The War on Drugs op Pukkelpop: een diepe duik voor fijnproevers

The War On Drugs © Wouter Van Vaerenbergh

Het onverwachte succes had de bescheiden en zachtmoedige Adam Granduciel, het opperhoofd van The War on Drugs, vleugels gegeven. Grote gebaren of geforceerde rocksterrentrucs waren aan hem echter niet besteed. Hij speelde, u luisterde. Zo simpel kan het leven zijn.

Soms kan een dak een wereld van verschil maken. Dat moest The War on Drugs tot zijn scha en schande ondervinden als headliner op het hoofdpodium tijdens de eerste festivaldag. De groep van zanger-gitarist Adam Granduciel is de jongste jaren zo groot geworden dat ze met gemak de Lotto Arena uitverkoopt – hun eerste Sportpaleisconcert werd aangekondigd op de dag van hun Pukkelpop-set – maar de samenhorigheid die ontstaat onder toeschouwers die dezelfde ruimte delen, was in Kiewit een beetje zoek. Het gezelschap uit Philadelphia moest dus zijn ding doen voor een halflege wei. Dat de van nature bedeesde frontman zich in zijn eigen bubbel leek op te houden, hielp niet bepaald om de twijfelaars te overtuigen dat dit concert toch wel hun aandacht waard was.

The War on Drugs grossiert in klassieke rock, bestoven door artiesten als Bruce Springsteen, Bob Dylan, Tom Petty en Mark Knopfler, al blijkt uit zijn weidse americana dat Granduciel ook goed geluisterd heeft naar de krautrock van Neu! Zijn lange, epische songs zijn niet zelden voorzien van rücksichtlos doorratelende motorik beats.

Ironisch genoeg was Lost in the Dream, de doorbraakplaat van The War on Drugs uit 2014, er één waarop de zanger zijn wonden likte na een gestrande relatie. De teksten van het album zijn doordrenkt van verlies, faalangst, eenzaamheid en depressie. Geen wonder dus dat hij het nog steeds een beetje moeilijk heeft met zijn nieuwe status van superster. De Grammy voor beste rockplaat die Granduciel won met zijn jongste worp A Deeper Understanding verandert daar niets aan. Dit blijft muziek die het best gedijt in intieme kring.

Strakker dan verwacht

De toeschouwers die vóór het podium hadden postgevat leken dat goed te beseffen en luisterden met ontzag naar uitgesponnen nummers als Pain, Burning en Strangest Thing. ‘It was all one song’, om Neil Young te parafraseren. Alles vloeide dermate dat je als toeschouwer met plezier in de muziek kopje onder ging. Wie Granduciels diepste zielenroerselen wilde doorgronden, hoefde niet eens naar zijn woorden te luisteren. Al zijn emoties zaten vervat in zijn expressieve gitaarspel dat, net als bij ome Neil, de songs hun eigenlijke betekenis gaf.

Alle nummers van The War on Drugs zaten vernuftig in elkaar en de groep musiceerde veel strakker dan de lange jams deden vermoeden. Zeker wanneer de ijle synths het voortouw namen, kreeg de muziek van het sextet orkestrale allures. Zelfs op de momenten dat de songs even dreigden te gaan kabbelen, dook plots weer een motiefje op dat zich als een harpoen in je geheugen boorde. Zeker, de geest van Springsteen – die harmonica, die wall of sax, de piano die lonkte naar Roy Bittan van de E Street Band – waart nadrukkelijk door de composities, maar The War on Drugs heeft een onmiskenbaar eigen karakter.

Trance

Zo trekt Adam Granduciel zich weinig aan van de heersende radioformats en bepaalt hij koppig zijn eigen regels. Het fraaie Thinking of A Place – ook in Kiewit een hoogtepunt- duurt elf minuten en heeft een stukje ambient in het midden, maar groeide wel uit tot een van de onwaarschijnlijkste hits van het voorbije decennium. En ook het onderhuids jachtige Under the Pressure werd door het Pukkelpoppubliek ontvangen als water na een periode van droogte.

Hoeft het nog gezegd? The War On Drugs gaf anderhalf uur lang het beste van zichzelf en liet het publiek in trance achter. Het was duidelijk geen concert dat de grote massa kon betoveren, maar de fijnproevers toonden zich zeer in hun nopjes. Tja, er is al genoeg fastfood op deze wereld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content