De rise & fall van Bonzai Records, Belgiës strafste label

© /
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Knack Focus selecteerde de beste interviews van 2017. Een daarvan is de ronduit geschifte reconstructie van de geschiedenis van Bonzai Records: ‘Mensen dachten dat ik geen benul had van wat ik aan het doen was omdat ik veel poeder in mijn neus stak. Niet dus.’

Precies 25 jaar geleden begon een van de meest geschifte én meest onderbelichte hoofdstukken in de belpopgeschiedenis. Een verhaal met cheques van een miljoen dollar, 10.000 Kroaten met een aansteker, dj’s die 400 kilometer verdwaald zijn en drugs. Heel veel drugs. De ongekuiste geschiedenis van Bonzai Records, verteld door de heren erachter.

1992-1995: DE KLIM

‘Het is begonnen met een inbraak’

Christian ‘Fly’ Pieters: Bonzai Records is in november 1992 opgericht, maar het verhaal van het label begint al vroeger. Meer bepaald: met een diefstal. Begin jaren negentig had ik een platenwinkel aan de Herentalsebaan in Deurne: de Blitz, gespecialiseerd in best ofs van The Police, cd’s van Pavarotti en de populaire 12 inches. Op een bepaald moment is daar ingebroken – de helft van de stock was verdwenen. We hebben toen beslist om er een dj-shop van te maken en ons meer te richten op singles en dancecompilaties. Sowieso was ik meer in elektronische muziek geïnteresseerd. Gary Numan, Beats of Love, Fad Gadget, Opération Coup de Poing: dat was de muziek waar ik mee was opgegroeid.

Christian 'Fly' Pieters (L.) en Marnik Braeckevelt. 'Botsautomuziek? Wij droegen geen witte petjes en baskets, hè.'
Christian ‘Fly’ Pieters (L.) en Marnik Braeckevelt. ‘Botsautomuziek? Wij droegen geen witte petjes en baskets, hè.’

Marnik Braeckevelt: Ik werkte op dat moment bij News, een platenfirma en distributeur die zich in dance specialiseerde. Begin jaren negentig zag je overal in Europa dingen gebeuren in die scene. In Nederland had je Thunderdome en de opkomende gabbercultuur. In Duitsland waren ze net gestart met de Love Parade en Mayday. In Gent begon in diezelfde periode Music Man, het label. Er hing iets in de lucht. En alles werd in de volksmond house genoemd. No Limit van 2Unlimited, Poing van Rotterdam Termination Source of James Brown Is Dead van LA Style: nu schieten ze je dood als je dat house noemt, maar toen was dat de term.

‘Wat zit er in uw zakske?’

Fly: Zo werden wij in Deurne ook genoemd: ‘Daar zijn de house-dj’s.’ Na de vernieuwing van de platenwinkel kwamen er meer en meer dj’s over de vloer. CJ Bolland, toen al een grote naam, hing vaak aan de toog. Gasten als Bountyhunter, Yves Deruyter en Axel Stephenson waren van hier in de buurt. Yves draaide toen in een clubje in Wommelgem, vijfhonderd meter van de winkel – de Bel Air, als ik me niet vergis. Elke zaterdag stopte hij met zijn Golf voor de shop, pikte zijn zakje platen op en vertrok om te gaan draaien. Een keukenlichtblauwe Golf I was dat. Echt iets aftands. Ik zie hem nog op de parking staan.

Zo is er een soort community ontstaan rond de Blitz. Dj’s die het zakje platen kwamen oppikken dat wij voor hen samenstelden. Altijd stonden ze in elkaars zakje te kijken. ‘Wat zit er in uw zakske?’ ‘Waarom heb ik dat niet?’ En na een tijdje brachten ze dat-tapes – digital audio tapes, een soort cassettes – mee met hun eigen muziek. Ik ben in allerijl een dat-speler moeten gaan kopen. Dat is het echte begin geweest: op donderdag, vrijdag en zaterdag stonden de dj’s hier in de shop om naar elkaars muziek te luisteren.

Ik weet het niet exact meer, maar op een van die keren moet het idee ontstaan zijn om zelf een label te beginnen. Allee, eigenlijk zijn we drie labels gestart. Het eerste was Lightning Records, dat later het moederbedrijf zou worden. Het tweede was Cash Records – Het lijkt me duidelijk wat dáár het plan mee was. (lacht)

Braeckevelt: Je moet het niet altijd ver gaan zoeken.

