Ólafur Arnalds @ CC Hasselt: Klassiek, maar niet academisch

© Yvo Zels

De grenzen openbreken tussen rock en klassieke muziek: het is al acht jaar de missie van Ólafur Arnalds, een jonge IJslandse componist die tegenwoordig overal ter wereld voor volle zalen speelt. In Hasselt bracht hij, op zijn eigen manier, een ode aan het werk van Fréderic Chopin.

De 28-jarige Arnalds laat zich niet in één stilistisch hokje dwingen. Hij zette zijn eerste muzikale stappen als drummer in diverse punk- en hardcorebandjes en houdt er vandaag een parallelle carrière op na, als de helft van het elektroduo Kiasmos, dat met succes de dansvloer belaagt. Net nog bracht hij een reeks ep’s uit waarop hij samenwerkte met het Berlijnse pianofenomeen Nils Frahm en daarnaast is hij ook in trek als soundtrackcomponist voor dansvoorstellingen, films en televisie-reeksen.

Sinds hij in 2007 debuteerde met het elegische ‘Eulogy for Evolution’ houdt zijn muziek het midden tussen neoklassiek minimalisme en elektronica, al vertoont zijn werk nog steeds een zekere affiniteit met (post)rock, zodat het ook probleemloos in de smaak valt bij liefhebbers van, pakweg, Sigur Rós. Net als Jóhann Jóhannsson, Max Richter of Hauschka is Ólafur Arnalds wars van dor academisme en sloopt hij de grenzen tussen pop en zogenaamde ‘ernstige’ muziek. De man is dan ook meer begaan met de emotie dan met het etiket dat op zijn werk wordt geplakt.

Zijn jongste wapenfeit is ‘The Chopin Project’, een plaat waarvoor hij eerder dit jaar samenwerkte met de gerenommeerde Japans-Duitse pianiste Alice Sara Ott, een generatiegenote die vooral bekend staat om haar vertolkingen van Liszt, Beethoven en Moessorgski, uitgebracht door het prestigieuze Deutsche Grammophon-label. Op de cd die ze samen opnamen vertaalde Arnalds de composities van de Poolse romanticus niet alleen naar de 21ste eeuw, hij schreef ook een aantal nieuwe stukken die door thema’s van Chopin werden geïnspireeerd.

Enerzijds getuigt ‘The Chopin Project’ van een groot respect voor de meester, anderzijds gaan Arnalds en Ott op een onbevangen manier om met de partituur, gebruiken ze de studio als onderdeel van de compositie en keren ze zich af van het perfectionisme dat in klassieke middens al decennia lang imperatief is, wanneer het om interpretaties van Chopin gaat. Voor ze de studio in doken, gingen Ólafur Arnalds en Alice Sara Ott gingen in de bars en scholen van Reykjavik op zoek naar oude piano’s die misschien niet perfect klonken, maar wél geleefd hadden en een eigen karakter vertoonden.

Informeel

In Hasselt omschreef Arnalds ‘The Chopin Project’ als een “gigantische puzzel”. Het is een ontmoeting én een dialoog tussen artiesten die doorgaans in twee totaal uiteenlopende werelden opereren, maar ook een clash tussen akoestisch en elektronisch gegenereerde klanken. Voor de IJslander is het project overigens niet alleen een hommage aan een groot componist, maar ook aan zijn eigen, inmiddels overleden grootmoeder, die hem de liefde voor Chopin bijbracht en hem ertoe inspireerde aan het conservatorium compositie te gaan studeren.

“Vandaag ben ik slechts de assistent-pianist”, grapte Ólafur Arnalds toen hij in Hasselt het podium betrad. “Mijn taak bestaat erin Alice te helpen met die ene noot die ze, omdat ze kleine handen heeft, op het klavier nét niet kan bereiken.” Valse bescheidenheid uiteraard, maar het zei wel iets over het informele karakter van het concert. Arnalds, die, behalve Alice Sara Ott ook een vijfkoppig strijkersensemble had meegebracht, wil Chopin niet op een voetstuk plaatsen, hij wil gewoon dat diens werk op een vanzelfsprekende manier deel uit maakt van zijn en ons dagelijkse leven. Synths, computers en andere elektronische hulpmiddelen werden dus niet geschuwd, maar zoals bleek tijdens de door Ott nagenoeg solo gespeelde ‘Sonata No. 3’ en het enkel op viool gebrachte ‘Nocturne in C#Major’ bleef het dromerige en romantische karakter van Chopins werk intact.

Zoals verwacht stond het concert hoofdzakelijk in het teken van ‘The Chopin Project’, dat bijna integraal werd uitgevoerd, maar occasioneel plukte Ólafur Arnalds ook stukken uit iets oudere platen, zoals ‘For Now I A Winter’, ‘Living Room Songs’ en ‘Broadchurch’. In een nummer als ‘Hands, Be Still’ maakte hij gebruik van effectapparatuur, loops, geprogrammeerde beats en krassende en knarsende geluiden, allemaal dingen die in het klassieke milieu allesbehalve vanzelfsprekend zijn. Tijdens ‘Nocturne in G Minor’ kreeg het publiek ook omgevingsgeluiden te horen, zoals die van spelende kinderen of kletterende regen. Alsof Arnalds wilde suggereren dat de muziek van Chopin niet onder een glazen stolp dient te worden bewaard, maar dat ze net nog rijker wordt zodra de externe werkelijkheid erin doordringt.

Goede whisky

De IJslander speelde vijf jaar geleden al eens in het Hasseltse cultuurcentrum, zij het in een kleinere zaal, en dat riep zoveel nostalgische gevoelens in hem wakker dat hij prompt het openingsnummer uit zijn cd ‘… and They Have Escaped The Weight of Darkness’ aan zijn set toevoegde. Op een bepaald moment deed hij een beroep op het publiek, dat verzocht werd één welbepaalde noot te zingen (een la). Arnalds nam die koorzang op, bewerkte die met een computer en vormde hem om tot een drone die de basis zou vormen voor ‘Letters of A Traveller’. Leuk, maar we hadden het de man dat trucje ook al tijdens eerdere concerten weten te gebruiken.

Tegen het einde van de avond kwamen we nog te weten dat Alice Sara Ott en Ólafur Arnalds een voorliefde voor goede whisky deelden en dat hun emotionele band met Chopin te maken had met het feit dat diens werk werd gespeeld bij het sterfbed van hun respectieve grootmoeders. Ott nam dus afscheid met een doorvoeld gespeeld ‘Waltz in A Minor No.11’, terwijl Arnalds als laatste bis ‘Lag fyrir Ömmu’ opdiepte, een verstild pianostuk dat hij schreef, kort nadat zijn oma overleed, en waar ook enkele strijkers vanuit de coulissen toe bijdroegen.

Het klonk pakkend in zijn eenvoud en dat kon eigenlijk ook gezegd worden over de rest van het concert. Geen idee of de punk in Ólafur Arnalds nu definitief het zwijgen is opgelegd, maar zeker is wel dat zijn muziek vandaag het vermogen bezit de hartspieren van uiteenlopende generaties te masseren. En dat is geen geringe verdienste.

DE SETLIST: Verses / Sonata no. 3 / Beth’s Theme / Nocturne in C# Minor / Reminiscence / Hands, Be Still / Nocturne in G Minor / We (Too) Shall Rest / Nocturne in E Minor op.72 no.1 / Eyes Shut – Nocturne in C Minor / Pu Ert Sólin / Letters of A Traveller / Raindrop Prelude / Written in Stone // Waltz in A Minor No.11 / Lag fyrir Ömmu.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content