‘WAT. WAS. DAT?’

BAZART (vlnr.): Simon Nuytten (gitaar), Oliver Symons (toetsen) en Mathieu Terryn (zang): 'We zijn een attractie geworden.' © Athos Burez

Eén single: meer had Bazart niet nodig om drie keer de AB uit te verkopen, 21 weken in de hitlijsten te staan en een plaatsje te bemachtigen op Pinkpop, Werchter en Pukkelpop. Nu de plaat eraan komt, wordt duidelijk dat Goud nog maar het begin was. Een dag in het spoor van het grootste muzikale fenomeen van 2016.

‘En waarom dan precies kalamataolijven?’ vraagt Oliver Symons

‘Gast, laat het uit’, zegt Mathieu Terryn. ‘Ik moest iets op de rider zetten. Ik had zin in olijven. En de manager zei dat ik dan kalamata’s moest vragen.’

‘Maar waarom kalamata’s?’

‘Weet ik veel. Dat stond chiquer, zeker? Dat zullen de witte M&M’s onder de olijven zijn.’

‘Zijn dat die kleine paarse olijven? Want die eet ik niet.’

‘Dat is het ergste: ik heb zelf ook liever de groene.’

De tourbus van Bazart, een zwarte Volkswagen Transporter, rijdt over de E19, ergens halverwege tussen Brasschaat en Werchter, terwijl de regen tegen de ruiten waait. Drie kwartier eerder hebben de heren hun instrumenten ingeladen aan het ouderlijke huis van Simon Nuytten, gitarist en een van de drie zangers van de band, en zijn ze op de achterbank gaan zitten. Nuytten zit naast Oliver Symons, toetsenist, producer en de tweede van de drie zangers. Tegenover hen, zit Mathieu Terryn, leadzanger en momenteel de risee van de band. Hij is het die de rider invulde voor wat hun grootste optreden tot hiertoe zou moeten worden: Rock Werchter.

‘En heb je champagne durven te vragen?’, vraagt Nuytten.

‘Twee flessen Ruinart. Rosé’, zegt Terryn.

‘Rosé?’

‘Begin niet, hé.’

Ze hebben een bijzonder gevoel voor humor, de heren van Bazart. Het jennende soort, waarvan het nooit exact duidelijk is wat ze menen en wat niet. Al kan dat laatste ook aan het vroege uur liggen. Het is kwart voor negen ’s ochtends op een zaterdag. Dag drie van Rock Werchter. Om twee uur in de namiddag moeten ze er Klub C openen. Het is een plek op de affiche die alles zegt over hun voorbije half jaar. Op zich zouden ze een plaats of vier hoger kunnen staan. Of dat is toch wat je zou verwachten van een groep die drie keer de AB uitverkocht, 21 weken in de hitlijsten stond, op Pinkpop stond en Het journaal haalde met beelden van een volle AB die uit zijn dak ging. Alleen: dat was er allemaal nog niet toen Herman Schueremans hen vier maanden geleden boekte. In februari was Bazart nog een beloftevol groepje met één vijf maanden oude single, Goud, die het niet onaardig deed op de radio, maar alweer over zijn piek leek.

Om maar te zeggen dat het vooruit is gegaan voor het onverwachtste popfenomeen van 2016. ‘Denk Engelstalige muziek, maar dan in het Nederlands’, worden ze op de site van Rock Werchter aangekondigd – een vrij accurate beschrijving voor hun Nederlandstalige synthpop, een genre waar nagenoeg niemand een jaar geleden in geloofde. Maar terwijl iedereen in de muziekwereld zich al maanden afvraagt hoe lang het nog zal duren voor de hype gaat liggen, dendert Bazart verder. Vandaag moet, met hun eerste full album in aantocht, de volgende stap zijn. Toon op Rock Werchter dat je een groot podium aankunt en een groot publiek kunt meeslepen, en je bewijst dat je meer bent dan één toevallige single. Niemand twijfelt eraan dat er straks een arenaconcert volgt als dat lukt. En dus is niet alleen hun rider aangepast, maar ook de set-up. Voor het eerst zullen ze met een eigen lichtinstallatie spelen – er is een vrachtwagen onderweg naar Werchter met hun podiumlicht. En voor het eerst is er een confettikanon.

‘Grote stap wel, het confettistadium.’

Terryn lacht. ‘Ik hoop dat we er klaar voor zijn.’

‘Wie zal er op het knopje duwen?’

