De wanderlust van Douglas Firs: ‘Misschien is België te klein voor mij’

Douglas Firs. © Wouter Van Vaerenbergh

De geest bevrijden en het zitvlak laten volgen: weinig activiteiten zijn daar zo geschikt voor als wandelen. Gentenaar Gertjan Van Hellemont, bezieler van zowel de americanagroep Douglas Firs als de Radio 1-interviewreeks Wanderland, brengt ons de kunst van het stappen bij. ‘Ik had ooit een vriendin die verschrikkelijk traag wandelde. Wel, dat gíng dus niet.’

Het Gentse Bourgoyen-Ossemeersen, een met vijvers, grachten en sloten bevlekte natuurvlakte die zich heeft laten knechten door de agglomeratie van Mariakerke in het noordoosten en de R4-ringweg in het zuidwesten, geniet van een laatste stuiptrekking van de zomer. Gertjan Van Hellemont heeft deze plek uitgekozen om ons over het ontstaan van zowel Hinges of Luck als Wanderland in te lichten. Respectievelijk: zijn derde plaat met Douglas Firs, geschreven tijdens een verblijf in het Canadese Montréal, en de podcastreeks waarvoor hij inmiddels zeventien keer de wandelschoenen dichtstrikte om zich samen met gildebroeders als Bart Peeters, Stef Kamil Carlens, Raymond van het Groenewoud en Wannes Cappelle in de buitenlucht te vermeien. Maar eerst: een ootmoedige bekentenis.

In Wanderland wilde ik echte wandelaars zoals Bent Van Looy en Tom Van Laere laten vertellen waarom ze dat doen: het hoofd leegmaken, de verveling opzoeken.

Gertjan Van Hellemont: Eigenlijk ben ik niet de grootste wandelaar. Maar zeker in de herfst doe ik het wel graag, samen met vrienden op stap gaan en ergens aan een molen een pannenkoek eten. (lacht)

Wanderland was dus een zelfopgelegde verplichting?

Van Hellemont: Wel ja, gewoon zo’n idee dat opdook in mijn hoofd. Omdat ik zin had om voor de radio iets met wat inhoud te maken. Je merkt ook wel dat, in een tijd waarin alles aan zo’n verschroeiende snelheid gaat, mensen er nood aan hebben om weer eens een beetje tijd voor iets te nemen. Wandelen staat daar bijna symbool voor.

Je hebt de productie van Wanderland zo goed als alleen gedragen – letterlijk en figuurlijk.

Van Hellemont: Ja, er was geen technicus bij. Soms was er inderdaad geen andere optie dan alle materiaal in een rugzak mee te sleuren voor de afsluitende sessie, waarbij de gast een liedje speelde: kabels, statieven, het opnametoestel. Dat was zo in Parijs, met Bent Van Looy.

Is dit overigens oké, qua tempo?

Van Hellemont: Ja hoor. Ik was er niet over aan het nadenken, dus dan is het goed. Weet je, ik heb ooit eens heel even een vriendin gehad die verschrikkelijk traag wandelde. Dat ging echt niet. (lacht) Je wilt toch ook ergens naartóé.

Het grind kraakt onder onze zolen. Solitaire joggers kruisen ons pad. Op een bankje maakt een telefonerende jonge vrouw, schijnbaar in gesprek met een hardhorige, luid wereldkundig dat ze ‘het gevoel heeft dat ze haar energie moet kunnen loslaten’.

Nou, daar is hier alle gelegenheid toe.

Van Hellemont: Ja, dat is een beetje het idee, hè. Je gedachten de vrije loop laten. We doen nu in feite wat ik in Montréal ook de hele tijd deed, een jaar geleden.

Met welk doel ben je naar daar afgereisd? Songs schrijven allicht?

Van Hellemont: Ik had mezelf wijsgemaakt dat dat niet hoefde, omdat ik er geen druk op wilde zetten. Het eerste uitgangspunt van die reis was de noodzaak om alleen weg te zijn, bijna te vluchten uit België. Naar een vreemde stad te trekken, heel anoniem en klein en onbelangrijk te zijn.

Een andere droom was om een eigen concert te kunnen spelen in de Barfly, een soort bruin café dat wekelijks hoogstaande bluegrassjams houdt. In 2013, op een andere reis, waren Bram Vanparys (alias Bony King, nvdr.), Cleo Janse (Vanparys’ vriendin) en ik daar al eens gepasseerd. Het is me nu effectief gelukt om in dat café wat nieuwe nummers uit te testen. En uit dat concert zijn nog veel andere dingen voortgekomen. Toen ik tussen twee nummers door uitlegde wat ik in Montréal kwam doen en zei dat ik de volgende week in feite zou moeten terugkomen met nieuwe songs, riep de barman meteen: ‘Afgesproken! Maandag!’ (lacht) Die avond zat er ook een jazzdrummer met wie ik aan de praat ben geraakt, en op wiens appartement ik wat van mijn nummers ben gaan spelen met zijn combo. Leuke avonturen.

