we hadden in elk geval een prima rif opgenomen.’

Op het podium sta je er uiteraard niet alleen voor. Hoe heb je de leden van de live band gerekruteerd? Kane: ‘Ik wou absoluut géén groep ingehuurde salonmuzikanten mee op het podium nemen. Er moet chemie tussen mij en de band bestaan, dat ben je als artiest verschuldigd aan het publiek. Voor het album heb ik dan wel het meeste vuile werk gedaan, maar op het podium is het aan de band om haar ding ermee te doen. Drummer Jay Sharrock en gitarist Eugene McGuinness zijn al jaren kameraden, en ik wist dat ik met hen een interactie zou hebben die met sessiemuzikanten onmogelijk na te bootsen is. Het publiek is niet dom, mensen zien het als wat je brengt oprecht is.’

Je was onlangs al een keer in België als support act voor Beady Eye met Liam Gallagher. Op het album horen we ook een bijdrage van zijn broer Noel. Hoe raakt een relatieve snotaap op een goed blaadje bij de familie Gallagher? Kane: ‘Ik heb geen idee, zo lang heb ik er ook niet bij stilgestaan. Je moet een oen zijn om niet te beseffen hoe speciaal het is, maar het voelt gewoon heel vertrouwd en natuurlijk aan. Het is een droom om na een optreden nog een praatje met Liam te slaan. Ik hou van Beady Eye, dus ik moest geen twee keer nadenken over hun aanbod om support act te zijn. Wat de samenwerking met Noel betreft heeft de pers de zaken zwaar opgeklopt. Noel doet inderdaad de backing vocals op My Fantasy, maar het blijft heel subtiel. Hij kwam een keer een kop koffie drinken en we beslisten ter plekke om het te doen, meer was het niet.’

De muziekindustrie staat nochtans bekend als een steenharde sector, waarin het vechten is om te overleven. Maar jij lijkt wel bijzonder goed op te schieten met de concurrentie. Alex Turner van Arctic Monkeys is bijvoorbeeld één van je beste vrienden. Kane: ‘Nee, het is echt wel bikkelhard om te overleven. Ik ben blij dat ik tenminste met mijn platenmaatschappij op één lijn zit, dat maakt de dingen al een stuk eenvoudiger. Maar erger dan de concurrentie is de evolutie dat een hedendaagse popliefhebber nog amper het geluid van een gitaar kent. De gitaarrock moet zijn plaats in het poplandschap blijkbaar opnieuw verdienen. Ik weet niet of ik de kerel ga zijn die de kentering inluidt, maar ik ga het in elk geval proberen.’

Pieter Claes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content