‘De lichtman. Tijdens de climax van het laatste nummer moet alle confetti de lucht in.’

‘Laat me raden: gouden confetti?’

‘Gele. Gouden confetti mocht niet van de organisatie: blijkbaar is dat biologisch niet afbreekbaar.’

De tourbus nadert Werchter. ‘En hier is een festivalletje of wat?’ zegt Symons wanneer ze langs honderden meters camping rijden. Er is nauwelijks beweging. De festivalgangers liggen nog te slapen in hun tent. De bus houdt halt aan de eerste controlepost, waar een meisje door de zijruit een glimp van de band probeert op te vangen voor ze hen laat passeren. Backstage heeft Rock Werchter iets van een tot modder herschapen hinterland. Overal rijden vrachtwagens af en aan over de inderhaast gelegde metalen platen. Roadies in groene oliejassen helpen vrachtwagens te lossen en proberen met vloertrekkers de laadkades droog te houden. De grijze hemel voorspelt weinig beterschap.

Bon jongens, tijd om onze laarzen aan te trekken’, zegt Terryn wanneer de tourbus stopt. Een golfkarretje met aanhangwagen brengt hen naar de loges terwijl ze als scholieren in Bobbejaanland om zich heen kijken. Het artiestendorp zelf blijkt een verzameling containerlokalen, opgebouwd rond een uit planken opgetrokken binnenplein met artiestenrestaurant en terras. ‘Bazart’, hangt er op de deur van de container boven de ingang. Naast hen blijkt Beirut te zitten; tegenover hen huizen Editors en Red Hot Chili Peppers. Terryn trekt de deur open en gaat als eerste naar binnen. Het is er verrassend huiselijk, met grote varens, een minisalon en een aparte kleedkamer. Op een tafeltje staat een uitgebreide selectie chips, fruit en snoep. De koelkast is volgeladen met bier en frisdrank.

‘En?’

Terryn doorzoekt de koelkast. ‘Het zijn er van de Delhaize. Geen kalamata’s.’

‘Oei.’

‘Nee, nee. Deze zijn lekkerder.’

Weten jullie nog in welke backstage jullie vorige zomer rond deze tijd vertoefden?

TERRYN: Ik denk dat dat die van Jihaa! in Zottegem was. Dat festival was min of meer wat de naam doet vermoeden: een feest voor cowboys. Ik geloof dat er een mechanische stier stond.

NUYTTEN: En een springkasteel.

SYMONS: Waren wij niet de hoofdact? Ik herinner me dat alles nogal was uitgelopen en we uiteindelijk pas om één uur ’s nachts aan onze set konden beginnen. Het was ijskoud, bijna iedereen was naar huis en wij hadden net iets te veel pintjes gedronken. Ik heb flashbacks van ons vijven, met cowboyhoeden op, die ‘Jihaa!’ staan te roepen op een podium.

NUYTTEN: Laten we zeggen dat het plezant was.

SYMONS: In elk geval: als je me toen had gezegd dat Bazart binnen het jaar op Rock Werchter zou spelen, had ik je gek verklaard.

Het is snel gegaan.

TERRYN: Eens het vertrokken was wel, ja. Maar het heeft er lang naar uitgezien dat dat niet zou gebeuren. Goud is als single uitgekomen eind september 2015 – bijna een jaar geleden dus. De eerste maanden werd het wel wat gedraaid op Studio Brussel, maar nooit in hoge rotatie. Begin dit jaar leek het verhaal van Goud ongeveer ten einde. Studio Brussel vroeg om een nieuwe single.

NUYTTEN: Mathieu en ik stonden op het punt om een serieuze job te zoeken. Ik was net afgestudeerd met een diploma rechten en toegepaste economische wetenschappen; Mathieu had taal- en letterkunde en filmstudies gestudeerd. Hij was al begonnen aan zijn lerarenopleiding.

TERRYN: En dan maakte Goud ineens een doorstart.

Enig idee hoe dat kwam?

NUYTTEN: Dat is nog altijd een mysterie.

SYMONS: We weten nog altijd niet wat er precies gebeurd is, maar vanaf februari begonnen de andere zenders het nummer te draaien. Misschien doordat het online succes had – je merkte op de sociale media dat de song daar meer leefde. Nederland was plots ook mee. De wereld draait door vroeg ons om langs te komen. En vanaf dan is het niet meer gestopt.

Wat was het exacte moment waarop jullie doorhadden dat er iets bijzonders aan het gebeuren was?