‘De winkel stond vol dode bonsais’

Fly: En het derde was Bonzai Records. Ik was in die tijd als hobbyist bezig met bonsaiboompjes. Maar hoe veel ik er ook tegen klapte, na een week stond er geen blaadje meer op. De hele winkel stond vol met dode bonsais. Toen ik het label een naam moest geven, heb ik Bonzai, met een ‘z’, gesuggereerd. Misschien dat ze op een hoes niet zouden verwelken, dat was de redenering. Alec, een student grafisch ontwerp, heeft daar tussen de lessen door een logo van gemaakt.

'De Extreme in Affligem was meestal de laatste halte. Daar kwam je gasten tegen die ook al vijf dagen aan het feesten waren.'
‘De Extreme in Affligem was meestal de laatste halte. Daar kwam je gasten tegen die ook al vijf dagen aan het feesten waren.’

Achter in de winkel had ik drie studio’s ingericht met het nieuwste van het nieuwste opnamemateriaal. Elke Bonzai-artiest kreeg een dag om een single te maken. CJ Bolland had daar een grote invloed: hij kende de kneepjes van het vak. Vanaf de derde release begonnen al die gasten samen te werken. Logisch ook: hoe sneller de dj voor hen klaar was, hoe sneller ze aan hun eigen nummer konden beginnen.

Braeckevelt: News, waar ik dus voor werkte, distribueerde hun platen. Ik herinner me de eerste Bonzai-single nog goed: E-Mission van Stockhousen. News verklaarde Fly zot. ‘Wat is dat voor een sound? Dat kunnen wij nooit verkopen.’

Fly: Niet alleen News. Iedereen vroeg zich af waar wij mee bezig waren. Maar het volk was wel mee. De derde release was van DJ Bountyhunter, de vierde van Yves Deruyter, en tegen de vijfde hadden we naam gemaakt.

Braeckevelt: In de nieuwe Red Bull Elektropedia-documentaire noemen ze Bonzai ‘het geluid van de toekomst’: dat klopt wel. Het was een volledig nieuw geluid. Het klonk als niets anders. Bonzai was Bonzai.

Fly: Dj’s denken anders: die weten wat een dansvloer nodig heeft. Die gasten maakten geen muziek om radiosingles te scoren, de dance te vernieuwen of geld te verdienen. Nee, ze maakten muziek om het volk aan het dansen te krijgen. Dat was de kracht van Bonzai.

‘2Unlimited-fans, dat waren johnny’s’

Fly: Voor de elite was Bonzai te plat en te commercieel. Het werd weggezet als muziek voor johnny’s. Botsautomuziek. Het is maar hoe je het bekijkt. Wij droegen geen witte petjes en baskets. 2Unlimited-fans: dát waren johnny’s in onze ogen. (lacht) Maar ik kan niet ontkennen dat onze muziek aansloeg bij jonge gasten die met het raampje naar beneden en de muziekinstallatie goed hard rondreden. Bonzai, dat klonk goed als je het hard zette.

De radiozenders wilden ons niet spelen. De pers zweeg ons dood. Maar goed: die hadden we ook niet nodig. Wij hadden de discotheken.

Braeckevelt: Daar zit de sleutel. Om het succes van Bonzai te begrijpen moet je iets van de discotheekwereld van begin jaren negentig snappen. Elk dorp had wel een discotheek. Je had Dixies in Brasschaat, de Globe in Stabroek, Club X in Wuustwezel, allemaal kleine clubs van twee- of driehonderd man.

Fly: Alleen al in een straal van een kilometer rond de platenwinkel had je vier discotheken. Danscafés en festivals bestonden nog nauwelijks. Chirofuiven waren er maar heel sporadisch. Iedereen ging naar discotheken. Om elf uur kleedde je je op. Tegen middernacht vertrok je naar de discotheek.

De Love Parade in 1996. 'Op zo'n truck staan tussen honderdduizenden mensen: dat is moeilijk te beschrijven.
De Love Parade in 1996. ‘Op zo’n truck staan tussen honderdduizenden mensen: dat is moeilijk te beschrijven.

