Ron Sexsmith @ Botanique: Een avond voor fijnproevers

Tijdens zijn twintigjarige carrière kreeg hij schouderklopjes van Elvis Costello, Paul McCartney, Ray Davies en John Hiatt. Enkele jaren geleden nam hij zelfs een duet op met Chris Martin van Coldplay. En toch speelt Ron Sexsmith nog altijd in intieme zaaltjes, zoals de Rotonde van de Botanique.

DA GIG: Ron Sexsmith in de Rotonde van Botanique, Brussel op 1/3.

IN EEN ZIN: Bijna twee uur lang wist Ron Sexsmith het publiek te boeien met oude en nieuwe folkpopliedjes, waarin persoonlijke mijmerigen en rake observaties centraal stonden.

HOOGTEPUNTEN: ‘Secret Heart’, ‘Strawberry Blonde’, ‘Deepens With Time’, ‘Nowhere To Go’…

DIEPTEPUNTEN: geen.

BESTE QUOTE, als aankondiging van ‘Snake Road’: “Hier is onze nieuwe single. Je hebt hem misschien al gehoord op de radio. Hoewel, dat zal wel niet.”

Dat de artiest uit Toronto nog steeds niet door het grote publiek wordt omarmd, is één van de vele onbegrijpelijke onrechtvaardigheden die van de popwereld zulk een bizarre plek maken. Ron Sexsmith is een lotgenoot van Nick Drake en Tim Hardin, briljante singer-songwriters die zich bij leven tot de obscuriteit veroordeeld zagen en pas na hun dood een zekere vorm van erkenning kregen. Het klinkt een beetje cynisch, maar sterven zou voor de 49-jarige Canadees wellicht de ultieme marketingtruc zijn.

Toen vorig jaar keelkanker bij hem werd vastgesteld, was het overigens bijna zo ver. Toch slaagde Ron Sexsmith erin de ziekte te overwinnen. In Groot-Brittannië weet men zijn muziek inmiddels zelfs dermate te smaken dat hij binnenkort in Londen al voor de tweede keer het podium van de prestigieuze Royal Albert Hall mag inpalmen. Na dertien prima langspelers is er dus nog hoop voor Sexsmith, wiens bitterzoete liedjes intussen werden opgenomen door Emmylou Harris, Leslie Feist, Rod Stewart, k.d. Lang en, oké, ook Michael Bublé en Katie Melua.

Ambachtelijk

In Brussel trad de zanger aan voor een uitverkochte Rotonde, waar de devoot luisterende toeschouwers werden vergast op een set van 25 nummers die zowat zijn hele discografie bestreken. Ook zijn jongste cd, het uitstekende ‘Forever Endeavour’ waarvoor hij, net als in zijn beginperiode, samenwerkte met producer Mitchell Froom, kwam haast integraal aan bod. Het werd dus een avond voor fijnproevers die ambachtelijke, tijdloos klinkende folkpop nog naar waarde wisten te schatten.

Ron Sexsmith, zo te horen ook een prima fingerpicker (zie ‘Tell me Again’, ‘Sneaking Out The Back Door’), begon zijn optreden solo en akoestisch met ‘Heavenly’ en kreeg vervolgens assistentie van een vierkoppige band. Er werd behoedzaam maar nooit opdringerig gemusiceerd, zodat de songs op geen enkel moment in ademnood kwamen. Sexsmiths gezellen zorgden vooral voor kleur: een orgeltje in ‘Nowhere Is’; een naar Duane Eddy lonkende gitaar in ‘If Only Avenue’.

Net zoals Lieven Tavernier bij ons heeft Ron Sexsmith als songwriter oog voor de kleine dingen des levens. Hij mijmert en observeert, staat stil bij zijn eigen vergankelijkheid, vertelt over gewone mensen en weet met schijnbaar onbeduidende tafereeltjes een hele film op te roepen. Dat was bijvoorbeeld het geval in ‘Strawberry Bonde’, waarin Tim Bovaconti met zijn elektrische 12-string aan de sound van The Byrds refereerde.

Sexmiths broze maar heldere stem hield het midden tussen die van Tim Hardin en Jackson Browne en het was wellicht geen toeval dat de romige slidegitaarsolo’s (zie ‘Love Shines’) herinnerden aan die van David Lindley op de Westcoastklassiekers ‘For Everyman’ en ‘Late for the Sky’.

Emoties als woede of vreugde leken de zanger vreemd. Alles stond in het teken introspectieve overpeinzingen die, zoals bij ‘Gold in Them Hills’ in mooie, elegante melodieën waren gevat. ‘First Chance I Get’ zweemde een beetje naar Buddy Holly en ook de harmonieën van the Beatles waren nooit veraf. Vooral de tweede stem van drummer Don Kerr, die ooit nog samen met Ron Sexsmith bij hetzelfde koerierbedrijf werkte en in 1991 al deel uitmaakte van diens eerste band The Uncool, bracht in ‘Lemonade Stand’ welgekomen versieringen aan.

Zelfspot

Tussendoor nam Sexsmith plaats aan de vleugel, wat leidde tot sobere uitvoeringen van ‘Autumn Light’ en het onsterfelijke ‘Secret Heart’. “Blij dat ik dit achter de rug heb”, meldde de zanger achteraf. “Veel te stresserend. Ik namelijk een zeer matige pianist.” Aangezien je in de zaal intussen een speld kon horen vallen, was die bescheidenheid nergens voor nodig. Maar de Canadees viel wel vaker op zelfspot te betrappen. Tijdens zijn introductie van ‘Believe It When I See It” bijvoorbeeld: “Dit komt uit mijn vorige cd, ‘Long Player Late Bloomer’, die het verrassend goed deed in Engeland en er zelfs de hitlijsten haalde. Geen idee wat ik verkeerd heb gedaan.”

Niet alles stond in de Botanique in het teken van weemoed en melancholie. “Applaus voor The Ronnetes”, grapte Ron Sexsmith tongue-in-cheek toen tijdens ‘Me Myself And Wine’ drie vierde van de groep met tamboerijnen en andere percussietuigen rond één microfoon geschaard stond. ‘She Does My Heart Good’ deed, met zijn frivole orgeltje en gespierde gitaarwerk, even aan The Attractions denken. Maar zelf savoureerden we toch vooral de meer bespiegelende momenten, type ‘It Deepens With Time’ en ‘Nowhere To Go (But Down)’.

Jammer dat de toetsenman af en toe al te goedkoop klinkende synthetische strijkers en blazers uit zijn klavier pulkte. Want voor het overige viel er op de Brusselse passage van Ron Sexsmith volstrekt niets af te dingen. Da Doo Ron Ron!

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Heavenly / Nowhere Is / If Only Avenue / Not About To Lose / Blind Eye / Tell Me Again / Strawberry Blonde / Get In Line / Whatever It Takes / Love Shines / Snake Road / First Chance I Get / Gold In Them Hills / Sneak Out The Back Door / Autumn Light / Secret Heart / Me Myself And Wine / She Does My Heart Good / Lemonade Stand / Deepens With Time / Believe It When I See It / Nowhere To Go // Former Glory / All In Good Time / Lost In Thought.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content