‘Never say die’, beloofden de heren van Black Sabbath in 1978. Iets minder dan veertig jaar later leggen Ozzy Osbourne en de zijnen er dan toch het bijltje bij neer. Op vrijdag 17 juni, niet toevallig net voor middernacht, zal Tony Iommi’s laatste monsterriff op Belgische bodem weerklinken over de weide van Graspop. Knack Focus checkte enkele feiten over de band die het geluid van de heavy metal heeft bepaald. Of is ook dat een broodje aap?

Black Sabbath heeft de heavy metal uitgevonden – GROTENDEELS WAAR

Acht uur, nauwelijks duizend euro: zoveel tijd en geld kroop er in de opnames van Black Sabbath (1970), het debuutalbum van het gelijknamige viertal uit Birmingham. En dat was eraan te horen, althans volgens vele recensenten uit die periode. Onder meer Rolling Stone-icoon Lester Bangs, die later wel de Amerikaanse punkgolf zou zien aankomen en ondersteunen, kon of wilde niet bevroeden dat die vreemde Britse snuiters mee aan de wieg van een nieuw genre zouden staan: heavy metal, niet toevallig afkomstig uit het Britse epicentrum van de staalindustrie.

‘Zoals Cream, maar erger’, was Bangs’ conclusie, en tussen de lijnen liet hij verstaan dat gitarist Tony Iommi een slechte Clapton-epigoon was. Bangs had op zijn minst het potentieel van de band moeten opmerken. Het titelnummer, een zes minuten durende evocatie van een zwarte mis, drijft op rollende, dreigende drums, een bezwerende, diep in de bluesrock gewortelde gitaarriff en een grandioze versnelling in het tweede deel van de song, en leverde zo de blauwdruk voor de metalsong zoals we die vandaag kennen.

Het jonge volk, dat hongerig was naar een nieuw opruiend geluid nadat de flowerpowerbeweging er niet in geslaagd was om de samenleving een geweten te schoppen, had lak aan de smalende opmerkingen van de critici en pikte de plaat wél gretig op. Black Sabbath schoot naar de achtste plaats in de UK Album Chart en nadat de plaat in juni ook in de VS was uitgebracht, bleef ze twee jaar lang in de Billboard Top 200 hangen. Zes albums lang, tot en met Sabotage (1975), zou Sabbath de ene succesplaat aan de andere rijgen. Songs als War Pigs, Iron Man en Paranoid – een inderhaast geschreven vullertje dat onverwacht een hit werd – vormden de soundtrack van een generatie jonge muzikanten.

Black Sabbath heeft dus wel de grondlaag voor de heavy metal gelegd, maar aan de evolutie van het genre heeft de band weinig bijgedragen. Midden jaren zeventig, toen Black Sabbath de cultstatus al ver was ontgroeid en zelfs een soort stadionrockband geworden was, gaf een volgende lichting Britse bands – Judas Priest en Iron Maiden op kop – de heavy metal nieuwe impulsen. Vernieuwend zou Black Sabbath nooit meer worden.

Black Sabbath was het salonorkest van Satan – ONWAAR

Akkoord, er zijn de bandnaam, het gedweep met occultisme en de vaak misleidende songtitels. Toch schiet Black Sabbath minder goed op met de patroonheilige van de zondaars dan zijn reputatie doet vermoeden. Bassist en belangrijkste tekstschrijver Geezer Butler komt uit een streng katholiek nest. Hij voelde zich wel aangetrokken tot het occultisme, maar kreeg er vooral een ei in zijn broek van. In de song Black Sabbath voelt Ozzy alleen maar angst bij het aanschouwen van de demonische rituelen die zich voor hem afspelen, en in Lord of This World acht de band Satan verantwoordelijk voor alles wat misgaat in deze wereld. En wat te denken van After Forever, geschreven naar aanleiding van het geweld in Noord-Ierland, zeg maar het Sunday Bloody Sunday van Black Sabbath, maar dan minder drammerig. Daarin openbaart de band niet alleen zijn liefde voor de christelijke god, maar geven Ozzy en co. ook te kennen dat Hij de Weg is, en niet zijn gehoornde tegenhanger:

Could it be you’re afraid of what your friends might say

If they knew you believe in God above?

They should realize before they criticize

That God is the only way to love

Lucifer kon er niet om lachen. En al helemaal niet toen het evangelische metalcombo Stryper in 2015 het nummer coverde. ‘Ik begrijp niet hoe het komt dat Black Sabbath indertijd als een satanische band werd bestempeld’, aldus de devote bandleider Michael Sweet. ‘De tekst van After Forever is christelijker geïnspireerd dan eender wat wij ooit zouden schrijven.’