Braeckevelt: Dat discothekencircuit is in die dagen ontploft. Ze hebben het eens proberen te meten: ik geloof dat er elk weekend 25.000 discotheekgangers op de baan waren. Elke week opnieuw. In het begin gingen mensen alleen op zaterdag uit. Op vrijdag zat de regio Antwerpen vol met feestvierende Hollanders en bleven de Belgen thuis. Maar geleidelijk aan breidde dat uit. Op het hoogtepunt kon je donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag, maandag en dinsdag gaan feesten. Aan één stuk. Dat was een heel circuit van clubs en afterclubs: ging de ene club dicht, dan ging er ergens anders eentje open.

‘Ge moest de bollen op de tast in uw mond steken’

Fly: De eerste jaren kon de overheid niet volgen. Ze wisten nauwelijks wat een afterclub was. En heroïne kenden ze, maar xtc of speed zei de politie niets. Dat was allemaal nog niet gereglementeerd.

Braeckevelt: Dat is ook de periode van de weekendongevallen, van jonge bestuurders onder invloed die over steenwegen onderweg waren naar de volgende club. Het is geen toeval dat de politie toen met Bob- en Wodca-controles begonnen is.

Fly: Binnenin waren die discotheken speciale plekken. De Globe in Stabroek, dat was een kelder onder een warenhuis met twee blacklights en twee stroboscopen. Alles was donker. Als bezoeker verdween je daarin. Je was anoniem. Nu is het selfies pakken met je vriendinnen op Tomorrowland, maar toen was je op de dansvloer veel meer in jezelf gekeerd. Ge moest de bollen op de tast in uw mond steken. (lacht)

1995-2000: DE TOP

‘Mijn vuilniszak was vol’

Braeckevelt: In het najaar van 1995 kreeg ik telefoon van Fly. Of ik voor hem wilde komen werken.

Fly: Mijn vuilniszak was vol.

Braeckevelt: Letterlijk.

Fly: Papierwerk was niet mijn hobby. Jarenlang had ik alle contracten en licenties in een vuilniszak gegooid. In 1995 was die vuilniszak vol. Mijn moeder, die de boekhouding deed, zei: ‘Neem eens iemand aan om daarnaar te kijken.’ Dat is Marnik geworden.

Braeckevelt: Een paar jaar daarvoor was Bonzai ontploft. In 1993 had Bonzai na elkaar Bonzai Channel One van Thunderball en The First Rebirth van Jones & Stephenson uitgebracht. In zijn niche had Bonzai al even succes, maar dat was de eerste keer dat het label in de reguliere top 50 binnen kwam. Nog een jaar later kwam daar The House of House bij, een nummer voor de Cherry Moon. Bonzai heeft veel te danken gehad aan de opkomst van die megadiscotheken – en omgekeerd.

Dj Franky Jones, de helft van het duo achter klassieker The First Rebirth, nummer twee in The Greatest Switch.
Dj Franky Jones, de helft van het duo achter klassieker The First Rebirth, nummer twee in The Greatest Switch.

Fly: Het was net een fabriek. Al die nummers zijn op één dag gemaakt achter in de shop. Neem nu die stem van Bonzai Channel One: dat was gewoon Karim Boux, een van de producers, die nonsens aan het brullen was in de micro. ‘Better, better, much better.’ ‘Tsaa, ts, tsa, tsaa!’

Braeckevelt: Laat ons zeggen dat hij in een maffe bui was.

Fly: Of dat er net een hevige sneeuwstorm was gepasseerd. (lacht)

Nu, ik weet niet of een nummer beter wordt als je er langer aan werkt. Bonzai Channel One is tegelijk het bekendste en het onnozelste nummer dat we hebben uitgebracht. Dat is de perceptie gaan bepalen. Maar we hebben ook techno en trance uitgebracht die geen gimmick was. Het verschil tussen Bonzai en de credibele dance was minder groot dan het op dat moment leek.

‘Blijkbaar is bonsai een scheldwoord in het Japanees

Braeckevelt: En dat verkocht óók. Bij News had ik de bestellingen zien binnenkomen. Alleen al voor Duitsland was dat per Bonzai-release zevenduizend vinyls en zevenduizend maxi-cd’s. Standaard. Dat was een nokvol magazijn dat elke week geshipt werd. Alleen van Bonzai.

Toen ik klaar was met Fly’s vuilniszak, ben ik me daarop gaan toeleggen: het buitenland. Niet veel later zijn we in de hele wereld met licenties beginnen te werken. Je had Bonzai Nederland, Bonzai Duitsland, Bonzai Engeland, Bonzai Canada. Israël. Japan. Australië. Italië. Frankrijk. Tsjechië. Spanje.