TERRYN: Toen we Goud in de AB speelden – midden mei was dat. Dat was de eerste keer dat we de langere versie van het nummer speelden, met die break en trage opbouw net voor het laatste refrein. Niemand van ons had zien aankomen wat er toen gebeurde. Een soort ontploffing: beter kan ik het niet omschrijven. De hele zaal brulde het refrein mee en begon op en neer te springen. Dat was de eerste keer dat ik doorhad dat het niet meer normaal was, wat ons overkwam.

Dat zijn trouwens ook de beelden die Het journaal heeft uitgezonden. Het rare is dat ik het gevoel heb dat het publiek sindsdien ook dáárvoor komt kijken. De mensen willen komen springen. Ze willen erbij zijn wanneer iedereen dat doet.

SYMONS: We zijn een soort attractie geworden.

TERRYN: Precies wel, ja.

Het heeft ook iets met dat ene zinnetje te maken. ‘Liever snel naar de hel dan traag naar de hemel’: het lijkt bijna tot een credo voor jullie generatie uitgegroeid.

TERRYN: Onze variatie op ‘Live fast, die young’. Nochtans is het niet mijn meest poëtische tekst. Ik heb er geschreven waar ik trotser op ben.

Weet je nog wanneer je dat bedacht hebt?

TERRYN: Dat is al even geleden. Een jaar of vier, zelfs. Ik geloof dat ik thuis op mijn kamer gitaar zat te spelen en dat die zin er in één keer uitkwam. Niet bepaald een groots eurekamoment. Het heeft ook lang geduurd voor we het opgenomen hebben. Twee jaar geleden zaten we met ons drieën een week in de Ardennen om wat dingen uit te proberen. Pas op de laatste dag zijn we aan Goud begonnen. Breintrein heette dat lied toen nog. Het had zelfs geen refrein.

SYMONS: Het heeft nog altijd geen refrein. Allez, eigenlijk heeft het twee refreinen. Als je erover nadenkt, is dat een heel, heel raar lied.

TERRYN: Maar het heeft wel gewerkt.

ELF UUR. Voor het eerst die dag zijn de jongens van Bazart een volle minuut stil. Terryn, Nuytten en Symons, alle drie in knielaarzen, staan op de rand van het podium en staren in de grote leegte die Klub C is. Het is nog een uur voor het terrein van Werchter opengaat. Weinig zichten zijn meer intimiderend dan een lege tent waar straks tienduizend mensen moeten staan. Het helpt ook niet dat ze door het doek achter in de tent kunnen zien hoe het buiten aan het stortregenen is. Opnieuw.

‘Misschien moeten we een teken met de lichtman afspreken voor dat confettikanon’, doorbreekt Terryn de stilte.

‘Hoezo?’

‘Dat ze dat niet afsteken als er straks maar dertig man en een paardenkop opdaagt.’

‘Zou toch grappig zijn? 650 euro aan confetti die neerdwarrelt over dertig man?’

‘Dat wel, ja. Maar ik vrees dat niet iedereen ons gevoel voor humor deelt.’

‘Er zal wel volk komen, hoor.’

‘Zeker? Met dit weer zou ik ook niet uit mijn tent komen.’

‘Zie je die vuilniszakken daar?’ vraagt Symons. Hij wijst naar een punt ergens halverwege de middengang. ‘Tot daar zal het publiek toch wel staan, niet?’

Stiekem hoopt iedereen op meer. Oscar and the Wolf had het hen al eens voorgedaan, twee jaar geleden. Ook ruim op voorhand geboekt door Rock Werchter, waardoor ze na het plotse succes van Princes om half twee ’s middags The Barn moesten openen. De uitpuilende tent die daarop volgde, was hét moment van Werchter 2014.

Niet dat iemand daarover begint. De vergelijking met Oscar and the Wolf is er eentje die Bazart ondertussen beu gehoord is. Alleen: er valt niet aan te ontsnappen. Hun carrières vertonen akelige parallellen. En niet alleen omdat ze vrienden zijn en een management delen. Beide bands hebben een verleden in Junior Eurosong – Symons mocht in 2008 voor ons land naar Cyprus. Beide bands hebben zichzelf heruitgevonden na een akoestisch debuut. Beide bands hebben een zwak voor synthpop en elektronische r&b. En vooral: beide bands weten sindsdien wat een hype is.

