Neil Young & Crazy Horse @ Vorst Nationaal: Het kippenvel bleef uit

© Piet Goethals

Voor het eerst sinds 2001 waren Neil Young en het legendarische Crazy Horse nog eens samen in het land. Al maanden telden de fans de dagen af naar het concert in Vorst, maar hoezeer het paard ook steigerde en brieste, de hoge verwachtingen werden helaas niet helemaal waargemaakt.

DA GIG: Neil Young & Crazy Horse in Vorst-Nationaal op 8/6.

IN EEN ZIN: Een concert van Neil Young blijft altijd een topervaring, maar doordat er iets teveel voorspelbare crowdpleasers en kleurloze niemendalletjes op de setlist stonden, was het dit keer net niet onvergetelijk.

HOOGTEPUNTEN: ‘Powderfinger’, het slot van ‘Walk Like A Giant’, ‘Ramada Inn’, ‘Fuckin’ Up’, ‘Hey Hey, My My (Into the Black’)…

DIEPTEPUNTEN: ‘Hole in the Sky’, ‘Blowin’ in the Wind’.

BESTE QUOTE: “De volgende keer dat we elkaar zien, zijn sommigen van ons er misschien niet meer bij. Dus laten we van deze avond genieten, nu we allemaal samen zijn.”

Voor het eerst sinds 2001 waren Neil Young en het legendarische Crazy Horse nog eens samen in het land. Al maanden telden de fans de dagen af naar het concert in Vorst, maar hoezeer het paard ook steigerde en brieste, de hoge verwachtingen werden helaas niet helemaal waargemaakt.
Op het podium stonden reusachtige kisten, die op de tonen van ‘A Day in the Life’ van The Beatles werden opgetakeld. Zodra die operatie voltooid was en de in witte doktersjassen en brandweerplunje gehulde roadies zich hadden teruggetrokken, werden vier ‘bigger than life’-versterkers zichtbaar: een duidelijke knipoog naar de ‘Rust Never Sleeps’-tournee uit 1979, toen Neil Young soortgelijke rekwisieten achter zich aan sleepte.
Valt de inmiddels 67-jarige artiest ten prooi aan nostalgie? In ieder geval valt op dat hij zich, sinds hij zijn autobiografie ‘Waging Heavy Peace’ schreef en dus bewust ging nadenken over de essentie van zijn oeuvre, weer volop laat inspireren door zijn eigen verleden. “I’m drifting back”, zong hij op zijn jongste cd en blijkbaar was dat het signaal om zijn band Crazy Horse, voor het eerst sinds ‘Broken Arrow’ uit 1996, eindelijk nog eens van stal te halen. Dat resulteerde vorig jaar in de cd’s ‘Americana’ als ‘Psychedelic Pill’. Op de eerste speelde Young Amerikaanse folkstandards die hij tijdens de sixties al eens onder handen had genomen met The Squires, op de tweede presenteerde hij de langste gitaarjams die hij ooit had uitgebracht.

Neil Young heeft zich in de loop van zijn lange carrière van talloze groepen bediend, maar de enige waar hij, sinds 1969, met een zekere regelmaat naar terugkeert is Crazy Horse. De muzikanten voelen elkaar perfect aan en creëren een rafelige, grofkorrelige sound die je nergens mee kunt vergelijken. Zodra Young, gitarist Frank Sampedro, bassist Billy Talbot en drummer Ralph Molina samen hun instrumenten inpluggen, ontstaat een chemische reactie die uniek is in de rock-‘n-roll. Crazy Horse bestaat niet meteen uit virtuozen, maar de som is zoveel meer dan het geheel van de delen. Het is de ultieme garageband die Neil Young de vrijheid geeft met zijn gitaarspel de randen van het universum af te tasten. Die bijzondere relatie zag je ook op het podium, waar de groepsleden voortdurend op een kluitje bij elkaar stonden.

Noisetornado
Young, met hoed om zijn kalende kruin te verbergen en in het gezelschap van ‘Old Black’, zijn trouwe zwarte Les Paul, plantte meteen twee vertrouwde vlaggen in Vorst: het epische ‘One and Only Love’ -messcherp snarenwerk, warme harmonieën- en de superieure counryrock van het ooit voor Lynyrd Skynyrd geschreven ‘Powderfinger’. Zoals verwacht stond er ook een flinke hap uit het recente ‘Psychedelic Pill’ op het menu. Op de gebalde titelsong volgde het tot twintig minuten uitgesponnen ‘Walk Like A Giant’, waarin Neil Young op zijn gitaar tekeer ging alsof hij iedere noot uit een tweehonderd meter diepe put moest zien op te delven.

