Shearwater @ Botanique: Tussen dagdroom en nachtmerrie

© Ivo Zels

Shearwater is zo’n artrockband die al vijftien jaar bescheiden aan de weg timmert en toch met iedere nieuwe release weer wat boeiender wordt. ‘Jet Plane and Oxbow’, de negende cd van de Texanen, die ze in Brussel live kwamen voorstellen, is, zo zeggen ze zelf, ‘een liefdevolle protestplaat over de VS’.

DA GIG: Shearwater in de Orangerie van Botanique, Brussel op 14/2.

IN EEN ZIN: Shearwater klonk episch zonder in bombast te vervallen, strijdbaar zonder zich in simplificaties te verliezen en overtuigde met een tintelende combinatie van gitaarrock en elektronica.

HOOGTEPUNTEN: ‘Filaments’, ‘Rooks’, ‘Pale Kings’, ‘Seventy-Four, Seventy-Five’, Radio Silence’, ‘DJ’…

DIEPTEPUNTEN: geen.

QUOTE van Jonathan Meiburg: “Happy Valentine!”

Shearwater is een gezelschap dat om de haverklap van bezetting verandert. De enige constante blijft zanger, gitarist en songschrijver Jonathan Meiburg, geograaf van opleiding en daarnaast een gepassioneerd ornitoloog. De naam van zijn band laat zich vertalen als ‘pijlstormvogel’ en het is zeker geen toeval dat enkele oudere platen van Shearwater titels dragen als ‘Winged Life’ of ‘Rook’. Waar de natuur vroeger een centrale plek bekleedde in zijn songs, gaat Meiburg op zijn nieuwe cd echter resoluut de politieke toer op.

In zijn songs geeft hij lucht aan zijn ambivalente gevoelens over de moderne samenleving en aan de innerlijke conflicten die hij als Amerikaan ervaart in het huidige socio-politieke klimaat. Als burger is hij woedend en gefrustreerd over de bandeloze consumptie, de haast achteloze manier waarop grote bedrijven het milieu om zeep helpen en de misdadige onverschilligheid waarmee konkelende gezagsdragers met die problemen omgaan. Samen met Neil Young behoort Jonathan Meiburg tot de weinige rockartiesten die hun stem verheffen om wantoestanden aan te klagen en met ‘Jet Plane and Oxbow’ heeft dat alleszins een rijkere en betere plaat opgeleverd dan ‘Living With War’ of ‘The Monsanto Years’. Shearwater doet niet aan agit-prop, maar levert bedachtzame, nooit prekerige analyses die het midden houden tussen dagdroom en nachtmerrie.

Atonaal gekras

Het contrast tussen het ene en het andere wordt ook vertaald in de muziek, op het snijpunt tussen indie-folkrock en gelaagde, aan de eighties refererende synthpop. Met het afgekloven ‘Animal Joy’ koos Shearwater in 2012, na de fraaie ‘Island Arc’-trilogie, onomwonden voor rauwe rock-‘n-roll. En hoewel ‘Jet Plane and Oxbow’, door de aanwezigheid van Brian Reitzell (een man die destijds zijn stempel drukte op de soundtracks van ‘The Virgin Suicides’ en ‘Lost in Translation’) in sfeerrijke arrangementen is verpakt, wordt die lijn nu verder doorgetrokken. Ondanks haar complexiteit klinkt de muziek behoorlijk urgent en zelfs wanneer Shearwater uit het verleden put, doen de songs nooit gedateerd of tweedehands aan.

Het decor in de Botanique was simpel gehouden. Meer dan enkele verticaal opgestelde, gekleurde buislampen had Shearwater niet nodig om de juiste biotoop voor zijn songs te creëren. Vanaf opener ‘Prime’ viel op dat het aandeel van de elektronica in zijn sound was toegenomen, maar op het podium werd dat doorgaans toch overstemd door het altijd gedreven gitaarwerk van Lucas Oswald en Meiburg zelf.

‘A Long Time Away’ hield het midden tussen grofkorrelige postpunk en gespierde Talk Talk, terwijl ‘Filaments’ door drummer Josh Hopper en bassist Sadie Power van een broeierige, aan Talking Heads herinnerende funkgroove werd voorzien. Meiburg soleerde voortdurend op het scherp van de snee. In ‘Rooks’ liet hij zijn gitaar zó atonaal krassen dat we zouden hebben gezworen dat no waver Arto Lindsay zelve in de band was geïnfiltreerd en ook in ‘Blackchannels’ (“A song about nót killing yourself”) stuurde hij zijn gitaar dwars tegen het ritme in.

Ode aan Bowie

In ‘Quiet Americans’, waarin de zanger zich opwond over de arrogantie van de verkozenen des volks, het uit ‘Animal Joy’ geplukte ‘You As You Were’ en het tien jaar oude ‘Seventy-Four, Seventy-Five’ (uit de cd ‘Palo Alto’) speelden dan weer de -vaak staccato- keyboards van Emily Lee een voortrekkersrol. Het schuimbekkende maar iets te lang uitgesponnen ‘Radio Silence’ was op een zuigende motorik beat geplant en sloot helemaal aan bij de krautrocktraditie. ‘Stray Light ar Clouds Hill’ daarentegen, waarin de bassist zijn instrument met een drumstick bewerkte, baadde in een ambient elektronica-vibe en haalde de mosterd bij Pink Floyd ten tijde van ‘Dark Side of the Moon’. De zanger had voor de gelegenheid zelfs twee lasertoestelletjes meegebracht.

“Ik heb de jongste jaren veel gereisd en wanneer ik thuiskwam had ik doorgaans geen zin meer om de deur uit te gaan, laat staan met iemand te praten”, vertelde Jonathan Meiburg tot slot. “Het enige wat me er op die momenten bovenop hielp was ‘Lodger’, mijn favoriete plaat van David Bowie, op constant repeat. Ik overwoog zelfs om met die nummers op tournee te gaan. Nu de artiest dood is, vraag ik me af of dat wel gepast zou zijn, maar als eerbetoon spelen we toch graag twee van zijn songs.” Waarna Shearwater, met vitale versies van ‘DJ’ en ‘Look Back in Anger’, de avond van een finaal uitroepteken voorzag.

De groep klonk in Brussel episch zonder in bombast te vervallen en strijdbaar zonder zich in simplificaties te verliezen. Wat Meiburg wél duidelijk maakte, is dat we vandaag op een kruispunt staan en het welzijn van toekomstige generaties afhangt van het vermogen van onze politici om de juiste beslissingen te nemen. Charles Michel, Bart De Wever of Kris Peeters hebben we in de Botanique niet gezien. Hopelijk doet iemand hen dus alsnog een exemplaar van ‘Jet Plane and Oxbow’ cadeau.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Prime / Filaments / A Long Time Away / Rooks / Quiet Americans / You As You Were / Wildlife In America / Seventy-Four, Seventy-Five / Pale Kings / Blackchannels / Radio Silence / Stray Light at Clouds Hill // DJ / Look Back In Anger.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content