Het kolderieke comebackinterview met The Violent Husbands: ‘Ik zou iedereen mijn leven aanbevelen’

The Violent Husbands: Jason Dousselaere, Dijf Sanders, Benjamin Dousselaere (v.l.n.r.). © Jan Opdekamp

Het naar Gent uitgeweken Brugse popcountrytrio The Violent Husbands – met Dijf Sanders en Jason Dousselaere die u ook kent van bij Teddiedrum – is terug van negen jaar weggeweest. Tweede plaat Hot Wood namen ze op rond een kampvuur. ‘Het enige lichtpuntje in ons leven, dat kampvuur.’ Lees hier het comebackinterview met Sanders en co., én win tickets voor een exclusief kampvuurconcert van The Violent Husbands.

We zitten met z’n vieren in de keuken van een tochtig, oud herenhuis. De ruwe, in bakstenen opgetrokken binnenmuren en de massieve houten tafel zorgen voor de warmte die buiten ontbreekt. Jason Dousselaere ondersteunt zijn hoofd met zijn handen terwijl hij spreekt. De charmante, ongeschoren frontman van The Violent Husbands is twee nachten op rij uitgeweest en is naar eigen zeggen ‘hondemoe’. Met gitarist en producer Dijf Sanders is het niet veel beter gesteld: al geeuwend legt hij uit dat hij net terug is van een tripje Ardennen. Benjamin Dousselaere, bassist en broer van, is de enige die opgewekt oogt. Hij heeft een sporttas bij zich, helemaal gevuld met blikjes Jupiler. Jason en Dijf slaan een pintje af, wij happen toe.

‘We hebben een armzalige jeugd gehad,’ antwoordt Jason op de vraag hoe The Violent Husbands eigenlijk ontstaan is. ‘Brugge was een plaats van eeuwige verveling. Onze ouders waren gescheiden, we hadden conflicten met onze leerkrachten en er zat steevast een zakje drugs in onze pennenzak. Kortom, het zag er niet goed uit voor ons. Dan was dat kampvuur in het weekend aan het Waggelwater het enige lichtpuntje in ons leven.’

Hoeveel is daarvan waar? Met The Violent Husbands weet je nooit. In elk van hun grappen zit een stukje waarheid, en hun waarheid is altijd een tikkeltje absurd en grappig.

‘The Violent Husbands is geboren aan het kampvuur, maar we zijn dat door de jaren uit het oog verloren. Ons debuut uit 2007 was zo meticuleus opgenomen dat onze muziek steriel was geworden, ontdaan van alle spontaneïteit die onze muziek definieerde. Daarom besloten we voor ons tweede album, Hot Wood, terug rond dat kampvuur te kruipen. Met onze instrumenten, enkele micro’s en een goeie fles whisky, namen we onze tweede langspeler op onder een verlaten brug in Gent.’

Toen wij Hot Wood beluisterden, hadden we het gevoel naast jullie aan dat kampvuur te zitten.

De hoes van 'Hot Wood'.
De hoes van ‘Hot Wood’.© Jan Opdekamp

DIJF: Dan zijn we geslaagd in onze opzet. Er stond altijd een micro bij het kampvuur, om het geknetter van het vuur te kunnen registreren. Achteraf gezien vind ik dat het zelfs nog extremer had gemogen: soms heb ik het geknetter meer op de achtergrond gemixt, omdat ik vreesde dat het storend zou worden. Nu mis ik het soms.

BENJAMIN: Maar dat geknisper zit op een gelijkaardige frequentie als dat van een versleten vinylplaat. Dus hoe grijzer je onze plaat draait, hoe groter het kampvuurgevoel.

Over vinylplaten gesproken: jullie hebben onlangs enkele van jullie hoezen gebarbecued.

BENJAMIN: Gegrild, gerookt en door de assen gehaald, ja! We zijn daar een hele avond mee bezig geweest.

JASON: Dat was voor een gelimiteerde Record Store Day-release, in april. Er zijn twintig mensen die een stinkende plaat van The Violent Husbands in hun kast hebben staan. (lacht)

Hoeveel songs hadden jullie al geschreven voor jullie aan het kampvuur zijn gaan opnemen?

DIJF: De helft. Daarnaast hebben we veel gejamd rond het kampvuur, met de recorder aan. Achteraf heb ik een massale hoeveelheid opnames beluisterd, om er af en toe een magisch moment uit te kunnen halen. Zo konden we de spontaneïteit van onze muziek beter vastleggen.

