Dan Auerbach hengelt zonder Black Keys: ‘Hoe meer ik werk, hoe meer kans op die grote vis’

© .

Waiting on a Song: onder die titel reikt Dan Auerbach ons zijn tweede soloplaat aan. Alsof het notoire werkpaard van The Black Keys en ook wel The Arcs veel aan lanterfanten doet. ‘Ik ben maar een tijdelijke werknemer.’

Op de middelbare school in Akron, Ohio speelde Dan Auerbach voetbal, als spelverdeler en kapitein van de ploeg. Twintig jaar later is hij dat nog steeds, maar dan met het groene gras van Easy Eye onder de voeten, zijn in Nashville opgetrokken studio. Het stond in de sterren geschreven dat Auerbach, die als kind dagelijks gospel, soul, bluegrass, rock-‘n-roll en blues op zijn bord kreeg, zich ooit zou vestigen in een oord waar achter elke hoek muzikale geschiedenis schuilt. Of beter: rondloopt.

Dan Auerbach: Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik in Nashville kwam. Achttien was ik. Mijn vader kwam er antiek verkopen. In Robert’s Western World, een van de bekendste muziekclubs van de stad, ging ik zomaar naar een optreden kijken. De bassist die toen op het podium stond, David Roe, is nog altijd een van de besten die ik ooit aan het werk heb gezien. Wel, hij is nu te horen op mijn plaat. Dat is Nashville: een inspirerende, magische plek. Ik hou van een vrácht platen die daar gemaakt zijn. Net als in Memphis bestaat er een hechte muzikale gemeenschap die de dingen op een heel natuurlijke en vruchtbare manier doet ontstaan. Leg al die platen uit de fifties, sixties, seventies naast elkaar en de rode draad die je zal opvallen, zijn die muzikanten. Dáárom stond het vast dat ik nooit naar New York of Los Angeles zou trekken. Ik zocht een plek waar ik een studio kon bouwen en ongestoord platen kon maken. New Orleans had ook nog gekund. Als het daar niet zo heet en vochtig was. (glimlacht)

Ik heb nooit gedacht dat ik een grote naam zou worden or any of that shit. Ik heb wel altijd geweten dat ik succesvol zou zijn

Men kan er niet omheen: de stemming op Waiting on a Song is vanaf de eerste noot bepaald jolig.

Auerbach: Sure. Heel wat uptempodingen.

Lichte songs, eenvoudig van snit, maar goed gemaakt. Het geluid én de vibes van iemand die weet wat hij nodig heeft en vooral wat níét.

Auerbach: (lacht) Ik kan je niet tegenspreken. Deze plaat maken was een genot van begin tot eind.

Dat zegt in jouw geval nog niet veel.

Auerbach: Akkoord, ik ben sowieso verzot op platen maken. Maar deze keer was toch een beetje anders. Dat had te maken met de routine waarin iedereen zich geweldig kon vinden: elke dag rond negen uur ’s ochtends beginnen, tot aan het avondeten; de eerste drie dagen van de week songs schrijven, van donderdag tot zaterdag opnemen. En dat weken aan een stuk. Zalig, man. Geen optredens of tournees, geen afleiding, alleen maar een heel vruchtbare structuur. Echt, ik hield van elke minuut, die hele zomer lang.

Zeg je nu dat je optreden best kunt missen?

Auerbach: (gaat kreunend verzitten) Op dit moment wel, ja. Ik heb ook nooit gedacht dat ik optreden nódig had, snap je? Als muzikant. Ik ken artiesten die de voeling met zichzelf verliezen als ze hun publiek niet in de ogen kunnen kijken of niet op een podium staan. Zo ben ik helemaal niet, het tegendeel zelfs. Ik zou gerust de rest van mijn leven in mijn – of desnoods een andere – studio kunnen blijven en platen maken. Maar ja, toeren brengt nu eenmaal brood op de plank, dat begrijp ik ook wel.

Waiting on a Song opnemen was veel leuker dan je mogelijk achtte, zeg je. Nochtans leek je je op dat vlak de voorbije jaren best te hebben vermaakt. Was het niet met The Black Keys of je andere groep The Arcs, dan wel als producer van Ray LaMontagne, Lana Del Rey of Dr. John.

Auerbach: Het was de eerste keer dat ik ervoer dat ik werkelijk in Nashville lééf, dat ik deel uitmaak van die stad. Vroeger was ik nooit lang genoeg thuis om me te kunnen nestelen. Of om wekelijks muzikanten zoals John Prine, Dave Roe, Gene Chrisman, Bobby Wood, Jerry Douglas en Pat McLaughlin te kunnen vragen. Meestal zijn die klasbakken niet beschikbaar, altijd zijn ze wel bezet voor deze of gene job. Maar door eindelijk mijn agenda eens vrij te maken hebben we een vrije, heel creatieve omgeving geschapen die maakte dat we elke keer naar de volgende sessie verlangden. Het genereerde heel veel energie, en daar hebben we allemaal van geprofiteerd. Als je dat eenmaal ervaren hebt, wil je niets anders meer.

Wat opvalt: zeven van de tien songs heb je met John Prine geschreven. Een singer-songwriter die meer door andere muzikanten op handen wordt gedragen dan door Jan Modaal.

