Marc Ribot, solo en akoestisch @ AB: Muziek als een verwrongen autowrak

© Facebook Marc Ribot / Chico De Luigi

Opvallend veel muzikanten onder het publiek in de AB. Want voor wie zelf wel eens de snaren beroert, blijft Marc Ribot een man om naar op te kijken. Voor zijn gevarieerde soloset was wél een stel geoefende oren vereist. Fans van ‘easy listening’ waren bij de gitarist sowieso aan het verkeerde adres.

DA GIG: Marc Ribot, voorafgegaan door Ignatz en Rudy Trouvé, in AB, Brussel op 1/2.

IN EEN ZIN: Marc Ribot wist op een meesterlijke manier de intensiteit op te bouwen en spanningsbogen te creëren door zijn muziek voortdurend onverwachte wendingen te geven.

HOOGTEPUNTEN: ‘Ghosts’, ‘Smoke Gets In Your Eyes’, ‘Book of Heads’…

DIEPTEPUNTEN: geen.

QUOTE van Marc Ribot: “Ik ben niet zo goed in aankondigingen. Wie wil weten wát ik precies heb gespeeld, moet mij straks maar komen opzoeken in een nabij gelegen bar.”

Het was alweer tien jaar geleden dat Marc Ribot voor het laatst de Brusselse rocktempel aandeed. Geen wonder dus dat de 61-jarige New Yorker geestdriftig werd ontvangen. Tenslotte behoort hij, samen met Bill Frisell, tot de interessantste en veelzijdigste snarenbeulen van dit tijdsgewricht. Sinds ‘Rain Dogs’ is Ribot een sleutelfiguur op de platen van Tom Waits, maar hij speelde ook bij soulartiesten als Wilson Pickett en Rufus Thomas en stond op de loonlijst van grootheden als Elvis Costello, Marianne Faithfull, Robert Plant & Alison Krauss, Joe Henry en Alan Toussaint.

Als leftfield-artiest verleende hij dan weer hand- en spandiensten aan vreemde vogels als John Zorn, Arto Lindsay en The Lounge Lizards. Daarnaast houdt hij er een boeiende eigen carrière op na die inmiddels al zo’n 35 jaar omspant. De jongste decennia zagen we hem achtereenvolgens aan het werk met de bands Rootless Cosmopolitans, Shrek, Los Cubanos Postizos en Ceramic Dog, maar dit keer trad hij solo en akoestisch aan.

De avond werd ingezet door Ignatz, de Brusselse zanger-gitarist Bram Devens, die zijn pseudoniem ontleende aan een boosaardige muis uit de Amerikaanse strip ‘Krazy Kat’ van George Herriman. De man speelt een spooky vorm van folk en countryblues in de geest van Mississippi John Hurt en Blind Lemon Jefferson. Tot dusver bracht hij al een vijftal langspelers uit, waarvan één op het Finse Fonal-label, en oogstte hij lovende kritieken op de toonaangevende muzieksite Pitchfork. Ignatz kiest bewust voor een even primitieve als repetitieve lofi-sound, die op zijn best hypnotisch en bezwerend overkomt. In de AB kampte hij echter met technische problemen, waardoor zijn korte set op losse schroeven kwam te staan.

Anarchist

Vervolgens was het de beurt aan Rudy Trouvé, wiens solo-optreden bedoeld was als hommage aan de eighties. Het werd een ietwat bizarre set, waarin de muzikant zich opwierp als een stand-up comedian, zelfgemaakte animatiefilmpjes toonde en met ‘Lovers and Place’ en ‘Mute Fish’ zelfs grasduinde in het repertoire van Kiss My Jazz. Maar hij liet ook mijmerende fluisterliedjes als ‘Till the Next Time Around’ en ‘Time’ uit en bouwde een nummer op een orgeldrone waar hij, met behulp van een loopstation, laagjes melodica aan toevoegde. Tot slot bracht hij een ode aan de helden van de elektrische gitaar, waarbij hij ook zelf een duit in het zakje deed. Onderhoudend, zeker, maar niet zo goed als de show die we hem enkele maanden geleden in Trix zagen geven als opwarmer voor Lou Barlow.

