Slint @ Trix: Trefzekere reproductie

Slint, uit Louisville, Kentucky, stond in de vroege nineties aan de wieg van de postrock en drukte zo zijn stempel op de muziek van bands als Mogwai en Godspeed You! Black Emperor. 23 jaar na zijn undergroundklassieker ‘Spiderland’, gaf het herenigde kwartet een uitstekend concert in Trix.

DA GIG: Slint in Trix, Antwerpen op 4/6.

IN EEN, NEEN, IN TWEE ZINNEN: Na al die jaren is de muziek van Slint nog steeds niet verouderd, maar dreigt de groep wél een louter museumattractie te worden. Als ze relevant wil blijven, heeft ze dus dringend nieuwe nummers nodig.

HOOGTEPUNTEN: ‘Breadcrumb Trail’, ‘Glenn’, ‘Washer’,’Good Morning Captain’.

DIEPTEPUNTEN: geen.

ENIGE QUOTE (van Britt Walford): “Thanks for coming” (we kunnen het ook niet helpen).

Er zijn zo van die groepen wier belang pas écht duidelijk wordt nadat ze al zijn verdwenen. The Velvet Underground is een voor de hand liggend voorbeeld, maar ook Slint behoort tot die categorie. Het kwartet bracht tussen 1986 en ’92 slechts twee langspelers en een ep uit, maar niettemin wordt dat bescheiden oeuvre door fervente muziekliefhebbers vandaag als een mijlpaal beschouwd. Slint verscheen ten tonele op een moment waarop velen van mening waren dat rock zijn beste tijd had gehad. Toen bleek dat in de marge bandjes van divers pluimage toch op een creatieve manier aan de traditionele vormen en structuren morrelden, bedacht journalist Simon Reynolds, destijds werkzaam bij NME, voor hen de parapluterm postrock. Geen genre-omschrijving dus, veeleer een verwijzing naar experimenteerdrift en een zekere leftfield-attitude.

‘Tweez’, het debuut van Slint uit 1989, was nog duidelijk geïnspireerd door de overrompelende noiserock van Big Black (de plaat was niet toevallig ingeblikt door Steve Albini). Op ‘Spiderland’ werd de hardcore-esthetiek van de groep echter omgebogen in een avontuurlijker sound. Met fonemen uit postpunk, prog en metal ontwikkelde de groep een eigen muzikale taal. Die steunde op een contrastrijke dynamiek, hoekige ritmen, onregelmatige tempo’s, complexe harmonieën, gespeeld met een haast mathematische precisie, en halfgemompelde, halfgeschreeuwde teksten waarin vervreemding centraal stond. Het gesofisticeerde, door David Fahey beïnvloede gitaarspel van David Pajo, vertoonde een verregaande graad van abstractie. Het steunde op afwijkende tunings, en wisselde dromerige passages af met viscerale. ‘Spiderland’ klonk als een getoonzette nachtmerrie en kreeg de status van tijdloos meesterwerk.

Mysterieus

Alleen had in maart 1991 nog niemand kunnen vermoeden dat de plaat in de loop van dat jaar compleet zou worden overschaduwd door het succes van Nirvana’s ‘Nevermind’ en de daaropvolgende grunge-explosie. Slint doofde uit als een kaars en de leden gingen elk hun weg. Drummer Britt Walford was een poosje lid van The Breeders, zanger-gitarist Brian McMahan richtte The For Carnation op en David Pajo speelde een sleutelrol bij Tortoise, leverde hand- en spandiensten aan Zwan, The Yeah Yeah Yeahs en Interpol en nam enkele solo-cd’s op, als Papa M of onder zijn eigen naam. Allemaal zouden ze, net als basisst Todd Brashear, tevens te horen zijn aan de zijde van Will Oldham (die de iconische hoesfoto voor ‘Spiderland’ maakte) en deel uitmaken van The Palace Brothers. Tien jaar geleden kwam Slint, op verzoek van het ATP-festival, weer samen en sindsdien volgden verscheidene tournees, die de groep in 2007 ook naar de AB brachten. Nieuwe muziek hebben de heren niet meer gemaakt, maar de pasverschenen geremasterde versie van hun tweede lp, aangevuld met demo’s, outtakes, repetitieopnamen, een fotoboek en een filmdocumentaire was blijkbaar toch reden genoeg om weer de hort op te gaan.

