‘ÉÉN KEER UITGLIJDEN EN HET IS VOORBIJ’

© Jelle Vermeersch

Hij balanceert tussen muziek, poëzie en beeldhouwkunst. Wannes Cappelle, Jeroen Perceval en Flip Kowlier zijn fan, maar voor de West-Vlaamse hiphopscene is Boudy Verleye een dikkejanette. ‘Ik wil laten zien dat ik het eindelijk kan, luidop teksten voordragen.’

Een gedicht van Herman De Coninck loopt als een grenslijn door het leven van Boudy Verleye, beter bekend onder zijn hiphopnaam Brihang. Er is een voor en er is een na.

Sprookje

Er was eens een man

die altijd rechtvaardig was.

Knokke wordt door een dikke laag mist tegen de klei gedrukt wanneer ik Verleye in zijn ouderlijk huis de hand schud.In de tuin staat een trampoline. Erachter een boomhut met in graffiti een boodschap: Slam.

Hij zegt dat hij slecht heeft geslapen. Twee dagen na deze ontmoeting, toevallig ook zijn 24e verjaardag, wilde hij een videoclip voor Wieder zijn nieuwste single, opnemen. Acteurs Marijke Pinoy en Jeroen Perceval stemden in. Maar de regisseur belde vanochtend ziek af.

Hij vindt wel een oplossing, zegt hij, maarhet nieuws komt op een vervelend moment. Januari is zo al druk genoeg. Het voelt aan als een scharniermaand.Hij bereidt zich voor op een tournee langs Vlaamse zalen, zoekt een flat in Brussel en studeert na vijf jaar eindelijk af, als bachelor in de beeldende kunsten aan de Luca School of Arts in Gent.

BOUDY VERLEYE: Ik heb heel fel het gevoel dat het nu ‘voor echt’ is. Binnenkort vraag ik een kunstenaarsstatuut aan, maar ik blijf een zoekende mens. Hoe verzoen ik mijn kunstopleiding met de commerciële realiteit? Kies ik voor een radiovriendelijke single of een inhoudelijk interessantere? Ga ik voor muziek of voor kunst? Kortom, wie ben ik en waar wil ik naartoe? Die vragen houden me bezig.

Zolangmogelijk, zijn debuutplaat, kwam eind november uit. De recensies waren lovend. ‘Een unieke stem doemt op’, klonk het. ‘Verleye modelleert performance, toneel, cursiefjes en slam poetry tot ze een eigen geluid vormen.’

Ook collega-muzikanten strooiden met lof. Wim Willaert, Wannes Cappelle en Flip Kowlier zijn fan.

‘Deze vraag voor Brihang is geen waardeoordeel, maar puur uit interesse’, heeft Wannes Cappelle me vooraf gemaild. ‘Wat maakt van iemand een rapper en geen zanger? Op je plaat flirt je vaak met zingen. Heb je nooit zin om een tekst in een song te gieten?’

Ik leg Verleye de vraag voor.

Het gesprek valt stil.

‘Ik ben overdonderd’, zegt hij. ‘Ik ken de platen van Wannes Cappelle vanbuiten.’

Na een blik op de muntthee, herbal infusion, herpakt hij zich. ‘Ik vergelijk mezelf nog te veel met andere bands zoals Het Zesde Metaal. Dan zie ik op Facebook hoe populair zij zijn en wil ik dat ook. Het liefst nu, meteen. Ook al besef ik maar al te goed dat ik mijn eigen pad moet volgen.

‘Al die complimenten zijn fijn, maar het blijft relatief. Mijn maten in Knokke zijn totaal niet mee. Muziek interesseert hen niet, we praten er nooit over. Onlangs kwam ik opgefokt uit Gent terug en ratelde ik over mijn nieuwe boekingsagents, dezelfde als Flip Kowlier, maar ze hadden geen flauw benul. Bij hen ben ik Boudy, niet Brihang – laat staan de artiest.

‘Maar om op de vraag van Wannes te antwoorden: ik denk er steeds meer over na om te zingen. De laatste tijd luister ik meer naar popmuziek dan naar hiphop, maar toch blijf ik rappen. Mijn teksten moeten er vlug uit, al spuwend bijna. De komende jaren wil ik mijn stem verder onderzoeken. Het is het enige instrument dat ik beheers. Ik kan geen noten lezen, ik kan geen piano spelen, ik ben niet muzikaal geschoold. Ik knutsel met klanken en woorden, meer niet.’

Klank of woord, wat is er het eerst?

