‘Heroes’, na 40 jaar opnieuw besproken: ‘Gemakkelijk om in te verdwalen, en jezelf weer terug te vinden’

De foto van Masayoshi Sukita is gebaseerd op een schilderij van de Duitser Erich Heckel. Een andere Heckel-pose diende als inspiratie voor de hoesfoto van Iggy Pops The Idiot (1977). © .

Op 14 oktober 1977 kwam ‘Heroes’ uit, de legendarische plaat van David Bowie. Vorig jaar besprak muziekman Kurt Blondeel het album voor onze Bowiespecial. ‘In de studio heerste een sfeer van dolle pret en gulle inspiratie.’

David Bowies Berlijnse periode bracht een opzienbarend drieluik voort. Toch is middendeel ‘Heroes’ – jawel, mét aanhalingstekens – de enige plaat met een Duits paspoort. Low werd immers gemaakt in Château d’Hérouville, de Franse studio waar Bowie enkele jaren eerder al de coverplaat Pin Ups had ingeblikt. En Lodger kreeg zijn beslag in Zwitserland en New York.

Toch had Bowie, die in het voorjaar van 1976 in West-Berlijn was neergestreken, telkens de geest van die plek over de grens gesmokkeld: het isolement, de voelbare Koude Oorlogsdreiging, de fantomen van het naziregime, de vervormde werkelijkheden van het Duitse expressionisme. Dat alles vormde de radicale derde weg voor Bowie, die evengoed had kunnen kiezen voor de voortzetting van zijn ontaarde bestaan als rockgod in LA of voor een mankend familieleven met zijn zoon Zowie en – inmiddels gehate – vrouw Angie in Zwitserland.

‘Heroes’ is dus de enige plaat uit de trilogie die effectief in Berlijn tot stand kwam. Plaats van het gebeuren: de Hansa Tonstudio, een imposant voormalig gildehuis in de Köthener Straße, in het zicht van de wachttorens aan de communistische zijde van de Muur.

Ondanks de onwezenlijkheid van leven en werken in een door militairen omringde halve stad heerste in de studio een sfeer van dolle pret en gulle inspiratie. Gitarist Robert Fripp was door coproducer Brian Eno opgetrommeld vanuit New York omdat Bowie graag zijn ‘harige rock-‘n-rollgitaar’ op de plaat wou. Zo precies en snedig vond Fripp zijn weg tussen de steigers van plaatopener Beauty and the Beast, dat zijn eerste poging meteen de definitieve was.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In feite had Low de fundamenten van een tweewoonst gelegd, waardoor ‘Heroes’ haast vanzelf ontstond. Daar was Brian Eno weer met zijn absurde aanwijzingen en zijn rudimentaire, door een joystick bediende VCS3-koffersynthesizer. Trouwe coproducer Tony Viconti, die zich in Berlijn weliswaar nooit op zijn gemak voelde in wat hem als ‘de set van spionageserie The Prisoner‘ voorkwam, reageerde met scherpe oordelen en verbluffende ideeën. Bowie zelf illustreerde zijn herwonnen zelfzekerheid met spontaan bedachte songteksten.

Dat laatste was overigens helemaal zoals Iggy Pop het placht te doen. Gezien diens vrij constante aanwezigheid, daar in de slagschaduw van het IJzeren Gordijn, mag men zijn invloed op Bowies trilogie niet onderschatten.

Bowie had evengoed kunnen kiezen voor de voortzetting van zijn ontaarde bestaan als rockgod in LA of een mankend familieleven.

Hetzelfde geldt voor The Idiot en Lust for Life, twee van Pops significantste platen. Beide verschenen eveneens in 1977, met Bowie als producer en cosongschrijver. In de titelsong van ‘Heroes’ resoneert niet alleen Bowies stem, maar zijn hele magere lijf. Precies de lichamelijkheid die Bowie zijn vriend benijdde.

Als langspeler staat ‘Heroes’ geboekstaafd als het minder bevreemdende vervolg op Low. Klopt, in die zin dat beide albums een volbloed Europees karakter hebben: ze omarmen elektronica, avant-garde en de Duitse experimentele muziek van Kraftwerk en Neu!.

Bovendien zijn ze alle twee verdeeld in een A-kant met vooruitstrevende maar verteerbare songs en een achterzijde met instrumentale, vaak onbehaaglijke expressies. Vooral de B-kant moet men niet opzetten voor de kinderen in bed liggen: het schimmige Sense of Doubt, het spookachtige Moss Garden en het sinistere Neuköln zouden wel eens nare dromen kunnen voeden.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Wedergeboorte is een versleten term, maar het zegt veel dat Bowie zijn Duitse dagen als ijkpunt koos om zich in zijn nostalgische comebacksingle uit 2013 de vraag Where Are We Now? te stellen: ‘Had to get the train/ From Potsdamer Platz/ You never knew that/ That I could do that.’ Bowie die zelf de trein neemt, zelf zijn groenten koopt, zelf een nieuw nest vlecht in een hem onbekende stad.

Voor Bowie was Berlijn, een kunstzinnige maar verminkte Europese metropool acht keer groter dan Parijs, het oord van zijn dromen: ‘So easy to get lost in, and to find oneself, too’, duidde hij ooit. En hij vond zichzelf.

Dat ‘Heroes’ en Low zo radicaal anders klonken dan de bleke soul van Young Americans en Station to Station, komt doordat Bowie zich de vraag had gesteld of kunstenaar zijn – iets scheppen en je daarmee niet alleen applaus maar ook gejoel op de hals halen, kortom je nek uitsteken – wel een bezigheid voor het leven was. Die ‘ja’ trilde nog lang na in al zijn vezels.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content