In Antwerpen stond Slint in het halfduister op het podium. Zo creëerde de groep een mysterieus sfeertje dat perfect bij haar muziek paste en dat de statische podiumpresence van de heren enigszins moest verhullen. Tussen de nummers door namen de muzikanten ruim de tijd om hun instrumenten bij te stemmen, wat niet bevorderlijk was voor de vaart in de set. Slint was voor de gelegenheid verstrekt met een extra gitarist, omdat McMahan er blijkbaar moeite mee had tegelijk te zingen en te spelen. ‘Spiderland’ kwam tijdens het concert integraal aan bod, zij het níet in de volgorde van op de plaat, en werd aangevuld met enkele oudere nummers.

De ambient instrumental ‘For Dinner’, die de set inluidde, klonk opvallend beheerst en minimalistisch, maar ‘Breadcrumb Trail’, over een dag op de kermis in gezelschap van een waarzegster, imponeerde met zijn rijke, atonale, gitaarweefsels, no wave-verwijzingen, subtiel aangebrachte stroomversnellingen en zijn heldere klankbeeld, al verdween de gesproken tekst volledig in de muziek. In ‘Nosferatu Man’, geïnspireerd door een stille film van de Duitse expressionist F.W. Murnau, weerklonk een schreeuwerige zangpartij, die echter niet opgewassen bleek tegen het spel van melodieën en tegenmelodieën.

Schraapgeluiden

Het even broeierige als hypnotische ‘Washer’ was, ook in emotioneel opzicht, een hoogtepunt. Net als ‘Don, Alan’, waarin nu Britt Walford als zanger-gitarist naar voren trad. Hij zat oog in oog met Pajo, zoals twee acteurs die amen een filmsène spelen, en dreef het tempo dermate op dat de song in een verzengende climax eindigde. Tussendoor diepte Slint ook enkele nummers uit ‘Tweez’ op, waaronder ‘Darlene’ en het in feedback gedrenkte, knarsende ‘Ron’, zodat ook het hardcoreverleden van de groep weer even aan de oppervlakte kwam.

Sterker nog was ‘Glenn’, uit de postuum verschenen titelloze ep van het gezelschap. Het was een repetitieve, woordenloze compositie waarin de bassist het voortouw nam, de drummer met martiale ritmen goochelde en Pajo, die middels enkele pedaaltjes zijn gitaar als een cello deed klinken, intrigerende schraapgeluiden voortbracht. Uiteraard eindigde het concert met het pièce de résistance van de groep: het knagende ‘Good Morning Captain’, dat losjes gebaseerd was op ‘The Rime of the Ancient Mariner’ van de Engelse dichter Samuel Taylor Coleridge. De bissen waren voorbehouden aan ‘Pam’, een recent opgedoken overschotje dat deed denken aan Shellac, en het strak gespeelde maar rammelende ‘Rhoda’.

De muziek van Slint klinkt ook anno 2014 nog altijd spannend en actueel en dank zij reünietournees als deze kunnen zelfs mensen die twintig jaar te laat zijn geboren er nog kennis mee maken. Dat is fijn. Maar tegelijk had het concert iets van een museumbezoek en stond je naar een band te kijken die het wel nog vermag zijn oude muziek in al haar glorie te reconstrueren, maar blijkbaar niet meer in staat is met iets nieuws voor de dag te komen. Hoort creativiteit niet net iets méér te zijn dan trefzekere reproductie? En dreigt Slint niet stilaan de Golden Years-attractie van de underground te worden? We laten het antwoord met plezier aan u over.

Dirk Steenhaut

DE SETIST: For Dinner / Breadcrumb Trail / Nosferatu Man / Darlene / Glenn / Washer / Don Aman / Ron / Good Morning Captain // Pam / Rhoda.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content