Interview met Giorgio Moroder

Zaterdag ontvangt elektronica pionier Giorgio Moroder een Lifetime Achievement Award tijdens de elfde World Soundtrack Awards. Wij strikten de vader van de disco voor een exclusief interview.

In de wereld van de elektronische muziek hebben weinig namen zo veel weerklank als die van Giorgio Moroder. In de jaren zeventig loodste de Italiaan de synthesizer de popcultuur binnen, en transformeerde zo voor eeuwig het aanschijn van de dansvloer en de muziek in het algemeen.

Moroders computergestuurde discohits met Donna Summer – het tijdloze ‘I Feel Love’ op kop – vormden de aanzet tot latere dancegenres als Hi-NRG, house en techno, en ook in sologedaante brak de man met de fameuze pornosnor aan de lopende band door geluidsbarrières. De lijst van artiesten die in aanraking kwamen met de hand van de discogod oogt spectaculair: wereldkleppers als David Bowie, The Three Degrees en Blondie, maar ook cultfavorieten als Sparks, Nina Hagen en Japan. In 1978 begon Giorgio met zijn synthesizerscore voor Alan Parkers drama Midnight Express aan een tweede leven als soundtrackcomponist. De stap naar het witte doek was goed voor drie Oscars en zijn naam op de aftiteling van filmklassiekers als Scarface, American Gigolo en Top Gun.

Sinds de jaren 90 verdween de synthpionier naar de achtergrond, al blijft zijn muzikale erfenis brandend actueel. Zonder Moroder hadden artiesten als LCD Soundsystem, Carl Craig, Lindström en Daft Punk vandaag helemaal anders geklonken, of waren ze er simpelweg niet eens geweest. Zowel DJ Shadow als Beyonce en Justice graaiden gretig samples uit zijn catalogus. Die orgastische hijgtonen waarmee Diesel u tegenwoordig richting nieuwste parfum probeert te verleiden? Juist, Love To Love You Baby van Donna Summer en Giorgio Moroder! Disco mag dan opnieuw du jour zijn, de intussen 71-jarige maestro himself mengt zich niet in de heropende debatten. Interviews met de man na 1995 zijn schaars, maar omdat Moroder op het Filmfestival van Gent een Lifetime Achievement Award mag ontvangen én omdat we het héél lief hebben gevraagd, mochten we – exclusief! – een half uurtje bellen met de legendarische producer.

We krijgen u maar zelden in het openbaar te horen of te zien, meneer Moroder. Soms lijkt het alsof u van de planeet verdwenen bent.

Giorgio Moroder: Ik ben er nog steeds, levend en wel, zoals je kan horen. (Lacht) Ik blijf bewust uit de spotlights. Wanneer je geen hitsingle of plaat te promoten hebt, heeft het geen enkele zin om met je kop in de kranten of magazines te staan, vind ik. Ik geniet ver weg van alle publiciteit rustig van mijn pensioen, en voel me daar erg goed bij.

Maar u komt toch zeker uw Lifetime Achievement Award afhalen op het Filmfestival van Gent?

Moroder: Oh ja, absoluut! Ik reis met plezier naar Gent, want zo’n award ontvangen is een uitzonderlijk grote eer, daar kan ik onmogelijk neen tegen zeggen. Maar die ene uitzondering buiten beschouwing gelaten hoeft het allemaal niet meer voor mij. I’m happy where I am.

Kriebelt het dan niet om nog eens uw stempel te drukken als producer of componist?

Moroder: Ik krijg regelmatig e-mails en telefoontjes met allerhande voorstellen, maar echt enthousiast word ik er niet van. Alleen als het me écht interesseert, schiet ik nog eens in actie. Mijn laatste muzikale project stamt alweer van drie jaar geleden: toen heb ik meegeschreven aan ‘Forever Friends’, een van de themasongs van de Olympische Spelen in Peking. Daar kroop zo veel tijd en energie in dat mijn muzikale honger even gestild is. Er is wel een Britse zangeres waarover veel te doen is en die blijkbaar met mij wil samenwerken. Als ze zo goed is als men me vertelt, heb ik misschien wel een of twee songs liggen waarmee we aan de slag kunnen.

En hoe heet die Britse meid? Adele? La Roux?

Moroder: Het is te vroeg om daar al iets over te verklappen. Ik geloof zelfs niet dat het meisje al een platencontract op zak heeft. Het is een jonge singer-songwriter die door het management van Elton John wordt begeleid, meer kan ik er niet over zeggen (het betreft de kortgekapte blondine Anne-Marie, een musicalveterane en karatekampioene (!) van 21, die volgens de website van Rocket Music momenteel aan haar debuutalbum werkt, nvdr).