Auerbach: Voor mij is hij een grootheid en een voortdurende bron van inspiratie. John is een van de beste songschrijvers en muzikanten die er ooit geweest zijn. Hij is zo’n goeie verhalenverteller dat je vergeet hoe vaardig hij met melodie omspringt. Ik wist niet waar ik het had toen ik hem voor de eerste keer zag optreden.

Dan Auerbach hengelt zonder Black Keys: 'Hoe meer ik werk, hoe meer kans op die grote vis'

Wist je waar je het had toen je samen met hem songteksten schreef?

Auerbach: Ik heb mijn bewondering alleszins niet de situatie laten overmeesteren. Kijk, we waren daar allemaal om dezelfde reden: een goeie plaat in elkaar zetten.

Welke zinnen had alleen John Prine kunnen bedenken?

Auerbach: (denkt na) Die van de titelsong, natuurlijk. ‘I’ve been thinking / I’ve been humming / I’ve been picking / I’ve been strumming / Just waiting / Waiting on a song.’ Prachtig. ‘I’ve been hitching / I’ve been thumbing / Then I said / I can almost hear one coming.’ (gelukzalige grijns) Zo gaat dat als je met John Prine werkt. Hij debiteerde die eerste regels, ik vervolledigde. We plukten dat nummer gewoon uit de lucht, man. We schreven een song terwijl we aan het wachten waren tot we een song zouden schrijven. (lacht) Zo moet dat ook. Fucking magie! Soms gebeurt het en soms niet. Je kunt de beste song van de wereld bedenken, maar als je die niet treffelijk kunt opnemen, sta je nog nergens. Alles moet op de juiste plaats vallen.

Ben je in dat alles, puur door ervaring, nog geen kei geworden?

Auerbach: Never become a master! Ik ben maar een werknemer, een tijdelijke dan nog. En weet je, ik leer nog elke dag iets bij. Een goeie song kan je overvallen wanneer je het helemaal niet verwacht. Maar je moet er wel voor openstaan. Doorlopend. Zo kijk ik ertegen aan: hoe meer ik werk, hoe groter de kans dat ik die grote vis nog eens vang. (lacht) Zie je, een goeie muzikant probeert zijn kansen te vergroten. Onder andere door niets als vanzelfsprekend te beschouwen. No way dat ik ooit op mijn lauweren ga rusten.

Patrick Carney, je drummende buddy in The Black Keys, heeft nooit durven denken dat jullie een mondiaal succes zouden worden. Maar hij vermoedt dat jij dat wél hebt gedurfd.

Auerbach: (schudt het hoofd) Hij vergist zich. Het enige wat ik heb gedaan, al van toen we die eerste Black Keys-platen opnamen in onze kelder in Akron, was zwoegen en tegelijk positief blijven. Ik heb nooit gedacht dat ik een grote naam zou worden or any of that shit. Ik vond mezelf al succesvol telkens als ik een doel bereikte. En toegegeven, ik heb er nooit aan getwijfeld dat ik dat gestelde doel ook kón bereiken. Dus in dat opzicht heb ik altijd geweten dat ik succesvol zou zijn. Ik heb altijd geweten dat ik dit wilde doen. Op mijn achttiende speelde ik al vier, vijf avonden per week in en om Akron. In Cleveland, ook. Op mijn eenentwintigste had ik van muziek mijn beroep gemaakt. I was doing it, man. Ik heb op straat gespeeld voor kleingeld. Ook al omdat mijn vader me de deur uit duwde. (lachje) Het komt erop neer dat ik alles deed wat binnen mijn mogelijkheden lag om muziek te spelen én er geld mee te verdienen.

En op een dag ben je zo overtuigd van jezelf dat je letterlijk op de voordeur van Dr. John blijft kloppen tot hij ermee instemt dat jij zijn volgende plaat mag producen.

Auerbach: (grijnst) Overtuigd is het woord, ja. Níét arrogant. Ik wist gewoon dat ik een geweldige plaat met hem kon maken, als ik hem het idee maar kon aanpraten. Hij liet me zijn poëzieschriften zien. Je kunt niet geloven hoeveel fantastische dingen daarin stonden. Met de juiste crew en muzikanten erbij móést dat wel cool shit opleveren. We hebben ons uiteindelijk rotgeamuseerd met die plaat. Nu, ik val weer in herhaling, zeker? (grijnst) Maar het klopt wat je zegt: ik ben speciaal naar zijn woonplaats New Orleans gevlogen om hem zover te krijgen. Hij had me inderdaad kunnen wegjagen of mij maar een opdringerige vlegel vinden, maar … (denkt na) Die mogelijkheden waren simpelweg niet bij me opgekomen. (lacht) Je doet me net beseffen hoe fout het had kunnen aflopen, maar het heeft gewerkt.

Wie is de volgende die je gaat stalken?

Auerbach: (lacht) Geen idee, man. Zoals gezegd: ik doe gewoon voort en dat is zaliger dan ooit. Mijn studio is volledig operationeel, alles staat er op een zilveren schaaltje, het is perfect. We hebben intussen met deze bende nog enkele platen gemaakt, maar daar kan ik nu nog niets over vertellen. Om maar te zeggen: we got a good thing going on over there.

WAITING ON A SONG

Uit op 2/6 via Easy Eye Sound / Nonesuch.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content