Een halve eeuw The Velvet Underground & Nico: De verschoppelingen die helden werden

© Velvet Underground

Het langspeeldebuut van The Velvet Underground, volgens velen de revolutionairste en invloedrijkste plaat uit de rockgeschiedenis, is vijftig jaar oud. Lange tijd werd het schromelijk over het hoofd gezien, maar zoals Brian Eno later zou opmerken: iedereen die het ooit te horen kreeg, richte prompt zijn eigen bandje op.

De gerenommeerde rockcriticus Lester Bangs laat er geen twijfel over bestaan: moderne muziek begint bij The Velvets, een gezelschap dat formeel en inhoudelijk zijn tijd altijd ver vooruit is geweest. Wanneer zijn eerste lp, ‘The Velvet Underground & Nico’, op 12 maart 1967 officieel het licht ziet, valt die dan ook nergens mee te vergelijken. De muziek staat mijlenver af van de stromingen die op dat moment populair zijn, zoals folkrock van The Lovin’ Spoonful en The Mamas & The Papas of de Westcoast sound van The Beach Boys. De rauwe, rammelende songs van het New Yorkse kwartet staan volkomen haaks op de flower power-filosofie van de hippiebeweging. In de popcultuur markeren ze de overgang van luchtig amusement naar kunst die echt ergens over gaat. Maar zoals wel vaker gebeurt met culturele pioniers, zullen The Velvets voor hun experimenten in het grensgebied tussen muziek en lawaai, pas een decennium later erkenning krijgen.

Hun werk steunt op de chemie tussen vier sterk verschillende persoonlijkheden. Zanger-gitarist Lou Reed is een doowop- en rhythm & bluesfan die literatuur studeert aan de universiteit van Syracuse. Daar raakt hij in de ban van schrijvers als Hubert Selby Jr, Allan Ginsberg, William Burroughs en Delmore Schwartz, wat hem ertoe inspireert songteksten te gaan schrijven over het harde straatleven in New York of over taboe-onderwerpen zoals seksuele onderwerping en hard drugs. Reed benadert die materie met journalistieke afstandelijkheid en een genadeloos realisme, iets waar de wereld, op de drempel van de ‘Summer of Love’ nog lang niet klaar voor is. Publiek en media doen zijn songs dus af als schokkend en pervers. “Het nummer dat ons van alle andere groepen onderscheidt is ‘Venus in Furs’, aldus gitarist Sterling Morrison. “Het klinkt voor die dagen vrij sinister en somber en behalve Lou ken ik niemand die in een thema als SM zijn tanden durft te zetten. ‘Schande!‘, roept men, alsof wij diegenen zijn die kinky seks hebben uitgevonden. En dat terwijl de gelijknamige roman van Leopold von Sacher-Masoch uit 1870 in zowat alle boekhandels ligt.”

Left field

Wie wél meteen door Lou Reeds teksten geïntrigeerd raakt, is John Cale, een klassiek geschoolde altviolist die vertrouwd is met de muziek en ideeën van John Cage en Iannis Xenakis. Hij heeft een poosje deel uitgemaakt van The Dream Syndicate, de groep van La Monte Young. Deze laatste staat aan de wieg van de minimal music, experimenteert met drones (langgerekte, enerverende zoemtonen) en oordeelt dat herhaling fundamenteel is voor de kunst van de twintigste eeuw. Cale ontmoet Reed voor het eerst tijdens een opnamesessie voor Pickwick, de hitfabriek waar de zanger na zijn studies aan de slag is als broodschrijver. Zodra blijkt dat Lou Reed alle snaren van zijn gitaar op één noot stemt, ziet John Cale in hem een verwante ziel. Zelf heeft de Welshman zijn viola met gitaarsnaren bespannen Voorts heeft hij haar brug afgevijld, zodat hij met zijn strijkstok drie of vier snaren tegelijk kan raken, en versterkt en vervormt hij de klank van zijn instrument met contactmicrofoons.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Lou Reed schrijft aanvankelijk folkachtige songs, terwijl Cale juist de pest heeft aan folk. Zodra beide heren samen beginnen te spelen krijgt hun geluid, onder impuls van de Brit, echter een duw richting left field. Het duo wordt vervoegd door gitarist Sterling Morrison, een voormalige studiegenoot van Reed, en percussionist Angus McLise, die door de anderen net iets te anarchistisch wordt bevonden. Als groepsnaam wordt gekozen voor The Velvet Underground, naar een boek van journalist Michael Leigh over ‘aberrant’ seksueel gedrag. McLise wordt vervangen door Maureen Tucker, een braaf katholiek meisje dat als ponstypiste bij IBM werkt, maar een beetje drumt bij wijze van hobby. Ze is een fan van Bo Diddley en Afrikaanse muziek, gebruikt nooit een hi-hat, stelt haar basdrum gekanteld op en speelt bij voorkeur rechtopstaand. Haar rudimentaire speelstijl blijkt perfect bij The Velvets te passen.