BATTLESTAR GALACTICA

Laat ons even 33 jaar teruggaan in de tijd. In 1978 gaf u John Williams en Ennio Morricone het nakijken en won u met ‘Midnight Express’ een Oscar voor Beste Muziek. En dat met uw eerste soundtrack ooit!

Moroder: De eerste soundtrack met synthesizers bovendien, als ik zo vrij mag zijn. (Lacht) Het was Alan Parker, de regisseur van Midnight Express, die me de job heeft bezorgd. Hij was een grote fan van Donna Summers ‘I Feel Love’ en had me expliciet gevraagd om een soundtrack te schrijven in dezelfde sfeer. En zijn buikgevoel klopte: de synthetische tonen en elektronische ritmes pasten wonderwel bij de grimmige, druggy sfeer van het verhaal. Het was geen toeval dat de themasong The Chase het ook goed heeft gedaan in de discotheken. (Gniffelt)

In datzelfde jaar hebt u zich aan nog een ander soort soundtrack gewaagd, en wel met ‘Music From Battlestar Galactica And Other Original Compositions’, een geliefd album bij vinylverzamelaars.

Moroder: Oei, waar je nu over begint. (Denkt) Ik weet zelfs niet meer wanneer ik die plaat precies heb gemaakt. Voor alle duidelijkheid: dat was geen soundtrack, maar muziek geïnspireerd door de film Battlestar Galactica. Naar ik me herinner, was het resultaat niks om trots op te zijn.

De integrale B-kant, ‘Evolution’, is nochtans nog steeds in trek bij dj’s.

Moroder: Leuk om te horen. Zo te zien moet ik dringend mijn eigen archief nog eens raadplegen.

MASTERPLAN

Kent u de anekdote over hoe Brian Eno na het horen van ‘I Feel Love’ aan David Bowie vertelde dat hij ‘de toekomst van de dansmuziek’ had gehoord?

Moroder: Natuurlijk wel, en het verhaal klopt ook. Bowie heeft het me enkele jaren later zelf bevestigd toen we in de studio zaten voor de soundtrack van Cat People. (Lacht) Uit de mond van Brian Eno is die uitspraak een gigantisch compliment. De man is ongetwijfeld een van de grootste creatieve genieën van onze tijd.

Besefte u in 1977 zelf wat voor een mijlpaal die song was?

Moroder: Het was in elk geval de bedoeling om er een futuristisch lied van te maken. ‘I Feel Love’ vormde het sluitstuk van Donna’s conceptalbum (‘I Remember Yesterday’, nvdr) dat een muzikale reis van de jaren 40 tot de jaren 70 en verder naar de toekomst moest voorstellen. Omdat ik toen intensief met synthesizers in de weer was, besloten we om voor ‘I Feel Love’ behalve de stem alle partijen elektronisch in te vullen. Het was een zuiver instinctieve beslissing: er zat zeker geen groot masterplan achter of zo.

Beschouwde u disco als muziek van de toekomst?

Moroder: Disco was in de eerste plaats het geluid van eind jaren 70, de periode waarin ik als producer en componist mijn eerste grote successen kende. Je moet weten dat singles toen massaal via de clubs werden opgepikt door de radiostations, dat was een totaal nieuw gegeven in de muziekindustrie. Net zoals alle andere artiesten wilde ik met mijn werk een zo groot mogelijk publiek bereiken, dus was het belangrijk dat de songs zowel op de dansvloer als op de radio werkten. Een potentiële hit moest én catchy én dansbaar zijn. Het ritme heeft bij mij altijd centraal gestaan, dus vond ik vlot aansluiting bij die hele discoscene. Ik heb het genre niet uitgevonden hé! (Lacht)

Maar u hebt wel de aanzet gegeven tot house en techno met ‘I Feel Love’ en ‘Love To Love You Baby’. Die potige arpeggioritmes worden vandaag nog steeds gekopieerd.

Moroder: Weet je wat het succes is van ‘Love To Love You Baby’? Het ritme is zo eenvoudig dat zelfs ik erop kan dansen! (Lacht). Serieus, ik was en ben een beroerde danser. Toen we aan ‘Love To Love You Baby’ zaten te schaven, heb ik de beat zo geprogrammeerd dat zelfs de meest aritmische persoon op aarde erop kan bewegen. Zo is die housemuziek zogezegd ontstaan. En wat die arpeggio’s betreft: dat zijn gewoon twee dezelfde baslijnen met een delay en een kickdrum ertussen. Een simpel maar effectief studiotrucje.

