‘Ik ga liever op tour met Dennis dan met Pearl Jam’

© Britt Guns

Al meer dan vijftien jaar vindt ex-Sonic Youth-voorman Thurston Moore een gelijkgezinde en partner in crime in de Antwerpse artiest Dennis Tyfus. ‘Die nummers die Thurston destijds op MTV draaide. Ik dacht: what the hell is dees?

Met zijn labeltje Ultra Eczema brengt Tyfus al sinds 1997 een niet-aflatende stroom weird, lawaaierig, onnozel, ontregelend, grappig, raar en/of experimenteel materiaal uit waarmee hij hoogstwaarschijnlijk nooit De afrekening van Studio Brussel zal halen, al vermoeden we dat dat niet meteen het grote levensdoel is van artiesten als Remörk, Miaux of Wolf Eyes. Ultra Eczema heeft ook een lp met enkel covers van La Bamba in de aanbieding (voor de liefhebbers is er ook eentje met uitsluitend geschifte versies van seventieshit Popcorn), opnames van Luc Tuymans, Marcel van Maele en Fred Bervoets, T-shirts (maar geen platen) van de wereldwijd in chapters opererende punkband The Verboden Boys, een boxset ‘met voor slechts seuventig % afspeelbare’ platen of – onze favoriet – een ’tijdrovende puzzel’, gemaakt door een poster van Tyfus en Vaast Colson door een shredder te halen.

What’s not to like? moet ook Thurston Moore gedacht hebben, bij wie zulke releases jaren geleden al in het oog sprongen, en die sindsdien op allerlei manieren geregeld met Tyfus samenwerkt: van posters, stickers en T-shirts ontwerpen tot – zoals onlangs nog in Brussel en Antwerpen – gezamenlijk optreden.

Hoog tijd voor een interview met de twee, waarbij we wijselijk beginnen bij het begin. In het geval van Tyfus blijkt dat Goo te zijn, de Sonic Youth-plaat die hem destijds al van zijn sokken blies.

Je hebt hen dus niet leren kennen via hun noise-experimenten?

DENNIS TYFUS: Helemaal niet. Ik was twaalf of zo, voor mij was Goo toen al vrij extreem. Ik had Sonic Youth ontdekt via de oudere broer van een klasgenoot. Die speelde in een punkgroep waar ik zo door bevangen was dat ik zowat permanent in hun repetitiekot zat, waar ze covers speelden van Dead Kennedys, Sex Pistols en Sonic Youth.

Goo was voor mij ook de eerste plaat waarbij het beeld op de hoes perfect met de muziek samenviel. Toen Dirty uitkwam, had ik hetzelfde gevoel met de video van 100%: het leek alsof ze samenhoorden. Dat was toch wel een openbaring.

Nadien heb ik Radio Centraal leren kennen, wat ongeveer al het andere meteen wegblies. Het is daar dat ik naar noise en dergelijke ben beginnen te luisteren.

Wat ik me ook nog altijd heel goed herinner is die keer dat Thurston gastpresentator van 120 Minutes was (een destijds populair MTV-programma met alternatieve muziek, nvdr.), en dat hij Harry Pussy speelde. Ik dacht meteen: ‘What the hell is dees?’ Dat was nog pre-internet en hij speelde allerlei dingen die alleen maar via mailorder te krijgen waren. Je moest dus echt zóéken om ze te vinden, en dat vond ik heel spannend – een beetje jammer dat dat nu weggevallen is.

THURSTON MOORE: Ik heb het werk van Dennis leren kennen via de hele noisescene die in begin jaren 2000 aan de oppervlakte kwam. Wolf Eyes, John Olson met zijn geweldige schilderijen, rockjournalist Byron Coley, Bill Nace, Matt Krefting, Dennis… allemaal mensen die op hetzelfde moment met hetzelfde soort estethiek bezig waren. Het was ook het begin van de doorbraak van het internet, waardoor opeens allerlei mensen die met noise bezig waren hun muziek begonnen te delen, en waardoor we met elkaar konden beginnen te communiceren.