Luider!

Het kwartet ontwikkelt zijn unieke stijl via lange jams en improvisaties, maar John Cale is zeker niet de enige cutting edge-muzikant in het gezelschap. Lou Reed is bijvoorbeeld al vertrouwd met het werk van Stockhausen en zal zijn overstuurde gitaargeluid ontwikkelen onder invloed van free-jazzsaxofonist Ornette Coleman. Op het podium maakt The Velvet Underground een hoogst bevreemdende indruk: de muzikanten zijn allemaal in het zwart gekleed, dragen zonnebrillen, wat bijdraagt tot hun sinistere uitstraling, en een gemaskerde Maureen Tucker hijst zich zelfs in een bruidsjurk.

Die excentrieke stage-act trekt de aandacht van poparticoon Andy Warhol, anno 1965 de hotste kunstenaar in de VS. Hoewel hij van muziek weinig afweet, ziet hij potentieel in de groep. Vooral het feit dat ze doelbewust de confrontatie opzoekt, trekt hem aan. Hij bezorgt The Velvets een repetitieplek in zijn kunstatelier The Factory, een rendez-vousplek voor vrije geesten, en wordt hun manager.

“Het belangrijkste aan Warhol is dat hij vanaf dag één onvoorwaardelijk aan onze kant zal staan”, zegt John Cale. “Iedereen zeurt almaar: ‘dit kun je toch niet doen?’ of ‘dat is commerciële zelfmoord’. Maar Andy wordt een medeplichtige, iemand die ons leert de conventies te negeren en grenzen te overschrijden. Als wij luid willen spelen, roept hij meteen ‘luider!’ Hij stimuleert ons op een moment dat niemand in ons gelooft en verhindert tegelijk dat we compromissen sluiten. De vanzelfsprekendheid waarmee hij ons aanspoort onze eigen zin te doen is bijzonder inspirerend.”

“Velen zien Andy als een charlatan en een poseur, maar in wezen is hij een wonderlijke man”, dixit wijlen Morrison. “Als je hem raad vraagt, zegt hij: laat je nooit door iemand dicteren wat kan of niet kan. Wie geen regels hoeft te respecteren, kan zich vrij ontwikkelen. Precies wat wij hebben gedaan.”