DOUGLAS FIRS

Wie? Douglas Firs is de Gentse groep rond singer-songwriter Gertjan Van Hellemont, zijn pianospelende broer Sem en bassist Simon Casier (zie ook: Balthazar).

Wat? Glooiende, oerdegelijke americana met harmoniezang als aanknopingspunt. Op de nieuwe plaat voegt toetsenist Senne Guns een licht elektronische – u raadt het – toets toe.

Discografie? Shimmer and Glow (2012), The Long Answer Is No (2015), Hinges of Luck (2017).

***

Het pad splitst zich. De rode route is korter, de blauwe langer. De consensus was al voor aanvang dat we ons niet zouden laten kennen, dus blauw it is. Wat verderop zwelt eerst het geraas van de R4 aan, niet veel verder doemt ook het betonnen geluidsscherm op. Toch een nuchter feit: België is iets kleiner dan Canada.

Van Hellemont: In Montréal merkte ik dat mijn liedjes over andere dingen begonnen te gaan. Op een van die concerten sprak een oude man mij aan: een geschiedenisleraar die me veel over de stad heeft verteld, maar ook in detail ging over mijn teksten, wat die voor hem betekenden. Neem How Can You Know, een vrij filosofisch nummer over dat we maar de tijd hebben die we hebben, en of je ooit kunt weten of je daarin wel goed bezig bent. (lacht) Zijn interesse gaf mij de drive om – na een periode van twijfel – verder in die richting te gaan. Zo ben ik in een heel productieve periode beland. Elke avond stuurde ik een demo door naar mijn broer Sem – altijd mijn eerste klankbord. Soms vond hij die maar niets. Maar hij heeft ook niet altijd gelijk. (grijnst)

Sem, die jou op piano en wurlitzer begeleidt, is ouder.

Van Hellemont: Ja, negen jaar.

Dat is op jonge leeftijd een aanzienlijk verschil.

Van Hellemont: Ja, goeie opmerking. Ik denk ook dat ik mijn jeugd vooral met mijn zus heb beleefd, die maar twee jaar ouder is. Het is dus door de muziek dat Sem en ik elkaar gevonden hebben.

Hoe keek jij vroeger naar hem op?

Van Hellemont: Dat is moeilijk om weer op te roepen. Ik weet nog wel dat hij de hele tijd piano speelde. Boogiewoogie, Dr. John, Thelonious Monk. Als kind vond ik het ongelofelijk dat hij op een plaatselijk bluesfestivalletje optrad in Meise, waar we zijn opgegroeid. Dat er mensen applaudisseerden voor mijn grote broer was een intense ervaring. Ofwel stond er toen veel familie, dat weet ik niet meer. (glimlacht) Misschien is daar bij mij wel de zin ontstaan om dat ook te doen, muziek maken.

Ik weet ook nog dat ik meteen al wilde zingen en gitaarspelen tegelijk toen ik op mijn zevende terugkwam van mijn eerste gitaarles. Maar dat lukte me niet, en daar was ik zó kwaad over. (lacht) Toen heeft Sem me het concept ‘oefenen’ bijgebracht.

Terug naar onze activiteit. Hoe vaak wandel je nu eigenlijk?

Van Hellemont: Zonder Wanderland erbij mag ik het al geen gewoonte noemen. De eerste insteek van het programma was dat ik echte wandelaars zoals Bent Van Looy en Tom Van Laere wilde laten vertellen waarom ze dat doen. Het hoofd leegmaken, de verveling opzoeken, die strekking. Als je thuis aan een laptop zit, voel je je heel nuttig. Terwijl dat vaak onzin is. Dat had ik wel al door. Ik denk dat ik hetzelfde heb als Spinvis. Die vertelde dat hij voelt hoe alles wat rond zijn hoofd gebeurt ook in zijn hoofd dóórdringt. Dat voel ik heel sterk in België. Dit land zit vol met mensen en gebouwen. Misschien is België te klein voor mij. Soms ga ik op mijn eentje een week naar Frankrijk of naar zee. Ik ben ook altijd welkom bij schrijver Paul Baeten Gronda in Italië. Als ik dan België uitrijd en wat velden begin te zien, heradem ik al. Dus zo’n zes weken lang in Montréal, dat werkte echt wel bevrijdend. Ik kon een dag lang een boek lezen zonder me daar schuldig over te voelen. Het enige wat je gedaan moet krijgen, is drie keer eten.

'Spinvis vertelde me dat alles wat rond zijn hoofd gebeurt ook erin doordringt. Dat voel ik ook sterk in België, met al die mensen en gebouwen.'
‘Spinvis vertelde me dat alles wat rond zijn hoofd gebeurt ook erin doordringt. Dat voel ik ook sterk in België, met al die mensen en gebouwen.’