TYFUS: Zo hebben we elkaar eigenlijk ook ontmoet: Thurston had bij Ultra Eczema een singletje besteld. Omdat ik vermoedde dat hij massa’s platen had die ik niet had, heb ik hem geantwoord dat ik ook wel wilde ruilen. Toen ik later op tour was in Amerika, heb ik hem via vrienden ontmoet, en het klikte wel. We zijn elkaar blijven zien telkens als Sonic Youth in Europa toerde, of als ik daar was.

MOORE: Dennis en die noisescene zijn een halve generatie jonger dan ik. Het is een interessante generatie, en eentje waarin ik mij destijds het meest op mijn plaats voelde. Het leek me gewoon veel interessanter in die noisescene bezig te zijn dan rond te hangen met Pearl Jam of zo. Ik hou van Pearl Jam, niks tegen die gasten, maar als het van mij afhangt, ga ik veel liever op toer met Dennis Tyfus of Wolf Eyes dan met Pearl Jam en de Red Hot Chili Peppers.

Wat spreekt jou aan in noise, Dennis? Waarom vind je noise interessanter dan een song met strofes en een refrein?

TYFUS: Ja maar, ik vind dat helemaal niet! Thuis zet ik bijna nooit noise of black metal op. Bij de muziek die ik op Ultra Eczema uitbreng, zitten wel dingen die je als noisy zou kunnen omschrijven, maar eigenlijk zijn dat er niet eens zoveel. Neem nu Miaux: volgens mij is dat muziek die ook mijn ouders nog wel zouden kunnen appreciëren. En volgens mij speel ik geen noise, maar heel diverse muziek. Ik kijk wel altijd naar schoonheid in klank, en ja: dat kan soms een lelijke klank zijn. Als ik een deur hoor dichtgaan of een trein hoor remmen, denk ik dikwijls: mmm, dat zouden we kunnen opnemen en gebruiken in de muziek.

Tussen haakjes: ik vind termen als ‘noise’ en ‘rock’ nogal primaire, debiele begrippen: ik luister naar de meest uiteenlopende muziek.

Als ik bij jou thuis langskom, bestaat de kans dat Beyoncé op staat?

TYFUS: Oké, dat nu ook weer niet. (lacht) Mijn vriendin kent dat allemaal, ik daarentegen word weleens uitgelachen met het feit dat ik werkelijkníks van die hedendaagse populaire dingen ken. Mensen vragen me soms of ik expres naar zo obscuur mogelijke dingen luister, maar dat is niet zo: ik luister ook naar Led Zeppelin of Soft Machine. Ik ben gewoon ooit beginnen te graven in de muziek van voor ik geboren ben. Als je dat eenmaal doet, is het alsof er allerlei deuren opengaan en blijven opengaan: je komt terecht bij de freejazz, bij psychedelische dingen, bij experimentele muzikanten…

Over psychedelische experimenten gesproken: een van je releases heet Karel De Meester telefoneert met het kabinet van de schepen van Cultuur van Antwerpen, Heylen.

TYFUS: Dat was de opname van een prank phonecall die ik op Radio Centraal gedaan had, en die we bij een boek van kunstenaar-acteur Benjamin Verdonck hadden gestoken.

Heeft het kabinet van schepen Heylen royalty’s ontvangen voor zijn gewaardeerde bijdrage aan die plaat?

TYFUS: Neen, maar ik heb nog een andere prank phonecall-plaat gemaakt, en daarvan ben ik wel iedereen die ik geprankt had een exemplaar gaan brengen – behalve dan bij de politie. Die hadden toen een rekruteringscampagne lopen: ‘De politie van Antwerpen. Begin er maar eens aan.’ Ik had het nummer op die affiches gebeld.

Grappig genoeg kreeg ik een tijdje later telefoon van Tune Up Records, een platenzaak in Antwerpen: de plaat stond op in de winkel, en een klant was komen vragen wat dat was. Bleek dat de agente die op die plaat te horen was zijn vrouw was. Ik ben toen ook maar op het commissariaat op de Oudaan een plaat gaan afgeven.

En? Hoe reageerden ze?

TYFUS: Nogal verward: ‘Euh, waarom ik? Waarom heb je mij gebeld?’ Moest ik uitgeleggen dat het niet over hen ging, maar over die rekruteringsactie.

Hoe belangrijk is humor in jullie werk?