Zijn abstract expressionistische speelstijl, het auditieve equivalent van de schilderijen van Jackson Pollock en Willem de Kooning, klonk bevlogen en intens, terwijl Talbot zijn donkerste baslijnen uitrolde en Molina zijn uiterste best moest doen om de draad niet te verliezen. Dit was trancemuziek zoals enkel Crazy Horse die kan maken. Young had iets van een sjamaan die een magisch ritueel opvoerde, al moeten we eerlijkheidshalve toegeven dat niet iedere solo evenveel zeggingskracht had en Don Grungeone zich af en toe in langdradigheid verloor.

De song eindigde wél in een vernietigende noisetornado waar menig jong groepje een punt aan kon zuigen. Op het podium waaiden allerlei papiertjes en plastic tassen op, terwijl op de beeldschermen bliksemschichten en wolkbreuken te zien waren. Tijdens de coda werd expliciet verwezen naar het onweer dat destijds het Woodstockfestival in een modderzee herschiep. Impressionant, zeker, al waren we zelf meer onder de indruk van ‘Ramada Inn’, waarin Youngs gitaaruitspattingen zoveel emotioneler en bezwerender overkwamen.

Tussendoor kreeg het publiek twee gloednieuwe songs geserveerd. De pianoballad ‘Singer Without A Song’ klonk niet onaardig, ‘Hole in the Sky’ (kernzin: “I love the sun”) daarentegen was zo banaal dat het ons niet zou verbazen mocht Neil Young het tijdens zijn slaap op papier hebben gezet. Tijdens het akoestische solospotje was het veel gespeelde ‘Heart of Gold’ intussen vervangen door ‘Comes A Time’, waarna iemand een denkbeeldig kampvuur aanstak en Young op de proppen kwam met Bob Dylans ‘Blowin’ in the Wind’, een folkstandard die al door zowat iedere busker ter wereld vakkundig in de vernieling is geholpen. Waarom die per se op de setlist moest, blijft onduidelijk: onze favoriete Loner voegde er volstrekt niets aan toe en we kunnen met de ogen dicht minstens honderd songs opnoemen die we in Brussel liever hadden gehoord.

Voorspelbaar
Ooit meldde Neil Young na het monstersucces van ‘Harvest’ dat hij liever de gracht opzocht dan ’the middle of the road’, omdat daar nu eenmaal interessantere dingen te beleven vallen. Dat bleek hij tijdens zijn huidige tournee helaas te zijn vergeten. Niet dat er iets mis was met ‘Cinnamon Girl’ of ‘Mr Soul’. Alleen is het een teleurstellend dat een artiest, die massa’s briljante songs op zijn naam heeft staan en 36 platen heeft om uit te kiezen, terugvalt op steeds dezelfde ‘crowdpleasers’. Want vormt voorspelbaarheid niet de doodsteek van iedere levende kunstvorm?

Gelukkig vertoonden het brutale ‘Fuckin’ Up’ en het schurende ‘Hey Hey, My My’ wél een hoge opwindingsgraad en sloegen ze voldoende gensters om pretentieloze maar hoogst middelmatige oldies als ‘Surfer Joe and Moe the Sleaze’ of ‘Welfare Mothers’ te doen vergeten. Ook al konden Young en zijn maats hun lol duidelijk niet op, het was frustrerend dat ze dit soort niemendalletjes lieten primeren op hun betere werk.

Op de bissen (‘Roll Another Number’ en ‘Everybody Knows This Is Nowhere’) viel weinig aan te merken. Toch vroegen wij ons af waar de uitdagende, grillige, impulsieve Neil Young was gebleven die ons in de voorbije decennia zoveel spannends en moois had geschonken. Het goede nieuws was dat het Belgische publiek twee songs méér kreeg dan dat van onze buurlanden; het slechte dat ‘Like A Hurricane’ onaangeroerd bleef.
Begrijp ons niet verkeerd: een concert van Neil Young -we zagen hem voor de dertiende keer- met Crazy Horse blijft van een zeldzame klasse. Alleen hadden we de artiest nog nooit zo gemakzuchtig meegemaakt. Kippenvel? Deze keer níet dus. Hopelijk hebben we tijdens Pukkelpop méér geluk.

Dirk Steenhaut
DE SETLIST: Love and Only Love / Powderfinger / Psychedelic Pill / Walk Like A Giant / Hole in the Sky / Comes A Time / Blowin’ in the Wind / Singer Without A Song / Ramada Inn / Cinnamon Girl / Fuckin’ Up / Surfer You and Moe the Sleaze / Welfare Mothers / Mr Soul / Hey Hey, My My (Into The Black) // Roll Another Number / Everybody Knows This is Nowhere.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content