Jazz Middelheim – dag 4: ‘Gelieve stil te genieten’

De 34e editie van Jazz Middelheim trok 16.000 bezoekers naar Park Den Brandt. De slotdag was een feest van verfijning, met gitarist Bill Frisell als bescheiden ceremoniemeester.

Jason Moran, Bill Frisell & Alicia Hall-Moran: Come Sunday (*** 1/2)

Alicia Hall-Moran, geflankeerd door Jason Moran (links) en Bill Frisell.
Alicia Hall-Moran, geflankeerd door Jason Moran (links) en Bill Frisell.© Jos L. Knaepen

Op de afsluitende dag van deze 34e editie begonnen de festiviteiten al om halfeen. Het openingsconcert kon niet beter gekozen zijn: artist in residence Jason Moran bracht gitarist Bill Frisell en zijn echtgenote Alicia Hall mee voor een aperitiefconcert met een hoog kerkelijk gehalte.

Het begon meteen prachtig met Frisells ‘Monroe’, een trage blues die de minzame gitarist verlegen deed lachen. Maar al snel werden de zaken ernstiger. Alicia Hall is – tot verbazing van een deel van het publiek – geen jazzvocaliste maar een operazangeres met ervaring op Broadway, waar ze het voorbije jaar Porgy & Bess zong. De spiritual Round about the Mountain klonk dreigend (‘The Lord loves a sinner, and she’ll rise in his arms!’), en Hall spuwde de woorden met (te) veel drama uit. Op andere momenten, zoals in Ellingtons etherische I Like the Sunrise, nam ze wat gas terug, en stond ze trots, sterk en zelfbewust achter de microfoon. Througout, met zijn langoureuze instrumentale aanloop, was het meest gelukzalige moment van deze editie van Jazz Middelheim.

Het zou het pendulum van het concert worden: wiegend tussen verheffing en verdoemenis, tussen zalven en straffen, leidde dit trio je richting communie: een opzwepende versie van Gershwins My Man’s Gone Now, waarbij Moran in zijn piano kroop om aan de snaren te snokken. Tijd voor brood en wijn – of beter: een concert dat eten en drinken tegelijk was.

(Bart Cornand)

SETLIST: Monroe (Bill Frisell), Round about the mountain (spiritual), I like the sunrise (Duke Ellington), Raise four (Thelonious Monk), Life Live Time (Jason Moran), Sometimes I feel like a motherless child (Spiritual), Throughout (Bill Frisell), Shenandoah (Traditional), My man’s gone now (George Gershwin).

Steve Kuhn Trio feat. Joey Baron & Steve Swallow: Aristocratische jazz (***)

Steve Kuhn
Steve Kuhn© Bruno Bollaert

Je hebt een carrière van zowat zes decennia achter de rug en toch blijft je bekendste wapenfeit de acht weken in 1960 als begeleider van John Coltrane, toen die net met zijn eigen kwartet vanonder de vleugels van Miles Davis kwam piepen. Dat is, heel kort, de bio van Steve Kuhn. Hij blijft een nobele onbekende voor het grote publiek.

Maar in de marge heeft deze voorname pianist altijd mooie muziek gemaakt. De laatste 30 jaar houdt hij vooral van de klassieke, akoestische pianotriobezetting, zonder poespas. Een constante partner is de merkwaardige basgitarist Steve Swallow, ’the brother I never had’ zoals Kuhn hem noemt. De eerste samenwerkingen met drummer Joey Baron dateren onderhand ook al van een hele tijd geleden. Drie veteranen op het podium dus, drie meesters in hun vak.

Kuhn verwelkomde het languit in de zon soezende publiek hartelijk: ‘Thanks for supporting the music to which we have devoted our lives. Please enjoy quietly.’ Wat volgde was een smaakvol gespeelde set van standards en eigen stukken, de meeste gelicht uit het recente album van dit trio, Wisteria (ECM, 2012). Opener ‘My Shining Hour’ zette de toon; een lyrische ballade die ongehaast maar zelfverzekerd naar eigen hand werd gezet. Daarna volgde ‘Adagio’, een prettige bossanova die met zwoele arpeggio’s in de linkerhand naar een zachtjes borrelend hoogtepunt werd gebracht. Tijdens ‘Eiderdown’, Swallows allereerste en misschien ook meest bekende compositie, herinnerde het nobele toucher van Kuhn aan dat van Bill Evans, die het stuk ook op het repertoire had staan.