JASON: En uiteindelijk zijn die geïmproviseerde nummers mijn favoriete geworden.

BENJAMIN: Dat lijkt me ook logisch. Andere songs werken we tot in de puntjes af, waardoor we ons spel steriliseren en de nummers beu worden.

JASON: En het zijn net die kleine details die het voor mij maken: een noot die telkens net iets anders gespeeld wordt, een stem met een uniek timbre. Dat ongrijpbare zorgt voor de magie.

Er zit een diepgang in Hot Wood die we negen jaar geleden onmogelijk konden halen. (Jason Dousselaere)

BENJAMIN: Inderdaad, als ik naar die geïmproviseerde nummers van Hot Wood luister, merk ik dat ik constant iets anders speel. Maar nu gaan we dat repeteren en zal er een zekere regelmaat in mijn basspel sluipen. Het spannende zal op die manier verdwijnen.

JASON: Conclusie: wij hebben eigenlijk gewoon een nieuwe bassist nodig. (lacht)

DIJF: We kunnen de spontaneïteit ook behouden door voor elk optreden drie andere muzikanten Hot Wood te laten spelen. Die vervangers zullen onze muziek misschien niet altijd evengoed brengen, maar het zal de frisheid wel bewaren.

BENJAMIN: Ik kan het mij al voorstellen: wij runnen alles vanuit onze luie zetel, en houden onze dubbelgangers met monitors in de gaten.

JASON: Klinkt goed. Heb jij veel organisatorisch talent?

Nee, sorry.

JASON: Misschien moeten we die wedstrijd in Knack Focus vervangen door een oproep aan muzikanten om een avondje in onze huid te kruipen.

DIJF: Slagzin: ‘Maak kans om ons te zijn’.

Dijf Sanders en Jason Dousselaere.
Dijf Sanders en Jason Dousselaere.© Kasper Demeulemeester

JASON: Ik zou iedereen mijn leven aanbevelen.

BENJAMIN: Ja, maar dat format bestaat wel al: K3 zoekt K3. Studio 100 is pas goed in marketing.

JASON: In ieder geval beter dan ons.

Hoe kijken jullie terug op jullie debuut?

JASON: De nieuwe plaat is veel beter. We zijn altijd al een liveband geweest: mensen kenden ons ook voornamelijk van onze optredens. Ons debuut klonk als een klinische studioplaat.

DIJF: We waren toen gewoon minder ervaren studiomuzikanten.

JASON: Inderdaad, er zit een diepgang in Hot Wood die we vroeger onmogelijk konden halen.

DIJF: Ons debuut was ook een plaat vol oneliners. Die nummers waren ontstaan op straat, waar je in één zin de aandacht van voorbijgangers moest kunnen trekken.

JASON: Het was bijna stand-upcomedy. Hot Wood is ook grappig, maar wel veel subtieler. We geven ademruimte aan de muziek. Daarom zijn we ook zo enthousiast over onze nieuwe plaat. Ik moet wel zeggen: naar ons debuut heb ik in geen jaren meer geluisterd.

BENJAMIN: We speelden er ook weinig uit tijdens onze recente liveshows. Je laat zoiets gewoon achter je, en gaat verder.

Toch gaan we nog even oude koeien uit de gracht halen: we hebben het oude YouTube-profiel van The Violent Husbands teruggevonden.

DIJF: Husband TV! Dat was in het pre-Facebooktijdperk onze promotool. We hebben daar tussen 2007 en 2010 veel werk in gestoken, maar niemand had dat echt door. Hoewel we enkele uitschieters hadden, gingen de meeste filmpjes zonder al te veel weerklank aan de mensen voorbij.

BENJAMIN: Het zou eigenlijk een slimme zet zijn om daar terug aan te beginnen. Maar ons kennende, gaan we dat natuurlijk weer niet doen.

DIJF: Is dat zo erg? Husband TV was toch echt een koldershow.

BENJAMIN: Was dat kolder?

DIJF: We gebruikten een opgezette Vlaamse gaai als reporter bij verkeersongevallen. We filmden een tutorial om een Furby om te bouwen tot een loopmachine. We organiseerden een amateuristisch armworsteltornooi. En in een van onze eerste filmpjes hebben we de initialen van Husband TV gevormd met stront. Is dat geen kolder misschien?

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Joshua Migneau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content