‘WE HEBBEN EEN VERGUNNING OM HET ZWIJN UIT TE HANGEN’

Uit het fotoalbum van de FAT WHITE FAMILY, met de broers NATHAN (l.) en LIAS SAOUDI (m.) en kernlid SAUL ADAMCZEWSKI (tweede van r.).

Drank en drugs, nummers over nazi’s en pedofielen, met varkenskoppen naar het publiek gooien, naakt op het podium masturberen: it’s all in the Fat White Family. ‘Onze oude bassist hebben we in Brussel achtergelaten. Nooit meer gezien.’

Niet alleen dat, de Britten van Fat White Family maken ook nog opwindende, met vleugjes krautrock en alt.country besmeurde postpunk, in de traditie van The Fall, The Birthday Party en ander gitaargespuis. Om het met de woorden van Mauro Pawlowski, die hen afgelopen zomer als gastcurator van Pukkelpop naar Kiewit haalde, te zeggen: ‘Fat White Family toont hoe het niet mag, maar wel moet.’ Na de oplawaai Champagne Holocaust (2013) is Fat White Family terug met Songs for Our Mothers, een plaat over misbruik, fascisme en het stockholmsyndroom, die dit voorjaar tot drie keer toe live aan u wordt gepresenteerd.

Wij maken kennis met de Brits-Algerijnse zanger Lias Saoudi, samen met gitarist Saul Adamczewski head of the Family, in The Bussey Building, een postindustrieel gebouw in het Zuid-Londense Peckham. Overdag doet het dienst als een creatieve hotspot voor kunstenaars van de alternatievere soort,’s nachts wordt het omgevormd tot een nachtclub annex concertzaal voor dj’s en liveacts uit de underground.

Het is in een klein huis op vijf minuten wandelafstand hiervandaan dat Fat White Family in 2011 opgericht werd. ‘Ik denk dat we zo’n driehonderd pond per maand aan huur betaalden. Dat konden we ons nog nét veroorloven’, vertelt een in legeruniform gehulde Saoudi. ‘In de living, die net groot genoeg was om er al onze instrumenten op te stellen, hielden we onze eerste repetities. Veel meer dan voortdurend dezelfde twee noten herhalen, deden we niet. We luisterden op dat moment heel veel naar krautrock en andere repetitieve muziek. De buurvrouw werd er gék van. “Ik zou er niks mee inzitten als jullie songs zouden spelen, maar jullie maken gewoon fucking lawaai”, klaagde ze. En op een dag was ze plots… dood. Out of the blue. Ik denk dat ze nog niet eens veertig was. Triest, toch?’

Zeer. Ook jij hebt aan de rand van de afgrond gestaan. Tijdens de tournee die op jullie debuutalbum Champagne Holocaust volgde, ben je ernstig ziek geworden, met tal van concertannulaties tot gevolg.

LIAS SAOUDI: Mja. Kijk, Peckham werd ons al snel te duur. Elke interessante concertzaal, elke plek waar je als band kunt rondhangen of kunst kunt maken, wordt hier tegenwoordig aan de hoogste bieder verkocht, die er dan een luxeappartement in de plaats zet. (zucht) Het is een fucking schande. Anyway, ik verhuisde van Peckham naar Brixton en kreeg onderdak in The Queen’s Head, een lokale pub. Het werd ook het hoofdkwartier van de band, waar Champagne Holocaust tot stand is gekomen. Ik werkte er als pizzaiolo, en boven de pub had ik een kamer waar we met de groep konden repeteren. Af en toe kwam de cafébaas binnenvallen: ‘Ik heb twee pepperoni’s nodig.’ Hup, ik naar beneden om te bakken, en weer terug. Gek genoeg vond ik dat heel rustgevend, pizza’s maken. Die hele periode in The Queen’s Head was dat an sich veel minder. Alle foute types uit Brixton kwamen er over de vloer. Wat had ik, als bewoner van die pub, anders te doen dan ’s nachts met hen in de drank te vliegen en drugs te pakken? Dat heb ik twee jaar aan een stuk gedaan. Meteen daarna vertrokken we voltijds met Champagne Holocaust op tournee. Vrij snel werd ik geveld door een longontsteking en begon ik bloed te hoesten op het podium.