VERLEYE: Woord. Ineens schiet er een woord door mijn hoofd, vaak als ik in de wagen zit, en dan nog een en dan nog een. Tot ik een zin heb, als bij een stream of consciousness. Toeval speelt daarin een grote rol. De dag erna komt er weer een zin. En op het einde van de week heb ik een tekst. Op dat moment ga ik met geluiden aan de slag. Ik vermeng samples van bestaande songs met zelfgemaakte opnames van een gordijn, een glasbak, mijn jongere zussen. Het is als Photoshop, maar met klanken.’

Stand-upcomedian Steven Mahieu mailde: ‘Zeg Brihang dat hij me oprecht raakt en dat zijn teksten over het ego van een artiest heel herkenbaar zijn. Maar hoe komt het dat een ventje van 24 al zo veel diepte heeft?’

VERLEYE: (stilte) Diepte? Ik? (drinkt van zijn thee) Ik moet oppassen dat ik niet in mijn hoofd verdwaal, het is waar. Als ik over de dood begin na te denken, bijvoorbeeld, word ik snel dooreen donkerte overmand. Sterven lijkt zo simpel. Het is lastiger om te leven dan om te sterven, denk ik soms.

Ik wil me bewijzen, tonen dat ik iets kan. Ik kijk op naar mensen die veel weten, die boeken lezen en er begeesterd over vertellen. Toen ik in de klas luidop moest lezen, met mijn dyslexie, begon ik van angst te zweten. Ik heb daar lang mee geworsteld. Via hiphop wil ik laten zien dat ik het eindelijk kan, luidop teksten voordragen. Mijn eigen teksten dan nog.

Tijd voor zelfkritiek. Waarin schiet je nog tekort?

VERLEYE: Ik heb de plaat te veel opgevuld met tekst, hier en daar kon er iets weg. Ik snap dus goed dat sommigen me prekerig vinden. En misschien mis ik af en toe een groove, een ritme dat de luisteraar op sleeptouw neemt.

Wanneer heb je je plaat voor het laatst beluisterd?

VERLEYE: Maanden geleden. Ik ben ze beu. Vorige week was er een familiefeest en het nummer Balanceren zat in de playlist van mijn vader. Ik heb het meteen doorgespoeld. In het gezelschap van anderen verdraag ik mijn eigen muziek niet.

***

Brihang brengt hiphop die je zowel op zaterdagavond als op maandagochtend kunt beluisteren. Hij ontroert door zijn taal, reikt telkens weer nieuwe werelden aan. Zolangmogelijk zit vol verwijzingen.

Wie is Bas Jan Ader, over wie je het hebt in Kleine dagen?

VERLEYE: Een Nederlander die vallen tot kunst verhief. Hij liet zich filmen terwijl hij met zijn fiets in de grachten van Amsterdam reed of van het dak van een huis rolde. Rond zijn dood hangt veel mysterie. Hij stak in een kleine zeilboot de Atlantische Oceaan over, raakte vermist en werd nooit teruggevonden.

Mijn teksten gaan vaak over vallen. Die fascinatie begon een paar jaar geleden. Naast onze school viel toen een man van een ladder. Hij was zijn vensters aan het wassen en pats, opeens was hij dood. Een mens is fragiel. Eén keer uitglijden en het is voorbij. Ik ben zelf ook bang om te vallen. Om vergeten te worden, niet langer relevant te zijn, geen publiek meer te hebben.

In Slag 13 passeert ene Jean-Paul Guillaume, tegen wie iemand ‘spierballentaal’ spreekt.

VERLEYE: Grappig dat je hem eruit haalt. Jean-Paul Guillaume was een Franse bodybuilder, meer weet ik er ook niet over. Op Radio 1 hoorde ik een presentator over politiek en ‘spierballentaal’ praten. Dat vond ik een mooi woord voor een rapsong. Ik begon te schrijven en zocht een bodybuilder met een naam die rijmde op ‘droom’. Dank je, Google.

Aan ons genre kleeft een stoer imago, maar ik ben zelf geen patser. De meeste West-Vlaamse hiphoppers vinden me zelfs te soft. Ze noemen me een dikkejanette. Ze vinden het schandalig dat ik niet roep of brul en vrij poëtische teksten schrijf, in een soort tussentaal bovendien. En ik kom uit Knokke, dat helpt ook niet.

In Wieder refereer je aan Tourist LeMc. En aan de toeristen die Knokke aandoen.

VERLEYE: Ik volg Tourist LeMc al lang en hij mij ook. Ik heb nog in zijn voorprogramma gespeeld, maar ik heb niet het gevoel dat ik bij een of andere golf hoor. Ik sta op mezelf, los van gelijk welke artiest.

In een tweede betekenis zijn toeristen in Knokke de bad guys, de indringers die hier met hun geld komen pronken. Showing off in een gehuurde luxewagen, daar lach ik graag eens mee.