De man voor wie iedereen een kaartje had gekocht, was echter Marc Ribot. ’s Mans grofkorrelige speelstijl, een mengeling van surf- en garagerock, experimentele no wave, Cubaanse son, thrashmetal, free-jazz en geïmproviseerde muziek, valt moeilijk te definiëren. Zijn gehavende Gibson suggereerde het al: Ribot is geen muzikant van de zachte aanpak. Hij is een anarchist die zijn publiek graag provoceert en legt enorm veel dynamiek in zijn spel, dat tegelijk gesofisticeerd en visceraal klinkt. Het was lang geleden dat we een akoestische gitaar nog zo hadden horen kermen en piepen als tijdens zijn optreden in de AB. Marc Ribot bewerkte de snaren zelfs met een ballon en bestreek een breed geluidpalet waarin atonale klanken niet werden geschuwd.

De gitarist, bril op het tipje van zijn neus en in opperste concentratie, begon met een Mexicaans gekleurd melodietje dat op een hortend ritme werd geplant en waarin ook voor de stiltes een cruciale rol was weggelegd. Wat later goochelde hij, in ‘Flicker’, met jazzy flamenco en zo smeedde hij aanvankelijk verscheidene stukken naadloos aan elkaar, zodat het ademloos luisterende publiek pas na twintig minuten voor het eerst de gelegenheid kreeg om te applaudisseren. Marc Ribot wist op een meesterlijke manier de intensiteit op te bouwen en spanningsbogen te creëren door zijn muziek voortdurend onverwachte wendingen te geven.

Muzikaal kubisme

Op het menu stonden enkele popstandards, waaronder ‘Smoke Gets in Your Eyes’ (tijdens de fifties een hit voor The Platters), en zoals in de jazz gebruikelijk is, vertrok Marc Ribot van de vertrouwde melodie om een oogwenk later, al improviserend, het ruime sop te kiezen. Het was opzienbarend hoe hij het nummer van een ragtime-vibe voorzag en vrolijk buiten de lijntjes kleurde om daarna telkens weer vanuit een ander oogpunt bij het oorspronkelijke thema uit te komen. Muzikaal kubisme? Abstract expressionisme? Of gewoon het auditieve equivalent van een verwrongen autowrak?

Doordat Ribot de composities regelmatig liet derailleren, viel niet altijd makkelijk uit te maken wàt hij precies speelde, maar we herkenden wel een stuk uit John Zorns ‘Book of Heads’, ‘Ghosts’ van Albert Ayler, een vrije bewerking van Henri Mancini’s ‘Moon River’, iets van John Coltrane en een klassiek aandoende compositie van de Haïtiaan Franz Cassius, die jarenlang Marc Ribots leraar en mentor was. Nu eens bewerkte de gitarist de klankkast van zijn instrument met de vlakke hand, dan weer schraapte hij met een strijkstok langs de rand van zijn partituurstandaard.

‘Fat Man Blues’ steunde op een hoekige groove, maar net zo goed kwam de muzikant lyrisch en elegant uit de hoek. Naarmate het concert vorderde, werd de muziek melodieuzer en minder weerbarstig en tijdens het enige bisnummer citeerde Ribot zelfs uit ‘Miss You’ van The Stones. De man mocht er dan wel als een intellectueel uitzien, een zekere snaaksheid was hem niet vreemd. Een boeiende set van een muzikant die zich in geen enkel vakje onder laat brengen.

Dirk Steenhaut

RUDY TROUVE SETLIST: Lovers and Place : Till The Next Time Around / Drone in C / Woman #3 / Time / When I Feel Low / Mute Fish / Electric Guitar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content