Susanna @ Feeërieën

Gratis concerten van hoog niveau in een groen kader, dat is al zeven jaar het adagium van de Feeërieën. Intimisme troef dus, ook bij de Noorse Susanna.

Da gig: Susanna op de Feeërieën in het Brusselse Warandepark, 26/08.

In één zin: Susanna’s songs ontwikkelden zich doorgaans in drie tempo’s: traag, trager en traagst, maar als rasvertolkster wist de zangeres de eenvormigheid handig te vermijden.

Hoogtepunt: haar uitgeklede versie van Dolly Partons ‘Jolene’. Susanna keerde de song binnenste buiten en woelde er de ingehouden wanhoop in naar boven.

Dieptepunt: een tergend langzame, saaie uitvoering van Leonard Cohens ‘Hallelujah’.

Beste quote: naar aanleiding van ‘Believer’, dat ze vier keer opnieuw moest beginnen voor ze de juiste toonaard te pakken kreeg: “Verrek, hoe pijnlijk. Ik kan me niet eens mijn eigen songs meer herinneren. Ik geneer me dood.”

Gratis concerten van hoog niveau in een groen kader, dat is al zeven jaar het adagium van de Feeërieën, een avondlijk zomerfestival van de AB in het Warandepark. Intimisme troef dus, ook bij de Noorse Susanna, die als geen ander magie weet te puren uit soberheid.

Als de Feeërieën al één ding duidelijk maken, is het wel dat je, wanneer de sfeer juist zit, veel volk op de been kunt brengen voor muziek die zich, althans op het eerste gehoor, niet tot de grote massa richt. Deze week werd er, tussen de met kleurige lampjes versierde bomen vlakbij het Koninklijk Paleis, al devoot geluisterd naar de berçeuses van Marble Sounds, Isbells, Amatorski en DAAU. Akoestisch en kleinschalig? Jawel. Maar het park liep wel telkens vol met toeschouwers die een eind weg droomden bij de aangeboden Duystermuziek.

Donderdag zorgde het druilerige weer voor een iets bescheidener toeloop. De Feeërieën zijn nu eenmaal een openluchtgebeuren en zodra de hemelsluizen open gaan biedt het Warandepark weinig schuilmogelijkheden. Maar de enkele honderden mensen die zich niet door de regen lieten afschrikken, zullen het zich achteraf niet hebben beklaagd. Tenminste: als ze arriveerden ná het optreden van de Amerikaanse Josephine Foster. Het programmaboekje putte zich uit in jubelende vergelijkingen met Karen Dalton en Joanna Newsom, maar ons deed het atonale gemekker van la Foster vooral aan een geconstipeerde geit denken. Geen mantel der liefde was groot genoeg om haar vocale wanprestatie mee toe te dekken. Nog een geluk dat de Nederlands-Turkse DJ Ziya Ertekin, alias Blue Flamingo, tijdens de pauze wonderlijke 78-toerenplaatjes draaide met jazz, blues, gospel en Congolese rumba uit de twenties en thirties. Bijzonder stemmig.

Zes jaar geleden zagen we Susanna & The Magical Orchestra al tot een revelatie uitgroeien tijdens het By:larmfestival in de Noorse stad Stavanger. Het was een ronduit hypnotisch optreden dat je adem afsneed en je hart deed overslaan. Vreemd genoeg bleek het -elektronische- orkest van zangeres Susanna Wallumrød uit slechts één man te bestaan: Morten Quenild, de gewezen toetsenspeler van Jaga Jazzist. Samen wendden ze hun minimalistische formule echter aan met maximaal effect. Bovendien bleek Susanna over een heldere, wendbare stem te beschikken, van het type waarmee je gletsjers aan het smelten krijgt, en manifesteerde ze zich als een rasvertolkster van andermans werk. De chanteuse verstaat de kunst een compositie dermate te herkneden en binnenste buiten te keren tot het haar eigen song wordt. Ook weet ze de kern van een liedje bloot te leggen, waardoor je er plots dingen in hoort die je vroeger nooit waren opgevallen. Of ze zich nu buigt over materiaal van Sandy Denny, Lou Reed, AC/DC of Black Sabbath, de transformatie is telkens zo verbluffend dat het begrip ‘cover’ in haar handen een nieuwe betekenis krijgt.

By:larm was het startschot voor een internationale carrière die inmiddels al een vijftal cd’s opleverde: drie met The Magical Orchestra en twee, ‘Sonata Mix Dwarf Cosmos’ en ‘Flower of Evil’, onder haar eigen naam. Ze werkte ook samen met Bonnie ‘Prince’ Billy, maar in Brussel liet ze zich bijstaan door haar echtgenoot Helge Sten (bekend als lid van Supersilent en als de producer Deathprod) op elektrische gitaar en mellotron, terwijl ze zelf het klavier beroerde.

Susanna’s songs ontwikkelen zich doorgaans in drie tempo’s: traag, trager en traagst. Dat leidt wel eens tot eenvormigheid, ook al omdat de begeleiding doorgaans aan de kale kant is. Toch wist de zangeres de klip van de verveling te omzeilen met een set die het midden hield tussen introspectieve eigen composities (‘Wild is the Will’, ‘Believer’, ‘For You’, ‘Born in the Desert’) en geleende parels. In de laatste categorie imponeerde haar totaal uitgeklede versie van ‘Jolene’ nog altijd het meest. Susanna woelde in de song een vorm van ingehouden wanhoop naar boven die je veel dieper raakte dan de tranerige dramatiek uit Dolly Partons origineel. Ook ‘Jailbreak’ van Thin Lizzy en ‘Love Will Tear us Apart’ van Joy Division werden van zoveel eigen accenten voorzien, dat het publiek de Noorse schone na afloop terugriep voor een extraatje.

Ironisch genoeg was dat het moment waarop Wallumrød plat op haar gezicht ging. Leonard Cohens ‘Hallelujah’ is al zo vaak gecovered dat al het bloed er intussen wel uit is gezogen en tot overmaat van ramp bracht de zangeres het zo tergend langzaam dat je er zowaar bij in slaap dreigde te sukkelen. Gelukkig was dit slechts een kleine smet op een voor het overige bloedmooi concert en een puik voorsmaakje van het Noorse festival dat de AB dit najaar samen met Bozar organiseert.

Dirk Steenhaut

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content