Het is een van de redenen waarom ik naar Brussel wil verhuizen. Als je in Knokke geboren wordt, val je letterlijk in de verse lakens. Ik ben in een beschermde omgeving opgegroeid, daar ben ik me altijd en overal van bewust. Hoe ouder ik word, hoe meer ik uit die cocon wil breken. Misschien zoek ik onbewust zelfs naar een punt waarop ik een slag krijg, om door het leven gehard te worden.

De radio in de keuken koppelt Het Zesde Metaal aan Nick Cave. Verleye zegt dat hij veel heeft geleerd van Skeleton Tree, Caves recentste plaat, door de dodelijke val van zijn zoon geïnspireerd. ‘Vooral van hoe hij zijn stem gebruikt.’ Ook Spinvis, Kendrick Lamar en Typhoon noemt hij belangrijke invloeden.

We springen op de fiets. De wijk op de grens met Westkapelle uit, het centrum van Knokke in. De fixie van Verleye past bij zijn ronde pet.

‘Turnen, trialbike, kitesurfen: ik heb van alles geprobeerd’, zegt hij. ‘Ik begon elke keer enthousiast, maar na twee jaar was ik het beu en zocht ik iets anders. Dat is typisch voor mij. Alleen de liefde voor muziek blijft duren. Voorlopig toch, misschien ben ik het straks ook zat.’

In sportzaal De Sportmeeuw demonstreert Verleye zijn vroegste kunstjes. Als kind was hij Vlaams kampioen tumbling, ‘een spectaculaire vorm van turnen met salto’s, flikflaks en schroeven’. Zijn ogen gloeien op als hij erover praat.

Bij het skatepark om de hoek is de vreugde minder groot. Het decor van zijn tienerjaren is kaalgeplukt. ‘De mooiste attracties zijn weggehaald. Ze vonden allicht dat de jongeren voor overlast zorgden. Hier kom je als puber je eerste joint roken, dat zien de bezoekers van de hockeyclub niet graag.’

Op naar de Noordzee. Golfkarretjes, meeuwen en vooroordelen komen ons tegemoet gewaaid. Verleye moet zich nog regelmatig verantwoorden, zegt hij. ‘Een rappertje van Knokke-Heist? Hij krijgt zeker alles van zijn pa.’ Dat is meestal de eerste reactie.

Vader Dirk is zelfstandige. Hij heeft een kledingwinkel aan de Lippenslaan. Moeder Fabienne werkt in Brugge. Ze begeleidt gehandicapte jongeren.

Het was snel duidelijk dat zoon Boudy – vrij naar Bodhi, het personage van Patrick Swayze in de surffilm Point Break – geen van beiden zou opvolgen.

‘Ik wilde garagist worden’, zegt hij. ‘Aan auto’s prutsen, mijn handen vuilmaken: het zag er zalig uit. Als kind deed ik niets liever dan kampen en skateramps bouwen. En ik tekende, cartoons vooral. Toen ik dat aan het CLB vertelde, raadden ze me de kunstschool aan.’

Hijruilde Knokke in voor Gent.De motivatie raakte zoek.

‘Niemand had durven te voorspellen dat Boudy zou worden wie hij vandaag is’, vertelde jeugdvriend Janes Zeghers me vooraf. ‘Na het einde van het zesde middelbaar zei hij: “Ik word dakwerker.”‘

VERLEYE: Ik was een speelvogel. Ik nam de school niet ernstig.

Twee versregels van Herman De Coninck schudden het leven van de jonge Boudy dooreen. ‘Boekbesprekingen haatte ik al helemaal. Tot de lerares zei dat we het ook over poëzie mochten hebben. Ik koos het kortste gedicht dat ik kon vinden: Sprookje van Herman De Coninck. Mijn ogen gingen open, dankzij de simpele taal en de thematiek. Eerlijkheid is een van de belangrijkste waarden in mijn leven. In Echt waar rap ik: ‘Ik ben met de eerlijkheid verloofd.’ Na mijn bespreking zei de lerares Nederlands: ‘Oef. Het komt toch nog goed met jou.’ Dat veranderde alles. Ik wilde me verder in de literatuur verdiepen.’

De Conincks bundel Onbegonnen werk slingert nog altijd in Verleyes studentenkamer rond. Hij leest er elke dag in, ook al is de kaft met biervlekken besmeurd. Dat een van zijn songs Kleine dagen heet, is dan weer toeval. Pas onlangs ontdekte hij in het Paard van Troje, de boekenwinkel op de Kouter in Gent, dat Bernard Dewulf hem enkele jaren voor was.

