Rockconcours De Beloften 2012 @ Democrazy: Ieder zijn genre

Het Gentse rockconcours De Beloften zit wat gevangen zitten in hun eigen formule. De Nerdy Popgroep, de Singer-Songwriter, De Elektroband en de Hip-Hop Crew waren mooi vertegenwoordigd, maar een Gentse Mastodon zat niet in de lichting 2012.

Wat: Finale van het Gents rockconcours De Beloften, georganiseerd door Democrazy

Waar: Sint-Baafsweide, Gent

Wanneer: Zaterdag 22 september

Als de jury van een rockconcours als De Beloften zich geroepen voelt om – bij monde van zijn voorzitter en vooraleer over te gaan tot de orde van de dag – uitgebreid kond te doen van achtereenvolgens een aversie voor Siegfried Bracke, een doorvoeld misprijzen voor het oeuvre van Radiohead en een donkerbruin-pessimistische weersverwachting voor de komende gemeenteraadsverkiezingen, dan hebben wij daar iet of wat gemengde gevoelens bij. Niet noodzakelijk vanwege de inhoud van die bespiegelingen – ‘die Gedanken sint frei’ – maar wel vanwege de plaats en tijd van die verzuchtingen. Het is een kwestie van prioriteiten, natuurlijk, maar wij zijn van mening dat het voetlicht tijdens de finale van De Beloften niet voor de jury bestemd is, maar voor de bands , voor de rock & roll …

En rock en roll dat was er ook tijdens deze editie van de Beloften weer net iets te weinig. Het dichtst in de buurt kwamen nog openers ‘Scrappy Tapes’, een tweemanschap opgestaan uit de resten van Let Lewis Live. Scrappy Tapes wordt, dat is helaas het trieste lot van élk gitaar-drum duo vandaag, uitentreure gewikt en afgewogen tegen The Black Keys. Maar wij vonden dat ze met hun drassige sound, rammelende drums en rauwe Delta Blues slide veel dichter aanleunden bij de The White Stripes. En – vanwege songtitels als ‘Break out like the Measels’ ook een beetje bij Clement Peerens. Maar desalniettemin een verdienstelijk startschot.

Saint Grandson bracht daarna wat singer-songwriter stuff die ons op een goeie manier aan David Gray deden denken. Ze kregen het Beloftenpubliek voor het eerst – en meteen ook voor het laatst – muisstil. Saint Grandson beschikt (nog?) niet over het verstilde charisma van pakweg The Bony King of Nowhere, maar het songschrijverschap en de flair hebben ze wel. Dat vinden wij niet alleen: ook de jongens van ‘We are Scientists’ slaan Saint Grandson hoog aan. De enige band van de dag ook waarvan we denken: “hier zouden we graag eens rustig thuis een uur zitten naar te luisteren’. Deze jongens hebben binnenkort een hele sterke plaat in zich. In de handen van een producer als Koen Gisen van White Velvet, bijvoorbeeld kan dit heel, héél mooi worden.

Intussen wordt het wel stilaan duidelijk dat De Beloften – nochtans ons favoriete rockconcours – bijwijlen wat gevangen zitten in hun eigen formule. De Nerdy Popgroep, de Singer-Songwriter, De Elektroband en de Hip-Hop Crew. Ze zijn elk jaar weer netjes vertegenwoordigd. En allemaal kleuren ze mooi binnen de lijnen van hun eigen genre. En dus zitten we telkens weer te wachten op een groep die niet probeert de anderen snooker te zetten, maar gewoon eens de bal onbesuisd in het pak jaagt. Maar een Gentse Mastodon zat er niet in de – overigens sterke – lichting 2012.

We waren wél heel blij met de komst van Jayeness (spreek uit Jay-N-S). Sam Durnez en de zijnen strooiden moeiteloos de meest fantastische flow en rhymes in het rond en dolden over het podium als speelse jonge honden en Fantastische Old Skool hiphop. Aangestuurd door een ronduit geweldige DJ King D werden met aanstekelijk speelplezier East Coast (Jungle Brothers, A Tribe called Quest, …) en West Coast (het stemmetje van Cypress Hill) referenties op een hoopje geveegd en herkneed tot een eigen sound en stijl. Bovendien leken deze gasten gemààkt voor het podium. Zelfs technische problemen en een door een tegensputterende microfoon monddood gemaakte MC haalden nauwelijks vaart uit dit optreden. In het laatste nummer haalden de drie, geruggesteund door de soul en de stem van Sister A, nog iets heel strafs met Day Dream van The Wallace Collection. Beste optreden van de dag en benieuwd wie deze jongens nog uit pole position rijdt, al rekenen we wel op stevig weerwerk van The Dead Colour.