Neen, dat de heren van Black Sabbath gewillige handpoppen van de duivel zouden zijn, is een fabeltje dat willens nillens in stand werd gehouden. Vooral de entourage van de groep heeft zijn rol gespeeld in het cultiveren van dat satanische imago: op de hoes van de Britse persing van Black Sabbath werd zonder medeweten van de bandleden een omgekeerd kruis gedrukt, en op de Amerikaanse releaseparty van de plaat was Anton LaVey uitgenodigd. De leider van de Church of Satan tekende graag present, conservatief Amerika was er minder mee opgezet.

In zekere zin is Black Sabbath het muzikale equivalent van The Exorcist (1973), een film met demonische ondertoon die uiteindelijk een marketingcampagne voor het Vaticaan bleek: alleen dankzij goddelijke interventie en de hulp van een katholieke priester kon die vuilbekkende demon in het lichaam van Linda Blair op de knieën gedwongen worden. Op dezelfde manier bracht Black Sabbath het geloof dichter bij muziekminnende jongeren. Vade retro Satana!

Zelfs op Sabbaths recentste langspeler, 13, uit 2013 – de eerste studioplaat met Osbourne in bijna dertig jaar – worden de woorden van Nietzsche in twijfel getrokken. Achter de songtitel God Is Dead? staat een vraagteken. Al staat er met Dear Father evengoed een song op die hard van leer trekt tegen pedopriesters.

Ozzy Osbourne en Tony Iommi kunnen niet meer door één deur – ONWAAR

Klopt alleen in de letterlijke zin. De zanger en de gitarist leefden lange tijd op voet van oorlog. Zo noemde Iommi de afzichtelijke duivelsbaby op de hoes van Born Again (1983) Aimee, tevens de naam van de eerstgeborene van Ozzy en Sharon Osbourne. Als wraak stuurde dat echtpaar Iommi twee keutels toe. In cadeauverpakking. In een restaurant. Terwijl Iommi een date had. Met een Vogue-model.

Zoals dat gaat met echte vrienden, groeiden ze uiteindelijk ook weer naar elkaar toe. Toen Iommi in 2011 te horen kreeg dat hij lymfekanker had, vloog Ozzy zo snel mogelijk van LA naar Birmingham. ‘Hij heeft onze steun nodig, en hij raakt er wel weer bovenop’, zei Osbourne. ‘Maar als hij sterft, dan vermoord ik hem.’

In 1979 had de breuk tussen de twee nochtans definitief geleken. Sabbath leed toen onder de lauwe, soms ronduit negatieve reacties op zijn recentste albums, Technical Ecstacy (1976) en Never Say Die (1978). De groepsleden verloren zich steeds vaker in extra-artistieke activiteiten, zoals de overmatige consumptie van drugs en alcohol. Vooral Ozzy, die in de aanloop naar Never Say Die Sabbath al eens had verlaten, was het spoor bijster. Meestal kwam hij in de studio niet opdagen en op een bepaald moment paste hij zelfs zes weken de grote verdwijntruc toe: niemand wist waar hij was, waarschijnlijk hijzelf ook niet. Op 27 april 1979 had Iommi er genoeg van. Het was drummer Bill Ward, Ozzy’s beste maat binnen de band en zijn drinkebroer, die het slechte nieuws van zijn ontslag mocht overbrengen.

Ozzy was verbouwereerd. ‘Me ontslaan omdat ik fucked up was, was hypocriet’, zei hij daar later over in zijn autobiografie I Am Ozzy. ‘We waren allemaal fucked up. Als jij stoned bent, en ik ben stoned, en jij vertelt me dat je me ontslaat omdat ik stoned ben, hoe rechtvaardig je dat dan? Door te beweren dat ik een tikkeltje meer stoned ben dan jij?’ ‘Reeds ten tijde van Vol. 4 (1972) had niemand van ons de anderen onder controle’, zei Iommi er later over. ‘Ik snoof cocaïne links, rechts en in het midden, en ik slikte quaaludes en God weet wat nog allemaal. We lieten onze cocaïne zelfs invliegen met een privéjet.’