Teutoonse schoonheid

Andy Warhol zorgt voor optredens en betrekt de groep bij één van zijn spraakmakende multi-mediashows: The Exploding Plastic Inevitable, compleet met zinnenprikkelende stroboscoopbelichting en filmprojecties. Voor haar eerste plaat zal hij ook het iconische hoesontwerp met de afpelbare banaan leveren. Maar omdat The Velvets volgens hem te weinig uitstraling hebben, dringt hij Christa Päffgen, alias Nico, als chanteuse aan The Velvets op. De Duitse, eerder als actrice te zien in ‘La Dolce Vita’ van Fellini, wordt door de anderen niet echt met open armen ontvangen, maar dank zij haar oogverblindende schoonheid weet ze haar plek op te eisen, ook al wordt ze nooit als vast bandlid beschouwd en zingt ze op het debuut van The Velvet Underground slechts op drie van de elf tracks. Wel schrijft Lou Reed voor haar twee van zijn mooiste popnummers: ‘Femme Fatale’ en ‘I’ll Be Your Mirror’. IJskoningin Nico etaleert een zwaar Teutoons accent en heeft een stemtimbre dat raakpunten vertoont met Zarah Leander, Marlene Dietrich en Hildegarde Knef.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De lp, opgenomen en gemixt in vier dagen, straalt een beladen sfeer uit en platenmaatschappij Verve weet volstrekt niet hoe ze de muziek van The Velvet Underground & Nico aan de man moet brengen. Earcatchers uit de plaat zijn het al genoemde ‘Venus in Furs’, dat draait om de dreinende en schrapende altviool van John Cale, en het hypnotische, op slechts twee akkoorden gebouwde ‘Heroin’, waarin Lou Reed klinkt alsof de duivel hem op de hielen zit. De zanger verliest zich niet in metaforen, maar zingt klaar en duidelijk over wat de drug zoal kan aanrichten. Het publiek gaat ervan uit dat het nummer autobiografisch is, maar in werkelijkheid berust het op observatie. “Ik schrijf geen songs die mijn mening reflecteren”, onderstreept Reed. “Mijn gezichtspunt is niet van belang. Het gaat om wat ik gezien heb”. Dat blijkt echter niet altijd te kloppen. Het door een staccato piano aangedreven ‘I’m Waiting For The Man’ beschrijft bijvoorbeeld een trip naar Harlem waar Reed, als student, speed gaat scoren die hij vervolgens zelf aan de man brengt.

Atonaal

De extreemste nummers op ‘The Velvet Underground & Nico’ zijn ‘Black Angel’s Dead Song’, waarvan de tekst steunt op louter klankassociaties en de muziek doordrongen is van feedback en atonale gitaarklanken, en het aan Delmore Schartz opgedragen ‘European Son’. Het laatstgenoemde is een uitgesponnen track vol verontrustende geluiden. Zo sleept Cale met veel geraas een stoel door de studio en wordt op gezette tijden een fles stukgegooid. Het door Nico gezongen ‘All Tomorrow’s Parties’, Warhols favoriete Velvets-song, is een nauwgezette beschrijving van het volkje dat The Factory frequenteert. De plaat bevat voorts enkele rechttoe rechtaansongs, zoals het felle ‘Run Run Run’ of het lichtvoetige ‘There She Goes Again’, opgetrokken rond een gitaarriff uit Marvin Gayes ‘Hitch Hike’. Maar niet alles is wat het lijkt: zo staat het schijnbaar onschuldige ‘Sunday Morning’ strak van de paranoia.

Door een ondermaatse promotie en slechte distributie sorteert het werkstuk nauwelijks effect, een lot dat ook de drie overige lp’s van The Velvets beschoren zal zijn. Maar later worden de songs uit ‘The Velvet Underground & Nico’ wél gecovered dooronder anderen Nick Cave, David Bowie, Echo & The Bunnymen, R.E.M., Big Star, The Feelies, Beck, Buffalo Tom, Pearl Jam, Mark Lanegan en talloze en wordt het grensverleggende karakter van de plaat alom aanvaard. Het debuut van de New Yorkers wordt nog steeds door nieuwe muzikantengeneraties ontdekt en de invloed ervan klinkt, ook na een halve eeuw, nog altijd door. En zo zijn de verschoppelingen uit 1967 uiteindelijk toch nog helden geworden.

Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van ‘The Velvet Underground & Nico’ verscheen zopas het boek ‘De plaat die rock volwassen maakte’ van Peter Bruyn (een uitgave van In de Knipscheer, 328 blz, € 19,50).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content