Ólafur Arnalds en Valgeir Sigur∂sson @ Les Nuits Botanique

© Facebook

IJslanders die doorgaan waar Sigur Rós ophoudt.

Dank zij Les Nuits mochten we in Brussel twee sleutelfiguren uit de IJslandse scene verwelkomen. Ólafur Arnalds en Valgeir Sigur∂sson overbrugden allebei op een elegante manier de kloof tussen elektronica, pop en klassiek.

In het land van Björk lopen alle muzikale werelden voortdurend door elkaar. De culturele markt is er zo klein dat, wie als muzikant aan de bak wil komen, zich geen eenkennigheid kan veroorloven. Daardoor ontstaan vaak boeiende kruisbestuivingen, want in het noorden zijn rockartiesten ook vaak actief in het academische milieu, terwijl conservatoriumstudenten de dance- of metalclubs afschuimen. Daardoor ontstaat een minder verkrampte houding tegenover genres en stijlen en gaat ook het publiek minder in hokjes denken. Geen wonder dus dat artiesten als Jóhann Jóhannsson, Mikael Lind, Hildur Gu∂nadóttir en Skúlli Sverrisson het op de internationale podia voor neoklassieke muziek momenteel uitstekend doen.

Ook Valgeir Sigur∂sson (46) is zo’n muzikale duizendpoot. Hij runt de befaamde Greenhouse Studio’s in Reykjavik, werkte als producer en/of mixer met topartiesten als Björk, múm, Bonnie ‘Prince’ Billy, CocoRosie, Damon Albarn en Feist en is de oprichter van Bedroom Community, een gerespecteerd platenlabel dat kleurrijke figuren als Nico Muhly, Ben Frots en Sam Amidon lanceerde. Tegelijk is hij actief als muzikant en componist, wat tot dusver drie fijne, onderling erg verschillende cd’s opleverde.

Knarsen en schrapen

Sigur∂sson, die zelf keyboards en allerlei programmeerbare machines aanstuurde, verscheen op het podium van het Koninklijk Circus met een cellist en de van Mono en Arcade Fire bekende altvioliste Nadia Sirota. Het trio speelde gelaagde composities waarin akoestische klanken op een intrigerende manier werden bewerkt en vervormd en waarin ook ingrediënten uit ambient en industrial tot de muzikale textuur doordrongen. Valgeir Sigur∂sson putte voornamelijk uit zijn filmsoundtrack ‘Draumalandi∂’ en zijn score voor ‘The Architecture of Loss’, een dansvoorstelling van de Amerikaanse choreograaf Stephen Petronio. Het concert begon echter met een stuk uit Sirota’s nieuwe soloplaat ‘Baroque’.

De teneur varieerde van lyrisch tot experimenteel. Iets dat begon als een majestueuze pianoballad, versierd met sprookjesachtige belletjes, kon zonder enige waarschuwing derailleren onder druk van de bevreemdende knars- en schraapgeluiden of het geknetter van statische elektriciteit die als ritmetrack dienst deden. Naar het einde toe bewerkten Sigur∂sson en zijn gezellen ook twee volksliedjes uit de zestiende en zeventiende eeuw en het resultaat klonk als barokmuziek die werd ontregeld door bizar elektronisch gepruttel. Goed, als toeschouwer moest je er wel je hoofd een beetje bijhouden, maar door de gedrevenheid waarmee de muziek werd uitgevoerd, straalde ze ook een zekere rock-‘n-rollspirit uit.

Stilte tussen de noten

Ólafur Arnalds heeft al drie langspelers, vijf ep’s en diverse soundtracks voor film en televisie op zijn naam staan, en toch is hij nog altijd maar 26. Zijn missie is een poppubliek warm te maken voor muziek waar het anders wellicht niet naar zou luisteren, en dat blijkt te lukken: zijn postklassieke composities, die hij zelf steevast als ‘songs’ aanduidt, onderscheiden zich door hun eenvoud en toegankelijkheid en houden het midden tussen melancholisch en romantisch. Zijn muziek vertelt haar eigen verhaal en de stiltes tussen de noten zijn net zo belangrijk als de noten zelf.

Met zijn jongste plaat, ‘For Now I am Winter’, waarop hij voor het eerst experimenteerde met een groot orkest en zangpartijen, wist Arnalds zijn muzikale horizon nog te verbreden. Toch verscheen de man, die zelf de vleugelpiano beroerde, in Brussel met zijn vertrouwde strijkkwartet op het podium, al had hij dit keer wel nog een extra kracht op elektronische keyboards en trombone meegebracht. De componist liet het publiek eerst gedurende een minuut of wat de noot F zingen, waarna hij het resultaat ter plekke samplede, bewerkte en als basisdrone gebruikte voor ‘Sudden Throw’.

Intimiteit

Het werk van Ólafur Arnalds wordt wel eens vergeleken met dat van Max Richter, omdat ook hij gebruik maakt van glitchy beats en borrelende elektronica, maar de IJslander weet als geen ander een sfeer van intimiteit te creëren. Filmische, verstilde passages werden steevast gevolgd door euforische ontladingen, maar het meest impressionante moment van de avond was het soberste: de uit ‘Eulogy for Evolution’ gelichte vioolsolo ‘3326’. De set eindigde met twee fraaie vocale nummers, waarin zanger Arnór Dan Arnarson van de rockband Agent Fresco als speciale gast werd opgevoerd. ’s Mans fragiele stem deed, in contemplatieve songs als ‘For Now I Am Winter’ en ‘Old Skin, beurtelings denken aan Antony Hegarty en James Blake. Op dergelijke momenten twijfelde je er niet aan dat Arnalds, die zijn carrière ooit begon als punkdrummer, ooit een geslaagde cross-over naar het brede poppubliek zal maken. Wie houdt van múm of Sigur Rós, moet deze man zeker in het oog houden.

De enige bis, ‘Lag Fyrir Ömmu’ uit ‘Living Room Songs’, bracht Ólafur Arnalds in zijn eentje aan het klavier en was een tedere hommage aan zijn overleden grootmoeder. Een sfeerrijke avond die nogmaals onderstreepte dat een klein land als IJsland de wereld heel wat moois te bieden heeft. Maandag staat ook Ólafurs nichtje, de folkchanteuse Ólöf Arnalds nog op het podium van Les Nuits, terwijl Valgeir Sigur∂sson op 26 mei de slotavond komt opluisteren met CocoRosie. Allen daarheen.

Dirk Steenhaut

De combinatie neoklassiek en elektronica komt tussen 19 mei en 7 oktober ook uitgebreid aan bod tijdens de concertreeks ‘Silence is Sexy’ van de AB. Zie: www.abconcerts.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content