Fly: Japan was een moeilijker verhaal. Blijkbaar is een bonsai een scheldwoord in het Japanees. Een synoniem voor luierik, omdat die plant zo traag groeit.

Braeckevelt: En je bent naar die meeting gegaan met een T-shirt van de Japanse vlag, die de Japanse oorlogsvlag bleek te zijn. Dat hielp ook niet.

Fly: Dat ook, ja. (lacht)

Braeckevelt: Nu, die deal is uiteindelijk ook doorgegaan. In alle belangrijke landen zaten we met Bonzai. En dan zijn de gouden jaren aangebroken. Heel de wereld wilde Bonzai.

‘Vijftig miljoen frank: boeide me niet’

Braeckevelt: Universal Nation van Push: alleen al van de single hebben we een half miljoen stuks verkocht. En dan tel ik de twee- of driehonderd compilaties niet mee waar dat ook nog eens op stond. Mike kreeg aanvragen van Sinead O’Connor, Moby, Snap en Bomfunk MC’s. Iedereen wilde grof geld betalen voor een remix. Fly kwam op een dag terug uit Barcelona met Meet Her at the Love Parade, een nummer van Da Hool. Leuk clubliedje, dachten we. Een miljoen exemplaren van verkocht.

Yves Deruyter (l.) en MIKE, u bekend als Push, van Universal Nation.
Yves Deruyter (l.) en MIKE, u bekend als Push, van Universal Nation.

Fly: Op een bepaald moment had ik het idee om tweehonderd T-shirts met lange mouwen te laten drukken met ons logo. Honderd in het wit. Honderd in ash grey. Om twee uur arriveerden die in de shop. Om zes uur waren ze uitverkocht. Nochtans: dat waren dure T-shirts. Het was dure kwaliteit stof en een dure drukker.

Braeckevelt: Duizend Belgische frank voor een T-shirt: dat was gigantisch veel.

Fly: Uiteindelijk hebben we er daar 700.000 van verkocht. Alles waar ons logo op stond, verkocht. We hadden horloges van Bonzai, wandklokken van Bonzai, petten van Bonzai, mutsen van Bonzai. Ringen, pins, jassen, bomberjacks: alles marcheerde. Op een bepaald moment stond er een groot jeansmerk bij ons met twintig jeansbroeken en -vesten. Ze wilden een Bonzaï-jeanslijn creëren. Vijftig miljoen Belgische frank voorschot. Ik heb ze laten vertrekken. Boeide me niet. Vijftig miljoen, dat was peanuts.

Pas op: ik kende de waarde van geld. Maar ik wist ook wat de waarde van het merk Bonzai was. Mensen dachten dat ik geen benul had van wat ik aan het doen was omdat ik veel poeder in mijn neus stak. Niet dus.

Braeckevelt: Iedereen wilde een stukje van Bonzai hebben. Dat heb je als je succes hebt.

‘Ik hoop dat ik niet moet pissen’

Fly: We zijn eens met Bonzai in Zagreb gaan spelen, in volle oorlogstijd. Ik stond op een soort constructie die boven het publiek hing – ik denk dat er 10.000 man was. Ineens vielen alle lichten uit en hoor ik mijn plaat stilvallen. Blijkbaar hadden ze twintig kilometer verderop een elektriciteitscentrale aangevallen. Ik was naar boven gegaan met een elektrisch liftje: ik kon dus niet naar beneden. Ineens zag ik tien allumeurs aan gaan. Dan twintig. Dan honderd. En dan tienduizend. Drie uur zijn die mensen daar blijven staan. Toen schoot het licht weer aan en begon de platendraaier weer te spelen. Iedereen deed zijn aansteker uit en feestte weer verder.

'Bonzai-horloges, Bonzai-petjes: alles waar ons logo op stond, verkocht.'
‘Bonzai-horloges, Bonzai-petjes: alles waar ons logo op stond, verkocht.’

Braeckevelt: Dat was hoe toegewijd ons publiek was.

Fly: Maar het absolute hoogtepunt was de Love Parade in Berlijn. Ik herinner me een jaar – ik denk dat het 1997 was – dat we om de een of andere reden de truck van dj Paul van Dyk moesten passeren onder een brug. Na een paar minuten heeft Van Dyk zijn muziek afgezet. Iedereen wilde bij onze camion zijn. Wij hadden ook een veel luidere installatie, die al de rest wegblies. Dat hielp. (lacht)

Braeckevelt: Op zo’n truck staan te midden van honderdduizenden mensen: dat is moeilijk te beschrijven. Overal waar je keek, eindeloos ver, zag je mensen. Ze kropen op lantaarnpalen. Agenten stonden op de wc-kotjes en zwaaiden met hun matrak.