Hun liefde voor geestverruimende middelen baande zich ook een weg naar hun songteksten. De sweet leaf in het gelijknamige nummer – de luide kuch aan het begin is van Tony Iommi – is niets minder dan het blad van de marihuanaplant. Snowblind is niet het relaas van die ene keer dat Ozzy in Oostenrijk tijdens een wintersportvakantie pardoes met zijn gezicht in een berg sneeuw belandde, maar een promotiespot voor de hallucinogene effecten van cocaïne. En van The Wizard, een nummer van de eerste plaat, wordt beweerd dat het een eerbetoon is aan hun lokale wietdealer. Met heroïne was het viertal iets voorzichtiger. Met de tekst van Hand of Doom wilde Butler vooral wijzen op de gevaren van het verslavende bruine goedje. ‘Op onze optredens kwamen vaak soldaten die terugkeerden van de oorlog in Vietnam. Nadat de zaal was leeggelopen, troffen we telkens enorm veel drugsspuiten aan.’

Na het ontslag van Ozzy was Black Sabbath dood – GROTENDEELS WAAR

Laten we elkaar geen Shakira noemen: zo’n geweldige zanger was – en is – Ozzy Osbourne nu ook weer niet. Wél had hij voor een groot deel de sound van Black Sabbath bepaald. Hem vervangen zou geen kattenpis zijn.

Ronnie James Dio kwam in het vizier. Het opdondertje met de grootse stem was net met slaande deuren vertrokken bij Rainbow, en toen Iommi hem benaderde, was de zaak snel beklonken. Het resultaat: Heaven and Hell, een plaat die de band in een andere richting zou sturen. Want waar AC/DC en Iron Maiden muzikaal geen toegevingen deden toen respectievelijk Brian Johnson en Bruce Dickinson als nieuwe brulboei werden gerekruteerd, onderging Sabbath wél een metamorfose. Ozzy jammerde gewoon mee met de bas, Dio drapeerde zijn geweldige stem over de songs heen. Iommi was overtuigd en paste zijn stijl aan. ‘Sabbath met Dio was gewoon Sabbath niet meer’, zei Ozzy-gitarist Zakk Wylde over Heaven and Hell. Mja, maar wel verdomd goed, daar was iedereen het over eens.

Dio raakte getroebleerd met Iommi en zong het uiteindelijk maar twee platen uit. Met Black Sabbath ging het van kwaad naar erger. Veel zin hadden Bill Ward en Geezer Butler er niet meer in en met de zangers wilde het ook al niet lukken. Op Born Evil (1983) probeerden ze het met Ian Gillan van Deep Purple, maar die plaat kreunde onder een lamentabele productie. Toen bovendien bleek dat Gillan tijdens concerten de teksten van het oude Sabbath-repertoire moest aflezen – en zelfs dat niet lukte – mocht ook hij beschikken. Terwijl de verbannen, nog steeds knettergekke en hopeloos verslaafde Ozzy Osbourne solo de ene succesplaat na de andere maakte, zaten Iommi en wat van Sabbath restte plat op hun gat.

Iommi had niet alleen geen gevoel voor personeelsbeheer, hij had ook de tijdsgeest niet mee. Net op het moment dat Black Sabbath met riffzwangere platen als The Eternal Idol (1987) en Headless Cross (1989) weer bij het peloton leek aan te pikken, stak grunge de kop op en maakten bands als Alice in Chains en Soundgarden grote sier met de sound die Black Sabbath had grootgemaakt. Gevraagd of hij een deel van de royalty’s bij die bands zou opeisen, antwoordde Iommi met een kurkdroog ‘yes’. Soundgarden-gitarist Kim Thayil ontkende niet dat Sabbath een invloed was, maar nuanceerde: ‘Een van onze doelstellingen was om te klinken als Black Sabbath, maar dan without the parts that suck.’

De veer was gebroken. Na het schabouwelijke Forbidden (1995) werd Black Sabbath zelfs door de meest vergevingsgezinde fans ten grave gedragen. Om maar iets te zeggen: op die plaat stond een duet met rapper Ice-T. Zo wanhopig kunnen mensen dus worden.

Het zou achttien jaar duren voor Iommi nog een Black Sabbath-album uitbracht. Met Geezer Butler dus. En Ozzy. Of toch de digitaal opgesmukte versie van de Ozzman. Dezelfde drie doen op Graspop voor de laatste keer het licht uit.

BLACK SABBATH

Op 17/6 op Graspop in Dessel. Alle info: graspop.be

DOOR JOOST DEVRIESERE

BLACK SABBATH IS HET MUZIKALE EQUIVALENT VAN THE EXORCIST. ZOALS DIE FILM UITEINDELIJK MARKETING VOOR HET VATICAAN WAS, ZO BRACHT SABBATH HET GELOOF DICHTER BIJ JONGEREN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content