Het heeft wel één groot voordeel, Werchter openen: er is tijd voor een soundcheck. Samen met de geluidsman ben ik het enige publiek in een lege tent, terwijl het vijftal – live worden ze bijgestaan door drummer Robbe Vekeman en bassist Daan Schepers – vier nummers van zijn set speelt. Het moet gezegd: voor een band die maar over zes nummers beschikt, klinkt Bazart opvallend gerodeerd. Veel bands die te snel omhoog gestuwd worden, vallen op dat moment door de mand. Achter de laptop en in de studio gaat het perfect, maar live missen ze de ervaring om er iets meer mee te doen. Niet bij Bazart. Niet alleen zijn ze vlekkeloos op elkaar ingespeeld, ze weten ook hoe ze hun nummers naar een podium moeten brengen. Er zit meer grootsheid, meer drang in hun livegeluid. Een soort uitvergrote versie van zichzelf. Zelfs in laarzen en voor een lege tent.

De wei is ondertussen opengesteld en de eerste meisjes gaan al klaarstaan tegen de dranghekken – dik anderhalf uur te vroeg. Bazart verdwijnt van het podium en kruipt in het shuttlebusje, opnieuw in de richting van het artiestendorp, waar ze zich gaan omkleden en klaarmaken voor de show.

Wordt dit het grootste podium waarop jullie al gespeeld hebben?

SYMONS: Ten tijde van Junior Eurosong heb ik al wel eens voor even grote zalen gespeeld. Dat Europese kindercircuit is niet te onderschatten: daar sta je ook vaak in reusachtige arena’s. Soms wordt daar wat meewarig over gedaan, maar eigenlijk leer je daar wel veel als muzikant.

TERRYN: Dit is wel de eerste keer dat we de tent zelf moeten vullen. Dat is toch nog anders.

Had jij ook geen Junior Eurosong-verleden?

TERRYN: Ik heb twee jaar voor Oliver meegedaan. De lichting van Max Colombie. Via hem kennen we elkaar ook.

NUYTTEN: Ik speelde in Max’ toenmalige band Cold Turkey. En Oliver kende ik van op school – ik ben van Brasschaat, Oliver is van Sint- Job-in-’t-Goor. De eerste keer dat we elkaar allemaal samen zagen, was op de Belgische finale van Eurosong, toen Oliver moest spelen.

SYMONS: Terwijl ik optrad, stonden zij in het publiek.

Is dat ook hoe Bazart begonnen is?

TERRYN: Niet meteen. Eerst hebben Simon en ik een tijdlang met z’n tweeën gespeeld. Toen we vijftien waren, gingen we op straat buskeren tijdens de Gentse Feesten. Twee jaar later is dat dan Bazart geworden – toen nog zonder Oliver en met een andere bassist. Eigenlijk bestaat Bazart al vijf jaar, zij het dan voor een iets selecter publiek.

Op YouTube zijn er nog livebeelden te vinden van toen jullie eerste ep, Meer dan ooit, net uit was. Jullie klonken toen nog helemaal anders.

TERRYN: We maakten toen nog meerstemmige, akoestische folkpop in het Nederlands. De intentie was wel dezelfde: popmuziek maken die zo catchy mogelijk was. Maar het jasje errond was nog anders. Dat is veranderd toen Oliver er twee jaar geleden bij is gekomen. Hij studeerde toen al aan de PXL, de muziekopleiding aan de hogeschool van Hasselt: met zijn intrede is er ook een flink stuk technische bagage mee binnengekomen. ‘Ik wil meedoen, ‘ zei hij, ‘maar dan moet het wel anders klinken.’ Met hem erbij zijn we helemaal opnieuw begonnen.

SYMONS: Ik heb dat nooit letterlijk zo gezegd, maar het was snel duidelijk dat we muzikaal allemaal van richting wilden veranderen. Niet snel daarna zijn we een week naar de Ardennen getrokken om aan de sound te sleutelen. Minder akoestische gitaren, meer synthesizers. Minder folk, meer pop.

TERRYN: Het moest hedendaagser klinken. We wilden popmuziek maken die nu relevant was.

Wat zijn muzikaal jullie referenties?

TERRYN: Vroeger omschreven we onszelf als een kruising tussen The National en Yeasayer. Die vergelijking gaat niet meer helemaal op, maar het zegt nog altijd wel iets.

NUYTTEN: Voor mij zit er ook wat Tame Impala in.

SYMONS: Echt? Vind ik totaal niet.