Fly: ‘Ik hoop dat ik niet moet pissen’: dat was het gevoel. We hadden veertien man security bij die met een turnzaaltouw het volk rond de truck op afstand hielden, maar dan nog raakten we vaak nauwelijks vooruit. DJ Ghost is zo eens beginnen te hyperventileren. Hij moest naar het toilet, maar het was onbegonnen werk om door die mensenmassa te raken. We hebben hem uiteindelijk lijkbleek vooraan bij de chauffeur gezet.

‘Vijf minuten celine Dion, twintig seconden Bonzai’

Braeckevelt: Nu zou daar veel meer over te doen zijn als een Belgisch label zo’n taferelen veroorzaakte, toen werden wij doodgezwegen. Radio Donna weigerde onze nummers te draaien. Zelfs als we in de top 50 stonden en ze ons móésten draaien, probeerden ze het zo kort mogelijk te doen.

Fly: Vijf minuten Celine Dion en dan twintig seconden een Bonzai-track. (lacht) Het enige programma dat wel aandacht aan ons besteedde, was Jambers. De ene week een verliefde boer die met zijn katten in de keuken woonde, de andere een reportage over Bonzai. Dat was wat wij voor de Vlaamse pers waren: een curiosum.

Op zich hadden ze daar ook gelijk in. We waren een curiosum. Een curiosum is iets dat niet alledaags is. En het is niet alledaags dat je een kantoor binnenstapt, een cassette op iemands bureau gooit en weer buitengaat met een cheque van 500.000 Belgische frank.

Braeckevelt: Sowieso was er heel weinig alledaags aan ons leven in de jaren negentig.

Fly: Laat ons zeggen dat een typische week van ons niet de typische week van de gemiddelde Vlaming was. Woensdag was de rustdag.

Braeckevelt: De enige dag dat hij op kantoor kwam ook.

‘Hoe beter je draaide, hoe beter de dealers verkochten’

Fly: Op donderdag reden we meestal met de Bonzai-crew naar Duitsland om langs een paar platenwinkels te gaan. En ’s avonds begon het weekend. Het kon zijn dat we op vrijdag in Zwitserland en zaterdag in Engeland moesten draaien. Het kon zijn dat we donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag een keer of drie per dag moesten draaien in België. Maar de laatste halte was meestal de Extreme in Affligem: daar draaiden we dan tot dinsdagmiddag. Het grappige was dat ik daar meestal een man of vijftig tegenkwam die ik de donderdag ervoor in pakweg de Montini in Sint-Truiden al had gezien. Die waren ook al vijf dagen onderweg.

Tussen donderdag en dinsdag was ik bijna onafgebroken wakker. Ik denk dat ik per week een uur of vijftien sliep. Twintig max. Slapen was voor losers. Niemand sliep. Iedereen pakte drugs. In de eerste discotheek waar ik arriveerde, kwam de lokale dealer me een hand geven en stopte hij me meteen twee pillen toe. Hoe beter ik draaide, hoe meer zij verkochten. En zo ging dat het hele weekend door. Coke, speed, xtc en lsd met een paar flessen champagne en wodka: dat was ons ritme. Als we dan dinsdagavond eindelijk gingen slapen, snoven we nog twee lijnen speed. We dachten dat we dan frisser wakker werden. (lacht)

Het Bonzai-kantoor in Deurne. 'Woensdag was de rustdag. De enige dag ook dat Fly op kantoor was.'
Het Bonzai-kantoor in Deurne. ‘Woensdag was de rustdag. De enige dag ook dat Fly op kantoor was.’

Nu, dat was meer dan partydrugs. Als je op twee dagen tijd in drie landen moest spelen, volstond een uurtje slaap op het vliegtuig niet. Dan moest je wel wat pep pakken. En liefst pep met een leuke edge. Al die drugs waren ook een soort doping om wakker te blijven.

Braeckevelt: Antislaappillen, zeg maar.

