Rodriguez @ AB: Een curiosum uit een ver verleden

Een artiest die sinds 1971 geen platen meer heeft gemaakt en het op zijn 71ste vermag tweemaal de AB uit te verkopen? Het gebeurt niet alle dagen. Het succes dat Rodriguez momenteel te beurt valt, heeft dan ook alles te maken met de bekroonde rockumentaire ‘Searching for Sugar Man’.

DA GIG: Rodriguez in AB, Brussel op 3/4

IN EEN ZIN: De zanger en zijn ingehuurde band deden vooral aan monumentenzorg.

HOOGTEPUNTEN: ‘Sugar Man’, ‘Like Janis’, ‘Inner City Blues’, ‘Forget It’, ‘Only Good For Conversation’…

DIEPTEPUNTEN: ‘Lucille’ en ‘Blue Suede Shoes’.

BESTE QUOTE: “Op mijn 71ste heb ik alvast één ding geleerd: haat is een veel te krachtige emotie om ze te verspillen aan iemand die je eigenlijk niet mag.”

Sixto Rodriguez behoort, net als de onlangs weer opgedoken Linda Perhacs, tot een categorie van getalenteerde singer-songwriters die, na een veelbelovend debuut, bij gebrek aan succes van de radar verdwenen en noodgedwongen een andere broodwinning kozen. Als zoon van arme Mexicaanse immigranten was Rodriguez in Detroit wel gedoemd in één van de plaatselijke autofabrieken te eindigen. ’s Avonds en tijdens de weekends schuimde hij met zijn gitaar echter de clubs af, waar hij werd gespot door de eigenaar van een klein platenlabel. Hij maakte twee lp’s, ‘Cold Facts’ (1970) en ‘Coming From Reality’ (’71), die ondanks goede kritieken en vergelijkingen met Dylan, Donovan en Cat Stevens, voor geen meter verkochten. Dus borg de man zijn artistieke ambities op, zocht een baan in de bouwsector en ging door met zijn leven.

Wat hij niet wist, is dat zijn platen in de loop van de seventies behoorlijk populair zouden worden in Australië en dat zijn werk tijdens de eighties zou worden geadopteerd door de anti-apartheidsbeweging in Zuid-Afrika. Rodriguez groeide er zelfs uit tot een ware volksheld. Er werd gefluisterd dat hij ergens op een podium zelfmoord had gepleegd, tot twee verstokte fans hem, na een lange speurtocht, wisten te traceren en hem voor een reeks druk bijgewoonde concerten naar Zuid-Afrika haalden. Zijn muziek was dus een eigen bestaan gaan leiden en sleurde hem, met enkele decennia vertraging, uit de anonimiteit, waarna ze geleidelijk ook in Europa en de VS werd ontdekt.

Hype

Dat Sixto Rodriguez inmiddels van een cultfiguur tot een regelrechte hype is uitgegroeid, ligt aan de Zweedse cineast Malik Bendjelloul. Hij verfilmde het tot de verbeelding sprekende levensverhaal van de zanger als ‘Searching for Sugar Man’ en rijfde met die documentaire de ene prestigieuze prijs na de andere binnen. Plots verdrongen concertpromotoren zich om de mysterieuze artiest een podium aan te bieden. Rodriguez, die altijd een spartaans leven had geleid, zonder auto, tv of computer en al een plus-driepas op zak had, kreeg nu obscene bedragen aangeboden om zijn oude liedjes live te brengen. Die optredens durfden al eens tegen te vallen, maar dat hinderde blijkbaar niet. Het publiek kwam om de man uit de film te zien en Rodriguez, die het verdiende geld prompt uitdeelde aan familie en vrienden, liet zich de laattijdige erkenning welgevallen.

Aangezien we ons bewust waren van ’s mans bedenkelijke live-reputatie, togen we met een klein hartje naar de AB, maar uiteindelijk viel het allemaal nog mee. Rodriguez, donkere bril, zwart pak en dito hoed, die hij trouwens regelmatig afnam voor het publiek, lijdt aan een oogziekte die hem langzaam blind maakt, en werd daarom door zijn dochters tot bij de microfoon geleid. Hij maakte een onzekere indruk, lummelde tussen de nummers maar wat aan en dronk liters thee met honing, maar zodra hij echt begon te spelen wist hij zich, met zijn karakteristieke ritmegitaartechniek, vrij behoorlijk uit de slag te trekken. Ook zijn stem was intact, al had ze zeker niet meer de kracht van de jeugd.