MOORE: Voor mij is humor essentieel. In een tijd dat er zo veel gebeurt om gedemoraliseerd door te raken en om je zorgen over te maken, maakt humor dat het allemaal wat uplifting blijft. Voor mij persoonlijk zorgt het ook voor enige balans met de dodelijke ernst van sommige kunst.

Wat niet betekent dat ik niet van sommige dodelijk ernstige kunst hou: ik hou van Swans, en dat is de totale ernst, hè. Ik sprak daar ooit met Swans-zanger Michael Gira over: hij wil níét dat er iemand lacht, en dat vind ik dan weer extreem grappig. (lacht) ‘Komaan, Mike. Rock-‘n-roll wordt toch verondersteld grappig te zijn.’ Maar hij ziet dat anders: als je lacht, wordt hij kwaad.

TYFUS: Humor is voor mij minder belangrijk dan toeval, maar ik vind toeval wel grappig. Neem nu kunst in de openbare ruimte. Heel vaak zijn dat sculpturen die een groot deel van de bevolking ergeren. Dat is op zich al grappig, maar de openbare ruimte is ook een plek waar kunst niet per se kunst hoeft te zijn, waar je mensen die nooit een museum of galerie bezoeken kunt confronteren met de vreemdste zaken, die daar ook niet noodzakelijk als kunst bestempeld moeten worden. Je kunt mensen daar stevig mee door de buis trekken. Dingen op straat plaatsen die daar op het eerste gezicht niet thuishoren: ik vind dat grappig. Maar je kunt natuurlijk moeilijk van jezelf zeggen dat je grappig bent, hè. Humor is in mijn ogen ook vooral grappig als er niet gelachen wordt. (lacht niet) En mensen die met hun eigen grappen lachen, zijn sowieso verschrikkelijk. Eigenlijk vind ik praten over humor totaal niet interessant, want zo klop je de humor vooraf al dood. En dat lijkt mij een slecht idee.

Een van jouw projecten zijn de No Choice Tattoos, waarbij de klant een stuk van zijn huid ter beschikking stelt, en jij daar naar jouw keuze iets op tatoeëert. Nog nooit achteraf klachten gehad?

TYFUS: Ik heb ondertussen ongeveer driehonderd No Choice Tattoos gezet, en dat is maar één keer gebeurd, helemaal in het begin. Maar die man heeft er nadien nog twee of drie bij laten zetten – zo erg was het blijkbaar dan toch niet.

Ik leg altijd vooraf uit wat het concept is: jij kunt de grootte en de plaats bepalen, daarbinnen doe ik wat ik wil. Dat is een heel duidelijk idee. Je zou het een extreem idee kunnen vinden, maar dat is het tegelijk ook niet: als je een kunstenaar goed vindt, mag je die op een bepaalde manier toch ook vertrouwen? Ik ben er ook niet op uit iemand een drol of een swastika op zijn lijf te zetten. En het zijn uiteraard maar tekeningen, hè: als je het niet goed vindt, kun je het altijd nog weg laten laseren.

Wat vind jij van zijn tekeningen, Thurston?

MOORE: Van zodra we destijds zijn tekeningen zagen, wisten we dat we te maken hadden met een visionair. (lacht) Ik méén het: hij maakte karikaturen van mensen waarin hij met de meest minimalistische middelen toch iemands totale persoonlijkheid perfect vatte – gewoon door een detail in de ogen of de neus of zo.

Wat me ook enorm aansprak, is dat hij het niet als een hobby zag: hij ging er helemaal voor. Ik vind hem zonder overdrijven een van de beste hedendaagse Europese kunstenaars.

Dennis is niet de enige Antwerpse artiest met wie je geregeld samenwerkt: ook de Fluxus-artiest Ludo Mich staat zo ongeveer elke keer dat je in het land bent mee op het podium.

MOORE: Ludo Mich is fantastisch. Ik heb het werk en de films van Ludo leren kennen via Dennis, die het werk van al die gemarginaliseerde artiesten weer onder de aandacht heeft gebracht. Zo van: ‘Ha, jullie denken dat wíj rare dingen doen? Kijk dan maar eens naar wat deze gestoorde motherfuckers in de sixties al deden!’