Fly: En dat lukte soms iets te goed. In de documentaire van Red Bull Elektropedia heeft iemand het erover dat hij mij op dinsdagochtend achter de draaitafels aantrof in een plas kak. Ik ben er niet trots op, maar dat zal niet de enige keer geweest zijn. Speed is echt een zware upper. Als je dan na vijf dagen thuis komt, kun je niet meteen slapen. Heel veel speedgebruikers kuisten op dinsdag hun hele huis. Snel dat dat ging. (lacht) Ik ging vaak nog eens door mijn platenbak en draaide nog wat in de shop. Als je dan in de zone raakte – urenlang – kon het al eens gebeuren dat er iemand in zijn broek kakte of piste. Dat is heftig, ja. Maar het gebeurde. Ken je dat nummer The Fly Is Dead? Dat gaat over mij, blijkbaar. En dat is geen toeval. (lacht)

Braeckevelt: En ik zat ondertussen braaf op kantoor.

Fly: Zelfs een glas witte wijn wilde hij niet drinken. Gelukkig waren we niet hetzelfde type. (lacht)

Braeckevelt: Ik heb vaak genoeg telefoon gekregen van artiesten: ‘Ik moest in Frankfurt spelen, maar ik ben per ongeluk naar Hannover gegaan.’ Dat is vierhonderd kilometer uit de richting. ‘Canada hier, Yves Deruyter moest hier zijn, maar hij is er niet.’ Bleek dat hij nog in Antwerpen in zijn bed lag.

‘Sony gaf ons een miljoen dollar: go make money’

Fly: Het waren hectische weekends. Op woensdag kwam ik hier aan met mijn zakken vol geldrolletjes. Mijn broekzakken, jaszakken: alles zat vol met bundeltjes van 5000 mark of 100.000 frank – onze fee voor het draaien. Het gebeurde al eens dat de gast die mijn auto kwam kuisen vroeg of ik niks kwijt was. En dan legde hij drie van die rollen op tafel. Had ik niet gemerkt.

Braeckevelt: Er lagen zakken vol geld in de shop. Letterlijk: zákken. In de eerste helft van de jaren negentig hadden de majorlabels de dancescene helemaal genegeerd. Dat hebben ze in de tweede helft proberen goed te maken. Eind jaren negentig had Bonzai een omzet van drie miljoen euro. En het ging alleen maar in stijgende lijn.

Fly: Sony heeft ons eens een cheque van een miljoen dollar gegeven. ‘Go make money.’ Dat hou je niet voor mogelijk.

In 1999 zijn we met de bouw van een nieuw kantoor begonnen, tegenover de oude platenwinkel. Een chique boîte. Vijf studio’s, een grote recreatieruimte met keuken, kantoren, twee winkels, grote parking. En tegen dat het dak erop lag, twee jaar later, was onze hele business in elkaar gestort.

2000-2003: DE VAL

‘Allemaal de schuld van 9/11’

Fly: De korte versie: alles was de schuld van 9/11. (lacht) Begin jaren 2000 hebben we serieuze pech gehad, dingen waar we niets aan konden doen. In 2001 was er dat rare verhaal van Frank Verstraeten en Brigitta Callens die gehomejackt waren – het begin van het einde van de Zillion, waarvan Frank de eigenaar was. Dat was net op het moment dat wij een Zillion-compilatie gingen uitbrengen, een belangrijk project voor Bonzai. Plannen van de baan. Rond diezelfde tijd liep er ook een compilatieproject waarmee we ons op de Franse markt gingen richten. Boum zou die compilatie heten. Ze zou midden september 2001 uitkomen. Maar toen kwamen de aanslagen op de WTC-torens en wilde de Franse distributeur geen plaat meer uitbrengen die Boum heette. Dat waren twee investeringen van 10 miljoen frank die niet doorgingen.

De legende wil dat dat de dood is geweest van Bonzai Records. De waarheid is dat er op dat moment al meer aan de hand was – anders hadden we dat wel overleefd.

Braeckevelt: In 2000 is het beginnen te keren. In 2001 hoorde ik bij de distributeur voor het eerst opmerkingen als ‘Weeral een plaat van die of die dj’. Het nieuwe was eraf. Ondertussen kreeg de discotheekscene zware klappen: de megadiscotheken werden minder populair, mensen gingen liever naar grote events. Om je een idee te geven: Antwerp Is Burning, de voorloper van Tomorrowland, is in 2000 begonnen. De shift van de markt was ingezet.