Het lied Undercover Lovers heb ik in een soort trance gemaakt. Ik was ’s morgens wakker geworden na een concert in de Barfly, en mijn gitaar stond nog ingepakt naast mijn bed. Dat lied zat in mijn hoofd en ik had ook een klein keyboardje bij, en daar ben ik het nummer zonder nadenken op beginnen te maken. Thuis zou al lang iemand geroepen hebben dat ik moet komen eten. Toen het klaar was, kreeg ik het koud, omdat ik vergeten was kleren aan te doen, en overviel me een enorme honger. Bleek dat het al vijf uur in de namiddag was. Niemand had me gestoord. Zalig. Toen had ik pas door dat ik mijn gitaar niet had gebruikt. Dat was ook de eerste keer.

Maar in Montréal heb ik superveel gewandeld. Terwijl je dat doet, is je hoofd vrij om met andere dingen bezig te zijn. Het is mij daar ook voor de eerste keer gebeurd dat ik een nummer heb geschreven zonder dat ik een instrument binnen handbereik had. Ik was aan een vriendin aan het denken die het wat moeilijk had, met keuzeproblemen die ook wel veel in de plaat zitten. Plots hoorde ik een zin en een melodie, het begon iets te worden. Shit! (lacht) Ik wist dat ik het thuis kwijt zou zijn, dus ben ik gaan zitten met een stuk papier uit mijn rugzak, en heb ik gegokt wat de akkoorden waren die ik in mijn hoofd hoorde. Dat is Hinges of Luck geworden.

Het valt op: een lief dat plots geen lief meer is, daar ontstaan nogal wat van jouw nummers uit.

Van Hellemont: (knikt) Soms zijn die autobiografisch, soms ook niet. Op de vorige plaat stond Don’t Buy the House: een grappig idee vonden veel mensen, maar eigenlijk was het een heel ernstige break-up song voor mij. Op deze plaat is Hannah daar zo’n beetje een vervolg op.

Waarin je aanklopt bij een deur waarachter degene die je zoekt niet meer woont.

Van Hellemont: Ja. Een andere manier van schrijven is die voor A Long Time Ago: gebaseerd op een boek, Laughter in the Dark van Nabokov. In één ruk uitgelezen, en meteen daarna heb ik dat liedje geschreven. Ik zat nog volledig in dat verhaal, ik was bijna een personage geworden.

Het laatste liedje op de plaat, Montréal, is een demoversie waarin je niet naast het waarschuwingssein van een achteruitrijdende vrachtwagen kunt luisteren.

Van Hellemont: (knikt) Ik zat daar op dat bed, die eerste avond in Montréal, een beetje in paniek. Het plan was om zonder plan te vertrekken. Heel aanlokkelijk op voorhand, maar zodra ik er zat, vond ik dat een heel stóm plan. (lacht) Ik denk dat ik al meteen heimwee had, omdat ik besefte dat ik niet meteen terug kon – daarvoor was de afstand te groot en de vlucht te duur. Met dat gevoel heb ik mijn gitaar genomen, begon ik die te stemmen en stootte ik per ongeluk het akkoord aan waarmee dat lied is geschreven. Toen ik het inspeelde op mijn recordertje, raakte die vrachtwagen er mee op omdat mijn raam openstond. Ik heb natuurlijk altijd gedacht dat die opname vervangen moest worden. Dat hebben we dus geprobeerd in de studio, dat nummer met dure micro’s heel goed opnemen. Maar er zat iets in die opname waarvan ik ben gaan houden. Het idee dat die eenzaamheid in dat lied zit, en dat je net díé stad erin hoort. Montréal was trouwens een van de titelopties voor de plaat. Net als Everything’s a Lie. (lacht) Maar daar sprak niet genoeg hoop uit. Het is misschien wel een donkere plaat, maar er zit ook veel troost en warmte in. Dat is waarschijnlijk ook de conclusie ervan. Dat je niet alles in de hand hebt. Soms moet je je overgeven aan toevalstreffers, dingen die je overkomen. Maar ik denk wél dat je dat een beetje kunt sturen. Daarom is het goed om te wandelen, je ogen en oren open te houden. Zodat je, als er iets gebeurt, weet dat je een kans moet grijpen.

In How Can You Know zit een zin: ‘The key is to bend the future towards the most promising end.’ Je kunt veel wegen inslaan, maar je kiest er één en daar ga je dan ook echt voor. Wat voor mij superbelangrijk is geweest aan dat idee, is het moment waarop producer en mixer Tom Schick bij de vorige plaat terugmailde: ‘Ik wil dit heel graag mixen, kom maar naar hier, naar The Wilco Loft in Chicago, ik doe het voor een vriendenprijs, puur uit liefde voor muziek.’ Sindsdien heb ik door: hoe onhaalbaar ze ook mogen lijken, zulke dingen kunnen gewoon lúkken.

Hinges of Luck

Uit bij Excelsior.

Op 28/10 speelt Douglas Firs in de AB Club.

Wanderland

Nog steeds te horen als podcast op radio1.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content