De jaren tachtig waren onze speeltuin. Alles wat vandaag ons leven de moeite maakt, deden wij voor het eerst in de eighties. En dus waren de verwachtingen voor the Dead Colour, die naast Bear in Heaven onder meer Joy Division als belangrijke invloed citeren, hooggespannen. Té hoog, zo bleek. De weg die The Dead Colour insloeg was geplaveid met goede bedoelingen, dat wel. Maar het straatje liep helaas al na enkele meters dood. De beat werd nooit een beuk en het gedrein werd nooit een dreun. The Dead Colour is eigenlijk een eenmansproject en dat kan je horen: te weinig afwisseling, veel opbouw, maar te weinig spanning. Een kijkje in het repetitiekot van Raveyards kan zou wonderen doen voor deze jongens. Af en toe moesten we denken aan A Flock of Seagulls. En écht donker werd het nooit. Hoogstens ging het wat schemeren, maar het liep dan ook al tegen achten. ‘Geen podiumkandidaat’ schreven we op. Maar weten wij veel.

‘Hear Hear’ dan. ‘Thomas Verheyen hates to be called a singer-songwriter’, zo lezen we in de bio. En dus heeft de jonge Thomas een band rond zich verzameld. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. David Bowie is een singer-songwriter. Net als Tom Barman of Steven Malkmus. En Thomas Veheyen dus ook. Wij horen flarden Badly Drawn Boy, echootjes van Pavement, snuifjes Balthazar en zelfs wat vroege dEUS invloeden. Thomas Verheyen en z’n band hebben smaak, zoveel is duidelijk. Maar z’n songs en z’n groepje moeten nog groeien. Voorlopig klinkt dit ons allemaal nog wat eendimensionaal in de oren, wat te gecrispeerd en niet spannend genoeg. De tijd zal het leren.

De jongens van Protection Petrol Pinkerton (PPP voor de vrienden) hadden er zin in en liepen over van zelfvertrouwen – we durven er iets liefs onder te verwedden dat ze hun overwinningsspeech al hadden ingeoefend. Gedurende het hele eerste nummer van de Pinkertons stonden we ons af te vragen wààr we dat deuntje toch van kenden … En toen wisten we het: van The Walker Brothers’ ‘Unchained Melody’ en van Phil Phillips ‘Sea of Love’ eerder al mooi gecoverd door Robert Plant en meer recent door Cat Powers. Als je steelt, doe het dan met stijl. Goed gedaan, al hadden de drie P’s nu nog slechts twee nummers om hun eigen songschrijverschap te bewijzen. Dat deden ze met verve tijdens hun tweede nummer: kringelende gitaren, catchy pop-met-een-hoek-af, een goeie zanger, veel branie. De beste song van de dag. En ook de Lefgozerprijs ging naar PPP. ‘She bangs the Drums’ van de onaantastbare The Stone Roses aanpakken, je moet het durven. De Pinkertons deden er volledig hun eigen ding mee. Dat ding was niet bepaald het onze, maar toch: respect.

Op basis van hun lef, branie en présence verdienden deze jongens het podium. Maar één vermomde collage van twee popklassiekers, één cover en één eigen nummer – ook al was dat dan de beste song van de dag vonden wij als repertoire nét iets aan de magere kant.

Over het podium bestond voor ons geen twijfel: Jayeness op één, PPP op twee, Saint Grandson stevig op drie. Maar weten wij veel. Enkele uren later kwamen we van de jury niet alleen hun visie op de gemeenteraadsverkiezingen, hun rothekel aan Radiohead en hun mening over Siegfried Bracke te weten, we kregen ook te horen wie er gewonnen had. En dat waren Protection Petrol Pinkerton. The Dead Colour won zilver en Jayeness brons én de publieksprijs. Saint Grandson viel vreemd genoeg buiten de prijzen. Maar wie wil weten wat We are Scientists in Saint Grandson zien en horen, kan op 7 november terecht in Hotel ‘A-Loft’ in Brussel.

Peter Lissens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content