En dan was er Napster. Zeker in de dancewereld, die vooral op singles en compilaties draaide, heeft dat er zwaar in gehakt. Eerst vielen de vinylplaten weg, dan de maxi-cd’s. Van drie miljoen euro omzet daalden wij in twee jaar tijd naar 180.000 euro. In de boekhouding is dat een lijn die recht naar beneden gaat. Niet alleen wij zijn daardoor in de problemen gekomen. Alle labels zaten in de miserie.

Fly: De majorlabels trokken zich terug uit de dancescene. De kleinere labels probeerden de schulden op elkaar af te schuiven. En niemand wist wat te doen.

De rise & fall van Bonzai Records, Belgiës strafste label

Braeckevelt: Dat is mijn herinnering van begin jaren 2000: hele dagen achter je computer zitten, compleet depressief, zonder dat je enig idee hebt hoe je het kunt oplossen.

Op 13 maart 2003 zijn zijn pa en ik naar de rechtbank van koophandel gegaan om de boeken neer te leggen – eigenlijk had dat een week vroeger moeten zijn, maar toen hadden we niet de juiste papieren bij. Een dag later stonden hier drie curatoren om de boel te verkopen.

Fly: Technisch gesproken is Bonzai nooit failliet gegaan: we hebben de boeken neergelegd. Het logo hebben we kunnen houden. De catalogus hebben we van de curatoren kunnen terugkopen voor 350.000 euro.

‘De eerste royalty van iTunes: 50 euro’

Braeckevelt: En zo zijn we kunnen verdergaan als Bonzai Progressive. Ik herinner me de eerste royalty statement van iTunes na de doorstart van Bonzai nog: 50 euro. Dat was dan de toekomst. Van een miljoen dollar voorschot bij Sony naar 50 euro van iTunes: dat is hoe hard de platenindustrie in elkaar gestort is. We zijn daar niet zonder kleerscheuren door gekomen.

We hebben ons in die tijd toegelegd op de digitale distributie van dancetracks, wat achteraf een gouden zet is gebleken. Met de winsten daarvan hebben we Bonzai Progressive kunnen oprichten, het label waarvan Fly nu de A&R doet. En de jongste jaren is er plots dat retroluik.

Braeckevelt: Dat is iets wat ik niet verwacht had: de perceptie van Bonzai is gekeerd. Charlotte de Witte heeft haar set op Werchter afgesloten met Universal Nation. Een film als D’Ardennen had verschillende nummers van Bonzai op de soundtrack. Studio Brussel heeft ons in de jaren negentig nooit gedraaid, maar we stonden dit jaar wel op één en twee in The Greatest Switch, met Universal Nation en The First Rebirth – én vier andere platen in de top 30. Dat was het publiek dat vroeger alleen naar Laurent Garnier en Green Velvet luisterde.

‘De 25-jaarregel’

Je ziet dat nu ook met de docu van Red Bull Elektropedia en de reworks van artiesten als Charlotte de Witte, Stuff en Lefto. Die waren allemaal enthousiast omdat ze zelf met die muziek zijn opgegroeid. Er staat straks 7000 man in de Waagnatie voor ons jubileum: dat is niet niks, hè.

Braeckevelt: Ik heb me laten vertellen dat dat de 25-jaarregel is. Als je 25 jaar bestaat, ben je established.

Fly: Het is zoals die zombiefilms van George A. Romero. Dawn of the Dead en die dingen. In de jaren tachtig was dat trash, maar door de jaren is dat cult geworden. Dat is Bonzai nu ook: cult. Een of andere krant heeft er onlangs een titel van gemaakt: ‘Van botsautomuziek naar kunst.’ Dat is het wel.

Niet dat het er veel toe doet. Elke week in het bestaan van Bonzai is er wel iets memorabel gebeurd. Ik heb gezien hoe gabbers in Rotterdam met hun kop tegen de muur stonden te beuken tot er bloed uit kwam. Ik heb boven 10.000 Kroaten gehangen. Ik heb op een camion gestaan tussen een miljoen mensen in Berlijn. Ik heb dingen in Hongkong meegemaakt die ik niet eens kan vertellen. Het is sowieso al plezant genoeg geweest.

25 Years Bonzai

Op zaterdag 18/11 in de Waagnatie, Antwerpen.

Alle info: 25yearsbonzai.com

De docu Bonzai Records – The Story van Red Bull Elektropedia is online te bekijken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content