Na Sprookje ging het snel. De eerste rapsongs stroomden uit zijn pen. Verleye schreef over Roodkapje, joints, de jacht op vrouwelijk schoon. In 2012 stond hij voor het eerst op een podium. ‘In het begin rapte ik met een zware stem. Ik was beïnvloed door ’t Hof van Commerce en De Feesters, een hiphopband uit Knokke. Gelukkig ben ik daar snel van afgestapt.’

In 2014 won hij De Nieuwe Lichting van Studio Brussel. Brihang – West-Vlaams voor ‘speelvogel’, maar ook voor ‘rotjoch’ – was dan al zijn artiestennaam. Met de overwinning kwam de aandacht. Hij zette zijn studies een jaar stop en werd samen met Kamagurka het boegbeeld van de ‘Oe ist?’-campagne, over de hoge zelfmoordcijfers in West-Vlaanderen.In Houthulst bouwde hij een monument in baksteen, een klaagmuur met dikke gleuven, wachtend op briefjes vannabestaanden.

‘Voorlopig heb ik nog geen inspiratie voor een nieuwe installatie’, zegt hij. ‘Mijn gsm staat vol met foto’s van objecten en vormen uit het straatbeeld. Ik leg een archief aan, voor later.’

We kruisen de Lippenslaan. In zijn kledingwinkel stapt vader Dirk de trap af.

‘Ik luister elke dag naar Boudy’s muziek’, zegt hij. ‘Ik vind dat hij op een goede manier evolueert. Vroeger vloekte hij meer, nu houdt hij zichzelf en zijn omgeving een spiegel voor. Ik ben trots, en blij dat het stilaan de goede kant opgaat. We hebben ons dikwijls afgevraagd: “Zou hij niet beter een echte job zoeken?” Intussen zien we in dat hij hoe dan ook op zijn pootjes zal terechtkomen.’

Weer buiten zegt de zoon: ‘Dat was raar. Het was de eerste keer dat ik mijn pa over mijn muziek hoorde praten. Anders stoeft hij tegen klanten of vrienden, zoals toen er een kleine foto van mij in Knack Focus stond. Hij kon er niet over zwijgen.’

Het beeld werd een tekst:

In Wieder rapt Verleye:

Ah, mijn zoon is goed bezig

Hij stond in de Focus Knack met z’n wezen

Goede rappers, waar zijn ze gebleven

Verzekers in de jaren negentig.

Langs het Albertplein, place m’as-tu vu, rijden we naar zee. Het Zwin is vlakbij. Hier komt Verleye uitwaaien na een nachtje stappen, hier bouwde hij vroeger feestjes. ‘Met respect voor de natuur’, lacht hij.

In de vloedlijn wordt een man overspoeld. Bas Jan Ader?

Het blijkt een kunstwerk van de Brit Antony Gormley, een ijzeren drenkeling op de pier.

Verleye vertelt nog dat hij benieuwd is wat de komende jaren aan de horizon zal verschijnen. Een slagzin van Pablo Picasso houdt hij alvast in gedachten: ‘Je moet jezelf steeds heruitvinden.’

Je jeugdvriend Janes zei me: ‘In het middelbaar, na De Nieuwe Lichting, bij het succes van zijn debuutalbum: al zijn hele leven is Boudy in gevecht met verwachtingen.’

VERLEYE: Dat klopt. Ik denk altijd: ‘En nu? Wat is het volgende? Hoe kan ik dit ooit evenaren?’ Ik wil altijd meer. Lastig, maar het wordt beter met de jaren.

Wim Lambrecht, schoolhoofd van de Luca School of Arts, plaatst je in het rijtje van Bent Van Looy en Gabriel Rios. ‘Twee bescheiden maar gemotiveerde studenten die muziek met beeldende kunst combineerden en vrij snel tot een coryfee uitgroeiden’, zei hij. ‘Ik acht Boudy daar ook toe in staat.’

VERLEYE: Wim gelooft enorm in mij, maar ik weet niet wat ik hierop moet zeggen. Mijn leven is al zo vaak van richting veranderd, ik kan onmogelijk inschatten waar ik over vijf jaar zal staan. Ik wíl me dat ook niet inbeelden. Wie weet ben ik tegen dan wel dakwerker, het kan best.

Vooralsnog staat hij gewoon in Knack Focus, met zijn wezen.

BRIHANG

Toert de komende weken door Vlaanderen. Alle data: www.brihang.be

door Lander Deweer ? Foto’s Jelle Vermeersch

‘Het is lastiger om te leven dan om te sterven, denk ik soms.’

‘Misschien wil ik onbewust een slag krijgen, om door het leven gehard te worden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content