NUYTTEN: Die drums, die synths: ik zeg niet dat we erop lijken, maar ik merk wel dat we daar veel naar geluisterd hebben.

SYMONS: Oké, maar dan zijn er veel bands. Drake, Justin Timberlake, Blood Orange, Kanye West, The Internet: er zijn veel groepen waar we ons door laten inspireren.

TERRYN: Laten we het erop houden dat het een mengelmoes is van een heleboel dingen die we graag horen. Maar er is niet één groep waar we ons aan spiegelen.

Nooit getwijfeld om in het Engels verder te gaan?

TERRYN: Dat is nooit aan de orde geweest. Nederlands was een vanzelfsprekendheid voor mij. Voor ik met Bazart bezig was, heb ik wel eens in een bandje in het Engels gezongen, maar dat werkte niet voor mij. Ik kan er niet in vertellen wat ik wil vertellen. De nuances gaan verloren. Plus: ik ben altijd een grote fan van Spinvis geweest. Nederlands was net een van de redenen waarom ik ben beginnen te zingen en te schrijven.

SYMONS: Voor mij was dat ook een belangrijke reden om bij Bazart te komen spelen. Precies omdat er al even niks was in dat genre. Je hebt wel wat dialectpop en lokale hiphoppers, maar het was al even geleden dat er nog een alternatieve Nederlandstalige popband was geweest. Ik ben altijd blijven geloven dat daar met de juiste insteek iets in zat.

TERRYN: Je voelt dat mensen wachtten op iets als Bazart. In de jaren zestig en zeventig had je artiesten als Boudewijn De Groot en Raymond van het Groenewoud. De jaren tachtig en negentig hadden Gorki en Noordkaap. Maar voor deze tijd was er niet zo’n band. Dat is wat wij willen doen: de Nederlandstalige pop voor onze generatie maken.

De vraag is wel of het zal blijven werken in het Nederlands.

TERRYN: Heel eerlijk: daar zijn we niet mee bezig. Ik snap wel waarom je dat denkt. Door alle succes lijkt het bijna een gimmick, Bazart. Maar dat zijn we niet. We maken de muziek die we willen maken. Welke taal je zingt, doet er niet toe: je moet als band interessant blijven.

SYMONS: Bij elke band die uit het niets zo groot wordt, vragen mensen zich af hoelang het zal duren. Het is nu aan ons om te bewijzen dat we meer in onze mars hebben dan één single. In de eerste plaats door een goede plaat te maken.

Hoe zit het trouwens met die plaat?

TERRYN: We zijn net terug uit Frankrijk, waar we twee weken een vakantiehuisje hadden gehuurd om op te nemen. Oliver heeft geproducet: voor een eerste plaat leek het ons een goed idee om alles dicht bij onszelf te houden.

SYMONS: De komende weken werk ik alles af en dan trekken we in augustus naar Los Angeles om te mixen. Eind september zou het album – Echo is de titel – dan moeten verschijnen.

Ondertussen heeft Oliver met Warhola ook zijn eigen band; Simon is de drijvende kracht achter Felix Pallas, dat ook aan het doorbreken is. Doorgaans bewaren muzikanten hun eigen projecten voor na de vierde plaat.

SYMONS: De laatste tijd is het even moeilijk geweest om de twee te combineren, maar met wat goed plannen lukt dat wel. Met Warhola hoeft het ook niet zo snel te gaan als met Bazart. Het is een ander soort muziek. En dat is net wat me er als muzikant in aanstaat: ik wil verschillende genres en stijlen uitproberen.

NUYTTEN: Idem met Felix Pallas. We willen pas eind dit jaar beginnen met optreden. Tijd genoeg dus.

TERRYN: Dat is ook het voordeel van in een Nederlandstalige groep te spelen: we zullen niet snel gaan touren in Duitsland of Amerika. We hebben onze shows in België en Nederland en daar stopt het. Het is alleen nu dat Bazart even alle tijd en prioriteit vraagt. In mijn ogen is het net een sterkte dat zij hun eigen projecten hebben. We zijn met drie frontmannen. En ik ben het opperhoofd.

SYMONS: Jij bent wat?

Ik heb al groepen voor minder weten splitten.

NUYTTEN: (lacht) Hij mag het hebben, ons opperhoofd.