Heb je intussen, nog eens twee jaar later, je lesje geleerd?

SAOUDI: Sindsdien ben ik voorzichtiger, dat zeker. Als we veertien shows op een rij moeten geven, zal ik me geen veertien keer meer de vernieling in zuipen of snuiven. Maar vanavond is anders: We spelen hier in The Bussey Building straks voor eigen volk, en morgen heb ik vrijaf. Er zullen dus zeker wat magische paddenstoeltjes aan te pas komen. (lacht)

Weet je, rocker zijn gaat nu eenmaal gepaard met excessen. Je krijgt als muzikant een soort license to misbehave, hé. Het is je job om ervoor te zorgen dat de fans zich in je muziek verliezen. Every night you have to be the fucking party. Het is moeilijk om dan zelf niet aan dat feestje deel te nemen.

Op diezelfde tournee hebben jullie Sean Lennon leren kennen, de zoon van John.

SAOUDI: We zijn met hem bevriend geraakt op het showcasefestival South by Southwest in Texas, waar we in 2014 onze allereerste Amerikaanse show speelden. Ik moet wel toegeven: in het begin hadden we meer oog voor zijn lief, Charlotte. She’s pretty stunning.(lacht) Maar geen slecht woord over Sean, een heel lieve kerel. Hij heeft ons met open armen ontvangen in zijn studio in New York, waar we het een en ander samen hebben opgenomen. Én met oude Beatlesapparatuur hebben mogen klooien. (lacht)

Uiteindelijk heeft Lennon slechts één nummer op Songs for Our Mothers, jullie nieuwe plaat, mee geproducet. Klikte het dan toch niet zo goed?

SAOUDI: O jawel. Ten tijde van die opnames bevond de plaat zich gewoon nog in een erg pril stadium. Vergeet niet: voor ons was het de eerste keer dat we in een echte studio zaten. Voor het eerst beseften we: fuck, als we gewoon maar wat gaan zitten rotzooien en wachten tot de ideeën opborrelen, zoals ten tijde van Champagne Holocaust, raken we onze job kwijt. We hebben samen met Sean dus wel degelijk een heleboel songs geschreven en ideeën uitgewisseld. Veel daarvan hebben uiteindelijk een heel andere gedaante gekregen, of zijn gewoon gesneuveld. Dat hoort er nu eenmaal bij als je een goeie plaat wilt maken.

Beviel dat professionele gedoe jullie wel? Fat White Family is tenslotte begonnen in een fout café.

SAOUDI: Saul wel. Hij is een ongelooflijke fuck-up buiten de studio, maar als je hem eenmaal gevonden hebt, wakker gekregen en eigenhandig in een taxi gedragen die hem tot bij de studio brengt, is hij een heel goeie studiomuzikant. (lacht) Een maniakale studiomuzikant, zelfs.

Hoezo?

SAOUDI: Hij kan heel agressief zijn. De helft van de tijd krijg ik tamboerijnen of andere stuff naar mijn hoofd geslingerd, en slaan we elkaar bijna de kop in. ‘Waar zijn je fucking songs?’ roept hij dan. Hij krijgt dingen uit mij waarvan ik niet wist dat ik ze in me had, maar zijn gedrag is soms wel erg kras. Veel van de nieuwe songs, en Hits Hits Hits in het bijzonder, gaan over mijn verstandhouding met hem. Hij is een notoire controlefreak, ik ben een eerder gevoelig type. Hij is Ike Turner, ik ben Tina.

Creativiteit gaat niet zelden hand in hand met wrijving. De vraag is alleen: hoe ver kan je het drijven?

SAOUDI: Precies. Ons grote geluk is: we vallen op compléét andere vrouwen. Hij is verzot op meisjes die eruitzien als Robert Crumb-cartoons (de Amerikaanse peetvader van de undergroundstrip, nvdr.), ik op meisjes die lijken op kleine jongens. (lacht)

Plots komt een in een knalrood kostuum gehesen Nathan Saoudi binnenwaaien, de toetsenist van de band en de jongere broer van Lias.

‘Valt hier iets te eten?’

‘Nee, man. En waar heb je dat pak gehaald? It’s terrible.

