Phosphorescent @ DOK Gent: Een eenzame wolf met een gitaar

© Dusdin Condren

Fans die Phosphorescent onlangs hadden gemist tijdens Les Nuits Botanique, kregen, amper twee weken later, een herkansing in Gent. En naar de opkomst te oordelen waren dat er nogal wat. Het werd een lekker melancholisch concert, met evenveel oude als nieuwe songs.

DA GIG: Phosphorescent in DOK Gent op 22/5.

IN EEN ZIN: Matthew Houck en zijn puike band schrokken er niet voor terug de songs van een nieuwe klankkleur te voorzien en speelden een uitstekende set waarin techniciteit het soms moest afleggen tegen de emotie.

HOOGTEPUNTEN: ‘Wolves’, ‘Song For Zula’, ‘Los Angeles’, ‘Lost Name’, ‘Muchacho’s Tune’ …

DIEPTEPUNTEN: geen.

BESTE QUOTE: Phosphorescent vertelde tussen de nummers door weinig spectaculairs, maar loofde wél tot drie keer toe de Gentse DJ Willie, die voor en na het concert plaatjes draaide.

Phosphorescent, een Amerikaanse band waar enkel zanger, liedjesschrijver en gitarist Matthew Houck vast lid van is, maakt al prima platen sinds 2003, het jaar waarin zijn debuut ‘A Hundred Times or More’ het licht zag. Het is dus hartverwarmend dat zijn muziek, vooral dank zij het onlangs verschenen ‘Muchacho’, nu door steeds meer mensen wordt gekoesterd. In stilistisch opzicht houdt Houcks werk het midden tussen folkrock en alt.country, maar op zijn jongste werkstuk slaat de man een paar grillige zijpaadjes in. Dat leidt tot een bevreemdende combinatie van rootsy Americana met synths, drummachines en mariachiblazers.

Die ommekeer weerspiegelde een aantal ingrijpende veranderingen in ’s mans privéleven. Na zijn vorige cd, ‘Here’s To Taking It Easy’, had hij twee jaar intensief getoerd, om bij zijn thuiskomst vast te stellen dat hij alles kwijt was: zijn vriendin, zijn huis, zijn studio. Die crisis motiveerde een soort tabula rasa. Aanvankelijk zou de nieuwe Phosphorescent een volledig elektronische plaat worden, met instrumentale composities à la Brian Eno. Maar uiteindelijk kanaliseerde Matthew Houck zijn hartzeer toch weer in echte songs, die dit keer werden verpakt als futuristische country.

Druilerig

Het concert vond plaats in een onverwarmde loods op de site van de Gentse oude dokken, geen voor de hand liggende locatie, maar wel één met een hoog rock-‘n-rollgehalte. De geluidsbalans was trouwens uitstekend en de desolate omgeving bleek wonderwel bij de sfeer van de songs te passen.

Anno 2013 bleek Phosphorescent een zeskoppig gezelschap te zijn, waarin, naast een drummer, ook een percussionist figureerde en vooral de twee keyboardspelers het geluidsbeeld domineerden. Dit keer geen pedalsteels of Mexicaanse trompetten dus, al vormde dat nooit een obstakel: Houcks druilerige liedjes zijn open genoeg om uiteenlopende benaderingen te verdragen.

De warme, organische sound van de groep herinnerde beurtelings aan die van The Band en, door het uitgekiende samenspel van piano en orgel, aan een bucolische versie van Bruce Springsteens E Street Band. De muzikanten waren in ieder geval goed op elkaar ingespeeld en zorgden voor een vitaal, bij momenten potig geluid dat de songs paste als een handschoen.

Eén van Matthew Houcks grote troeven is zijn fragiele, raspende stem, die qua timbre aanleunt bij die van Bonnie ‘Prince’ Billy. De oorspronkelijk uit Alabama afkomstige artiest heeft iets van een eenzame wolf: wanneer je hem hoort zingen, krijg je het gevoel dat hij slechts ternauwernood een huilbui kan onderdrukken. Maar eigenlijk hoeft dat niet te verbazen van iemand die opgroeide met countrystations waar dag in dag uit ‘cry in your beer’-songs werden gedraaid.

Zoals gezegd kregen de songs uit ‘Muchacho’ in Gent een iets andere klankkleur dan op de cd, want net zo min als bij Dylan of Neil Young zijn bij Phosphorescent de studioversies heilig. Dat pakte uitstekend uit in ‘The Quotidian Beast’, aangevuurd door furieus klavierwerk, een strakke bas en Matthew Houcks falset die werd afgewisseld met kreetjes uit het rijke arsenaal van Alan Vega. Het elegante, nu al klassieke ‘Song For Zula’ dreef op synthetische strijkers en gesamplede beats, terwijl het in reverb gedrenkte ‘Ride On/Right On’ gestut werd door een forse groove.

Koude rillingen

Er stond echter ook ouder materiaal op het menu. Uit ‘Here’s to Taking It Easy’ kregen we het op kousenvoeten voorbij schuifelende ‘We’ll Be Here Soon’, de stevige folkrocker ‘Nothing Was Stolen’ (versierd met mooie samenzang en een vingervlugge pianosolo) en het meeslepende ‘Tell Me Baby’, waarin de groep zich van haar wendbaarste kant toonde. Ook bijzonder sterk: ‘A Picture Of Our Torn Up Praise’ (uit ‘Pride’), een song in briefvorm die ingetogen begon, maar door de snijdende gitaar van Matthew Houck naar woeste hoogten werd opgestuwd, en het sierlijk opgebouwde ‘Lost Name’ (uit het inmiddels al acht jaar oude ‘Aw Come Aw Wry’).

De eerste drie bissen nam Phosphorescent in zijn eentje voor zijn rekening: ‘Muchacho’s Tune’ bezorgde je, ondanks het onvaste toetsenspel, koude rillingen en ook in het droefgeestige ‘Wolves’, onze persoonlijke favoriet, haalde de emotie het van de techniciteit. Bovendien was het bevreemdende koor aan het eind, door de zanger in zijn eentje opgebouwd met behulp van een loopstation, imposant als vanouds. Eenvoud en intimiteit waren ook de sleutelwoorden tijdens het van wijlen George Jones geleende ‘If Drinking Don’t Kill Me’.

Met het oog op de laatste twee nummers sommeerde Houck nog eens zijn groep op het podium en vooral ‘Los Angeles’, de epische afsluiter waarin ’s mans hypnotische gitaarspel bestoven werd door Neil Youngs abstract expressionisme, klonk memorabel. Een adjectief waarmee we, bij nader inzien, probleemloos het hele concert kunnen samenvatten.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Terror in the Canyons (The Wounded Master) / The Quotidian Beasts / We’ll Be Here Soon / A Picture of Our Torn Up Praise / Song For Zula / Ride On/Right On / Nothing Was Stolen (Love Me Foolishly) / Lost Name / Tell Me Baby (Have You Had Enough) // Muchacho’s Tune / Wolves / If Drinking Don’t Kill Me / A New Anhedonia / Los Angeles.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content