Dennis, je brengt op Ultra Eczema inderdaad geregeld werk uit van half- of geheel vergeten artiesten en dichters uit: Paul de Vree, Gust Gils, Marcel van Maele…

TYFUS: De beste manier om iets heel goed te leren kennen is om er zelf mee bezig te zijn. Omdat de nabestaanden mij toegang hadden verschaft tot het archief, kon ik het werk first hand leren kennen: dat vind ik het mooiste wat er is.

Ik heb nooit het gevoel dat ik zoiets in het buitenland moet gaan doen: er hebben hier in België – en zelfs alleen al in Antwerpen – zoveel interessante figuren rondgelopen. Ken je bijvoorbeeld Plexigladz? Die hebben ooit een nummer gemaakt, Verveling, een soort Nederlandstalige coldwavesingle waar ik tien jaar naar gezocht heb voor ik hem eindelijk vond. Ik vond die hilarisch en fantastisch tegelijk. Ze hebben nooit opgetreden en nooit iets anders uitgebracht dan die ene single. Bovendien bleek dat ze al die jaren in hun kelder aan muziek zijn blijven prutsen, waardoor ze ondertussen een gigantisch archief aan tapes hebben, waar ze nooit iets mee gedaan hadden.

Dat soort dingen maakt mij enorm enthousiast om er iets van uit te brengen. Of beter: om het te delen. Muziek maken en uitbrengen gaat voor mij over delen: ik vind het enorm plezant om dingen te ontdekken en te ruilen met andere labels. Ik heb al honderden interessante dingen leren kennen via labels die aan de andere kant van de planeet iets obscuurs hebben uitgebracht. Dat is de schoonheid van de zaak, vind ik.

Is verkooppotentieel ooit een argument geweest om iets al dan niet op Ultra Eczema te releasen?

TYFUS: Neen. Om met Ultra Eczema te kunnen beginnen heb ik destijds een beetje geld geleend van een vriend: een maand nadien heb ik dat kunnen terugbetalen, en ik was vertrokken. Ik heb een stevig ritme: elke paar maanden release ik wel iets op Ultra Eczema. Omdat ik een aantal vaste afnemers heb die alles volgen en omdat ik er niets op hoef te verdienen, betaalt dat zichzelf eigenlijk.

Met het internet is overigens véél makkelijker geworden om dingen uit te brengen dan in de hometaping-tijden. Aan de andere kant is het allemaal wel minder obscuur geworden: iedereen kan tegenwoordig met een paar clicks álles vinden. In die zin bestaat de underground niet meer.

MOORE: Ik breng niet zo veel meer uit als vroeger, maar als ik zie wat Dennis allemaal doet, inspireert dat me wel om méér uit te brengen. Alhoewel: ik heb de afgelopen dertig jaar ook een aantal dingen uitgebracht die ik achteraf bekeken beter niet had gedaan.

Noem zo eens iets.

MOORE: Zo rond 1982, 1983 heb ik een fanzine uitgebracht, Killer. Nogal kinderachtig en seksistisch – ironisch bedoeld, uiteraard, maar als ik het nu terugzie, was het toch behoorlijk gênant. Als het van mij afhangt, wordt dat nooit ofte nooit herdrukt, al kan tegenwoordig natuurlijk iedereen die dat wil het zelf herdrukken.

Of neem de film 1991: The Year Punk Broke(over de Sonic Youth/ Nirvana-tournee, nvdr.). De regisseur, Dave Markey, is een geweldige kerel en een goede vriend, maar er zaten fragmenten in die film waarvan ik dacht: ‘O néén, dit beeld gaat nu voor eeuwig blijven rondgaan.’ Maar bon, ik kan er toch niks aan veranderen, en echt grote spijt over zaken uit het verleden heb ik niet. Het had allemaal véél erger gekund, niet?

UP- AND DOWNGRADES (PT. 1)

Een expo van Dennis Tyfus, nog tot 7/5 in Pinkie Bowtie, Wolstraat 31 in Antwerpen. Alle info: pinkiebowtie.com

door Geert Op de Beeck – foto’s Britt Guns

‘Zonder overdrijven: Dennis is een van de beste hedendaagse Europese kunstenaars.’ Thurston Moore

‘Humor is in mijn ogen vooral grappig als er niet gelachen wordt. (lacht niet)’ Dennis Tyfus

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content