‘Jij hebt gewoon geen smaak, brother. Jaloers dat ik straks van bil ga en jij niet?’

Yeah right. Eruit nu, Nathan. I’m in the middle of something here. Euh, waar waren we?’

Wat vindt jullie moeder eigenlijk van Songs for Our Mothers?

SAOUDI: Ik denk niet dat ze de plaat al gehoord heeft. Ik heb haar een linkje gestuurd, maar ze kan niet zo goed met het internet overweg. Hoe dan ook zal het niet echt haar ding zijn. Ze luistert naar Gary Barlow en Michael Bublé. Rod Stewart is zowat onze enige common ground. (lacht) Maar wellicht zal ze de nieuwe plaat meer kunnen appreciëren dan de vorige. Hoewel de teksten over misbruik, fascisme en het stockholmsyndroom gaan, is Songs for Our Mothers toch wat minder garagey en meer poppy dan Champagne Holocaust. Er staan enkele softere, meer melodische songs op, en er zitten zelfs door Donna Summer geïnspireerde disco-elementjes in. Mijn ma komt, trouw als ze is, heel geregeld naar onze concerten kijken. Maar als ze mij dan mijn kleren ziet uittrekken en mijn bloot lijf ziet volsmeren met mijn eigen uitwerpselen, kan ik het achteraf wel gaan uitleggen. Ik ben een performancekunstenaar, zeg ik dan. (lacht)

In Lebensraum en Goodbye Goebbels wordt nadrukkelijk naar nazi-Duitsland verwezen. Vanwaar die fascinatie?

SAOUDI:Goodbye Goebbels is mijn visie op ondergang. Het is een heel gevoelige ballad over de bunker waarin Hitler en Goebbels samen hun laatste momenten hebben beleefd, alvorens zichzelf van kant te maken. They’re a pair of bastards, zonder twijfel, maar er móét daar romantiek in de lucht hebben gehangen. In mijn verbeelding zaten die twee in die bunker gezellig herinneringen op te halen, terwijl zowat de hele wereld hen op de hielen zat. Het ultieme cataclysme. Hoe kun je daar nu níét door gefascineerd zijn?

Tot slot: herinner je je nog iets van jullie concert van eind 2014 in de Brusselse Botanique? Het gerucht gaat dat jullie voor de show gearresteerd zijn door de politie, die jullie vervolgens tijdig weer aan de concertzaal heeft afgezet.

SAOUDI: Ha, de dag dat we onze bassist ontslagen hebben. (lacht) Hij is het die opgepakt was nadat hij de trein van Parijs naar Brussel had proberen stil te leggen omdat de barman hem geen drank meer wilde geven. Ik geloof dat de politie hem daarna inderdaad naar de zaal heeft gebracht. ‘Als je niet minder gaat drinken, gooien we je eruit’, hebben we hem voor de show gezegd. En vervolgens miste hij elke noot, en hebben we hem op straat gezet. Letterlijk zelfs. We left our fucker in Belgium. Nooit meer teruggezien! (lacht)

Een paar uur na ons gesprek geven de Fat Whites een heuse ‘Krustmass Party’ in The Bussey Building, met obscure bevriende bands als Jerkcurb, The Homosexuals en Meatraffle als voorprogramma en zijzelf als grote afsluiter. Het wordt een motherfucker van een rockshow – wat magische paddenstoeltjes al niet kunnen doen. De varkenskoppen, die blijven achterwege, en de flieters in de broek. Mama mag trots zijn.

SONGS FOR OUR MOTHERS

Op 22/1 uit bij Without Consent/PIAS. Fat White Family speelt op 13/2 in een uitverkochte Botanique in Brussel, op 3/3 in Reflektor in Luik en op 4/3 in Salle de la Madeleine in Brussel. Alle info: botanique.be, reflektor.be en la-madeleine.be.

DOOR MICHAEL ILEGEMS

Lias Saoudi ‘GOODBYE GOEBBELS IS EEN BALLAD OVER DE LAATSTE MOMENTEN VAN HITLER EN GOEBBELS. THEY’RE A PAIR OF BASTARDS, MAAR ER MÓÉT DAAR IN DE BUNKER ROMANTIEK IN DE LUCHT HEBBEN GEHANGEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content