Renaud in Vorst: volgens Jan De Smet (en Guido Belcanto) nu al ‘het concert van het jaar’

© youtube

Samen met Guido Belcanto, ging Jan De Smet van wijlen De Nieuwe Snaar in Vorst Nationaal naar Renaud kijken, de vedette in wiens voorprogramma hij ooit nog gestaan heeft, maar die hij al dertig jaar niet meer gezien had. Een verslag.

Nooit zag ik een meer toepasselijke titel voor een concerttournee dan die van Renaud: de Phénix-tour. Maar eerst een kleine intro naar een (ver) verleden: in de biografie van De Nieuwe Snaar schreef mijn broer over een radio-optreden van ‘De Snaar’ op de RTB uit 1977: ‘… in dezelfde uitzending zit ook een timide jonge Franse zanger die al waanzinnig populair is in het Franstalige landsgedeelte. Hij ziet er cool uit met zijn sluike blonde haar, zijn helblauwe ogen, zijn zwart motorvest en zijn gescheurde jeans. Zijn naam is Renaud (1952 ) en hij staat op de rand van de grote doorbraak in de Franse muziekwereld, maar nu is hij nog een jonge zanger met een gitaar en een oudere accordeonist als begeleider, en we hebben een fijn gesprek met hem…’ Een kleine tien jaar later speelden we met ‘Les Snars’ een paar keer in zijn voorprogramma op diverse festivals, maar ‘een fijn gesprek’ zat er dan al lang niet meer in, want Renaud was een grote, en een zeer hard afgeschermde, ‘vedette’ geworden. Sinds onze eerste ontmoeting ben ik hem blijven volgen op vinyl en cd, en hij heeft me telkens weer verrast en (gelukkig slechts één keer) diep teleurgesteld: de plaat ‘Rouge Sang’ mag wat mij betreft met een wijde mantel der liefde bedekt worden.

Gisteren, dertig jaar later, zag ik Renaud eindelijk terug. En hoe!

In een kolkend Vorst trapten hij en zijn zeskoppig, even bescheiden als efficiënt orkest af met ‘Toujours debout’, en ik dacht onmiddellijk aan ‘Hier is ‘em terug’, het lied waarmee Wannes Van De Velde zijn terugkeer naar het podium vertolkte. Met een zelden geziene warmte ontving het publiek de ‘verloren zoon’. ‘Merci Renaud, Merci Renaud , Merci‘, klonk het uit duizenden kelen. Waarop de zanger zichzelf meesterlijk relativeerde in het cynische ‘Docteur Renaud, Mister Renard’.

De klank was loepzuiver – een anomalie in de bunker van Vorst -, maar het oog kreeg ook wat: via beweeglijke projecties van heldere decors werden we regelmatig ondergedompeld in een grootstedelijke atmosfeer uit een onbepaald tijdsgewricht. In het zeer recente ‘Les Mots’ maakten we een virtuele wandeling door een gigantische bibliotheek, terwijl er woorden, schrijversnamen en boektitels door de lucht vlogen. Afwisseling troef bij Renaud, want sommige liedjes werden dan weer op een intimistische manier geholpen door een subtiele en sobere belichting. Nog opvallender was de manier waarop Renaud met zijn publiek ‘communiceerde’ en in dialoog ging. Het was voor mij een ware verademing om de artiest telkens weer te horen vertellen over waarom hij nu dat bepaalde lied had gekozen.

J’ai embrassé un flic’, uit de laatste cd, kreeg nog een staartje: ‘…mais je n’ai jamais embrassé un militaire.’ Mooi! Ook opvallend: hoe gediversifieerd het publiek was, en hoe het zich optrok aan de kwetsbare Renaud die – nog steeds – een stem geeft aan de underdogs die hoe langer hoe meer uitgespuwd worden door onze harde maatschappij. De zanger weet waarover hij spreekt en zingt – hij zat, ondanks zijn sterrenstatus, zelf vijftien jaar lang in een diepe, in alcohol gedrenkte depressie. Hij vertelde ook over zijn favoriete Parijse café, en hoe hij daar regelmatig bezoek kreeg van vrouwelijke fans. ‘C’étaient surtout des gonzesses de 60 à 65 ans’, zei hij. Qua zelfrelativering kon dat tellen.

Ontroering, blijdschap, mededogen, solidariteit en humor waren de thematische pijlers van dit concert, en zoals Renaud ooit die flic heeft omarmd, zo omarmde hij ook zijn publiek, dat de zanger – bijwijlen met tranen in de ogen – een maximum aan chaleur teruggaf.

De zeer wendbare groep – met onze eigen Evert Verhees aan de bas, hulde! – speelde zowat alle gekende Renaud-stijlen op een ongelooflijk soepele manier. Er was chanson (En Cloque), rechttoe rechtane rock (500 connards sur la ligne de départ), valse-musette (Germaine), een Ierse ballad (L’oranger), jigs + reels (Le Marchand des cailloux) en zelfs een twist (C’est mon dernier bal).

Het fijne feest eindigde met een verrassend filmisch hoogstandje: Renaud die als de uit zijn as herrezen ‘phènix’ de nacht in vloog. Eén ding is zeker: dit 150 minuten (!) lange Phénix-concert behoort wat mij betreft nu al tot één van de beste concerten van dit jaar. En om tot slot de Romeinse senator Cato nog even te parafraseren: ‘…en verder ben ik van mening dat we Renaud veel te weinig horen op de Vlaamse Radio…’

Jan De Smet (met dank aan Guido Belcanto voor de toegevoegde waarde)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content