Vijf voor twee. Bazart zit in een aparte kleedkamer achter het podium van Klub C. Binnen vijf minuten moeten ze op – ze wachten op de go van de organisatie. Niemand durft te kijken hoeveel publiek er staat. De tourmanager geeft hen hun in-ears, de oortjes waardoor ze zo meteen zichzelf zullen horen spelen – en die blijkbaar nu al het geluid van de podiummicrofoons opvangen.

Terryn schrikt als hij de zijne insteekt. ‘Wat is dat?’, vraagt hij.

‘Het geluid van tienduizend mensen’, antwoordt de tourmanager.

‘Echt?’

‘De hele tent staat vol. Er staan mensen tot buiten.’

Iemand van Rock Werchter komt zeggen dat het tijd is. ‘Oké, kereltjes’, roept Terryn. Iedereen volgt hem uit de kleedkamer, de trap op naar het podium. Ze horen nog net hoe Otto-Jan Ham hen aankondigt. ‘Dit wordt hét optreden van Werchter’, klinkt het door de boxen. ‘Dit is Baz…’ De laatste woorden zijn onverstaanbaar: het publiek juicht te hard.

Eerst stappen de drummer en bassist door het zwarte gordijn op het podium, enkele seconden later volgen de drie frontmannen. Nog meer applaus. Door een opening in de zwarte doeken aan de zijkant zie ik hoe ze aan Chaos beginnen, hun jongste single. De energie van het publiek lijkt hen even omver te blazen. Nuyttens stem bibbert wanneer hij zijn eerste noten moet zingen. De knie van Schepers trilt wanneer hij zijn baspedaal induwt. Terryn, een soort natuurlijke frontman, lijkt het niet te deren. Misschien omdat hij zijn bril niet opheeft: zijn zicht reikt niet verder dan halverwege de zaal.

De boybandclichés kloppen, trouwens. De eerste vier rijen zijn ingepalmd door rood aangelopen tienermeisjes die met pancartes boven hun hoofd aangeven wie hun favoriete bandlid is en elke regel tekst meezingen alsof ze het diep vanbinnen voelen. Telkens als Terryn een stap in hun richting zet, gaan hun armen omhoog. Maar nog indrukwekkender is de mensenmassa daarachter: Klub C is te klein voor Bazart. Ze bereiken veel meer dan een tienerpubliek. Ze bereiken iedereen.

‘Zijn jullie er klaar voor? Of niet? Of wel of niet?’, roep Terryn tijdens het laatste nummer van de set. Ze hebben Goud net even laten stilvallen om rustig aan weer op te bouwen. Overal in de zaal houden mensen hun gsm’s in de lucht om te filmen. Iedereen houdt zich klaar om het zinnetje te roepen waarvoor ze gekomen zijn. ‘1, 2, 3, 4!’, roept Terryn. Gele confettislierten knallen uit de twee kanonnen aan de zijkant van het podium en dalen over het publiek neer. De lichten van de tent flitsen aan. Misschien ligt het aan de lange dag, maar het is haast ontroerend. Tienduizend springende mensen die hun hoogtepunt van Rock Werchter beleven, onder een regen van confetti. Op het podium: vijf jongens die de waanzin om zich heen proberen te vatten. Geen idee hoe het voelt om in een Europacupfinale te scoren, maar dit moet in de buurt komen.

Terwijl het applaus nog even voortduurt, verdwijnt Bazart van het podium. Ze dalen een trapje af, trekken hun in-ears uit en gaan aan een tafeltje voor de artiestenkleedkamer zitten. Voor de tweede keer die dag zegt niemand iets. Hun gezichten trillen nog na van de energie. Ze doen hun best om enige kalmte te vinden. Vijf jongens, in stilte om een tafel: zo ziet een band eruit net na het hoogtepunt van vier maanden hype.

Na twee minuten is Terryn de eerste die iets zegt.

‘Wat. Was. Dat?’

‘Ik heb geen flauw idee.’

VOLGENDE WEEK

BEN SLEDSENS

door Geert Zagers – Foto’s Athos Burez

‘Vorige zomer rond deze tijd stonden we op Jihaa!, een cowboyfestival. Ik heb nog altijd flashbacks van ons vijven, met cowboyhoeden op, die ‘Jihaa!’ staan te roepen op het podium.’ Mathieu Terryn

‘Het is aan ons om te bewijzen dat we meer in onze mars hebben dan één single.’ Oliver Symons

‘Door het succes lijkt Bazart bijna een gimmick. Maar dat zijn we niet.’ Mathieu Terryn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content