Sixto Rodriguez heeft geen vaste band, dus huurt hij op ieder continent andere muzikanten in, die zijn repertoire op eigen houtje dienen in te oefenen. In de AB kreeg hij rugdekking van een Amerikaanse gitarist, een Nieuw-Zeelandse bassiste en een Engelse drummer. Die kweten zich plichtsbewust van hun taak, maar het samenspel was zeker niet altijd je dat. Zo bleek het voor de groep haast onmogelijk een song gelijktijdig met de zanger te eindigen, wat hun folkrockvariant een slordig randje gaf. Rodriguez putte hoofdzakelijk uit ‘Cold Facts’, een plaat die uitkwam toen de meeste toeschouwers in de zaal nog niet eens waren geboren. Beetje vreemd toch, een artiest aan het werk te zien met materiaal dat hij ruim 45 jaar geleden had geschreven, vooral ook omdat het, zowel stilistisch als inhoudelijk, duidelijk het stempel van de jaren zestig droeg.

Balorkest

Naar verluidt heeft de zanger dertig nieuwe songs klaar en is er een derde langspeler in de maak. Alleen viel daar in Brussel niets van te merken. En ook al stond de set geheel in het teken van monumentenzorg, dat deed geen afbreuk aan de zeggingskracht van nummers als ‘I Wonder’, ‘Sugar Man’, ‘Rich Folks Hoax’, ‘Like Janis’ of ‘Forget It’. Voor het publiek waren ze sowieso relatief ‘nieuw’ en één voor één konden ze op enthousiast herkenningsapplaus rekenen. Naast maatschappijkritische folk stond er ook blues (‘The Establishment Blues’, ‘Inner City Blues’) en potige rock op het menu. In ‘Climb Up On My Music’ (één van de weinige liedjes uit ‘Coming From Reality’) en ‘Only Good For Conversation’ mocht vooral gitarist Matt Smith de gaatjes vullen.

Vaak hadden we het gevoel dat Rodriguez in de AB wel zéér beknopte versies van zijn nummers speelde. Ook opvallend: zeven van de twintig titels op de setlist waren schijnbaar lukraak gekozen covers. ‘Lucille’ van Little Richard en ‘Blue Suede Shoes’ van Carl Perkins stegen nooit boven de middelmaat uit. We kennen balorkestjes die rock-‘n-rolklassiekers van dit type geloofwaardiger en opwindender uit hun instrumenten schudden.

Iets overtuigender klonk het wanneer Rodriguez teruggreep op het grote Tin Pan Alley songbook en met een vijftal standards op de proppen kwam dat ooit nog door Frank Sinatra werd opgenomen. Opener ‘Love Me or Leave Me’ kwam uit de Broadwaymusical ‘Whoopee!’ (1928) en ook met Dolores Silvers ‘Learnin’ the Blues’ en Cole Porters ‘Just One of Those Things’ beek de zanger duidelijk voeling te hebben. ‘I Only Have Eyes For You’ was ooit een hit voor The Flamingoes, maar dateert al uit de jaren dertig en het van Al Hoffman geleende ‘I’m Gonna Live Till I Die’ was een zeer toepasselijke afsluiter. Tijdens de bissen diepte de zanger ook nog ‘You’d Like to Admit it’ op, het b-kantje van zijn eerste single, in 1967 uitgebracht onder de naam Rod Riguez.

“Het was me een eer, een genoegen en een privilege”, zei Rodriguez nog, voor hij definitief in de coulissen verdween. Zijn concert was niet onaardig, maar onvergetelijk was het evenmin, al moeten we eerlijkheidshalve bekennen dat we van Bob Dylan al slechtere concerten hadden meegemaakt. Het was fijn de ‘Sugar Man’ eens in levende lijve aan het werk te zien. Maar of hij méér is dan een curiosum uit een ver verleden? Dat zullen we pas weten, nadat we zijn volgende plaat hebben gehoord.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Love Me or Leave Me / Climb Up On My Music / I Wonder / This Is Not A Song, It’s an Outburst: Or, The Establishment Blues / Just One of Those Things / Lucille / Sugar Man / Only Good For Conversation / I Think Of You / Blue Suede Shoes / Rich Folks Hoax / Like Janis / Inner City Blues / Crucify Your Mind / Can’t Get Away / Learning the Blues / Forget It // You’d Like to Admit It / I Only Have Eyes For You / I’m Gonna Live Till I Die.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content