E=MC2

Hoe lang is het geleden dat u de binnenkant van een discotheek hebt gezien?

Moroder: Héél lang geleden. (Lacht) Zelfs in de jaren 70 ging ik nauwelijks op stap. Mijn nachtleven speelde zich in de studio af, ik had simpelweg geen tijd voor de glitter en glamour van de discotheken. Ik ben in totaal twee of misschien drie keer binnengestapt bij Studio 54. Gelukkig kende ik voldoende dj’s die mijn nieuwe tracks uittesten op de dansvloer en me feedback gaven, zo bleef ik uitstekend op de hoogte.

Volgt u de nieuwe ontwikkelingen nog in de elektronische dansmuziek?

Moroder: Ja hoor. Daft Punk vind ik bijvoorbeeld erg goed. Hun soundtrack voor Tron was fenomenaal, en ik heb veel bewondering voor hun cleane, krachtige synthesizersound. Die jongens zijn heel goed bezig.

Uw naam wordt vaak in één adem genoemd met die van Kraftwerk. Bent u ook een bewonderaar van hun muziek?

Moroder: Vooral hun albums Trans- Europe Express en The Man Machine vond ik erg goed. Kraftwerk waren ontegensprekelijk de eersten om de synthesizer als een volwaardig instrument te gebruiken. Ik vind het alleen jammer dat ze nadien niet verder geëvolueerd zijn en met hun minimalistische stijl zijn blijven teren op the same old sounds. Voor mij was de synthesizer steevast een aanvulling op andere instrumenten, geen vervanging ervan.

En toch wordt u als een van dé synthesizerpioniers versleten.

Moroder: Dat vind ik niet erg, hoor. Die titel van pionier draag ik met trots. De allereerste zijn in iets, dat is toch het mooiste wat er is? Mijn eerste succesje ‘Son Of My Father’ (uit 1972, nvdr) was de eerste nummeréén-hit die de Moogsynthesizer populariseerde, en zeven jaar later was mijn soloplaat E=MC2 het eerste album waarop alle instrumenten digitaal én live werden ingespeeld. Mijn gerestaureerde versie van Fritz Langs Metropolis had dan weer de eerste quadrafonisch gemixte soundtrack ooit. Zoiets nemen ze je nooit meer af, al moet ik wel toegeven dat mijn aandacht soms té veel door de technische kant van de zaak werd opgeslorpt. Ik had af en toe gerust wat meer aandacht aan de songs zelf mogen besteden.

DJ-SETS

Al die oude synthesizers waarmee u beroemd werd, zijn nu weer helemaal hip.

Moroder: Weet je dat ik bijna al mijn machines heb weggegeven of bij het afval heb gezet? Nu heb ik daar spijt van, maar destijds evolueerde de techniek zo snel dat ik geen aandacht meer had voor die oude spullen. Tegenwoordig kan je al die geluiden in één computer proppen. Heel erg praktisch, maar je vingers over échte toetsen of knoppen bewegen is toch nog iets anders.

Op welke van al uw verwezenlijkingen bent u het meeste trots?

Moroder: Ik denk de soundtrack van Midnight Express. Die heb ik helemaal in m’n eentje bedacht en ingespeeld, en hij blijft vandaag nog steeds overeind. Als ik enkel daarmee herinnerd zal worden, zou ik dat helemaal niet erg vinden.

Zou u ooit een terugkeer naar het podium overwegen?

Moroder: Ikke, op een podium?! (Lacht) No way, die tijd is al lang voorbij. Ten eerste ben ik daar te schuchter voor, en ten tweede vind ik mezelf als muzikant niet goed genoeg. Ik heb al de vraag gekregen om dj-sets te spelen, maar dat is op mijn leeftijd niet meer aan de orde. Neen, de studio is mijn natuurlijke habitat, niet het podium.

Hebt u nog droomprojecten, meneer Moroder? Is er nog iets wat u wil bereiken?

Moroder: Ik amuseer me tegenwoordig met mijn videokunstprojecten, en intussen broed ik op het plan om een nieuw type digitaal polshorloge op de markt te brengen. Maar daar kan ik écht niks over kwijt.

Eens een pionier, altijd een pionier?

Moroder: Ik mag het hopen.

Jonas Boel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content