Kortom, dit was aristocratische jazz van hoog niveau, die in een meer intieme setting perfect kan werken, maar die vanaf een groot podium in een tent toch wat meer peper had kunnen verdragen. Het hoogtepunt kwam er op het einde met een perfecte getimede solo-excursie van Joey Baron, de meest melodische aller drummers.

(Frederik Goossens)

SETLIST: My Shining Hour, Adagio, Emily, Eiderdown, I Thought about You, Slow Hot Wind, Trance, Oceans in the Sky.

Romano/Sclavis/Texier: verborgen verleiders (*** 1/2)

Aldo Romano
Aldo Romano© Jos L. Knaepen

Twintig jaar geleden verscheen van saxofonist Louis Sclavis, bassist Henri Texier en drummer Aldo Romano een muzikaal dagboek met hun reiservaringen door Afrika onder de titel ‘Carnet De Routes’. In Middelheim mochten ze in de reeks ‘baanbrekende albums’ hun verhaal nog eens vertellen.

De drie heren actualiseerden hun relaas niet op een geforceerd-hippe manier, maar hielden het bij hun vertrouwde stijl. Geen radicale vernieuwing dus, maar wel gespeeld volgens de huisregels die ze al jaren onder elkaar hanteren. Gekoppeld aan hun tomeloze inzet was dit genieten van de eerste tot de laatste noot.

De manier waarop ze verschillende ritmes en Afrikaanse tradities als verborgen verleiders in hun eigen idiomen verwerken, dwingt nog altijd bewondering af. Romano (1941) en Texier (1945), met aan hun zijde de iets jongere Sclavis (1953), musiceerden met de souplesse van jonge honden maar met de finesse van stijlvolle grootmeesters. Technisch van hoogstaand niveau, maar het verhaal primeerde. Met solopasssages van hoog niveau, waarbij vooral Romano een lesje in cool gaf. Texier boog zich steeds dieper over zijn contrabas om toch maar de meest bijpassende notenreeksen te vinden. Sclavis, ten slotte, had genoeg rietinstrumenten bij zich om elke klankkleur tevoorschijn te toveren terwijl zijn staaltje ‘circular breathing’ (in ‘Annobon’, ooit nog een kenwijsje voor een Klara-programma) het publiek naar adem deed happen. Een geroutineerd trio maar zeker geen routineus optreden.

(Georges Tonla Briquet)

Bill Frisell Trio – Music of Guitar in the Space Age & More: Het dagboek van zijn jeugd (***)

Bill Frisell Trio.
Bill Frisell Trio.© Jos L. Knaepen

Wie voor pakweg 1980 geboren is, herkent het vast: thuis ligt nog ergens een stapeltje 45 toeren waarop de soundtrack van je jeugd vastligt. Gekoesterd, versleten en vergeten, om jaren later bestoft van onder het bed weer tevoorschijn te komen. Oh, nostalgie! Krullende tenen soms, maar bovenal warme herinneringen aan een tijd waarin alles nog zo simpel was.

Bill Frisell
Bill Frisell© Jos L. Knaepen

Bill Frisell heeft ook zo’n stapeltje plaatjes. Hij was 10 jaar in 1961, toen een hele generatie nog met wijde ogen naar de toekomst keek en opgroeide met de mierzoete ballads van Mancini of Bacharach (‘The Days of Wine and Roses’, ‘Moon River’ en ‘What the World Needs Now’) en met kitscherige instrumentals als ‘Telstar’ of dat hardnekkige deuntje van televisieserie Bonanza. Gelukkig waren er al gauw ook surfmuziek en snedige britpop (‘So Tired of Waiting’ van The Kinks).

Voor het slotconcert van Jazz Middelheim nam de gitarist ons samen met drummer Kenny Wollesen en basgitarist Tony Sherr mee voor een kuierende wandeling down memory lane. Of het publiek nu vertrouwd was met de originelen of niet, was eigenlijk niet zo belangrijk: de fonkeling in Frisells ogen verried het speelse enthousiasme van de tienjarige knaap. Het was aandoenlijk en aanstekelijk. Traag, bedachtzaam en vaak in een ruk door schreef hij het dagboek van zijn jeugd. Hij wikte en woog, met een stotterende dictie en buitelende ritmes, om op uitgekiende momenten uit te halen in een schreeuwende sneer die herinnerde aan zijn meer avant-gardistische kant.

Het was geen muziek van het grote gebaar, evenmin de meest uitbundige afsluiter, maar wel een toepasselijk slot van een luie, zonnige zondag vol mooie muziek én van een festival dat sowieso bol stond van de nostalgische tributes.

(Frederik Goossens)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content