Lieven Tavernier @ Handelsbeurs: Americana op zijn Gents

Lieven Tavernier © .

Met ‘Wintergras’ bracht Lieven Tavernier onlangs zijn zevende langspeler uit, en die stelde de 67-jarige singer-songwriter nu voor in een goedgevulde Handelsbeurs. Het werd een avond vol poëtische folkrock en alt.country, die zich spiegelde aan het werk van Dylan, John Prine en Townes Van Zandt.

DA GIG: Lieven Tavernier (met band) in Handelsbeurs, Gent op 18/12.

IN EEN ZIN: Met een mengeling van potige folkrock en verstilde bluegrass gaf Lieven Tavernier aan dat goede wijn beter wordt met de jaren.

HOOGTEPUNTEN: ‘Le belle dame sans merci’, ‘Geen kwaaie vriend’, ‘De boodschapper’, ‘Eerste sneeuw’, ‘De fanfare van honger en dorst’….

DIEPTEPUNTEN: geen.

BESTE QUOTE van Lieven Tavernier, terwijl hij zijn gitaar bijstemt: ‘Kunnen jullie deze ondraaglijke spanning wel aan?”

Frank Vander linden verbaasde er zich onlangs over dat Nederlandstalige muziek in de Vlaamse media nog vaak als een genre wordt beschouwd, terwijl niemand het in zijn hoofd zou halen, pakweg, Metallica, Kylie Minogue en Jay Z op één hoop te gooien omdat die artiesten zich toevallig van het Engels bedienen. Ook de muziek van Lieven Tavernier wortelt veeleer in de Amerikaanse rootstraditie dan in kleinkunst en dat merkte je meteen aan de band waarmee de zanger in Gent op het podium stond.

Jean-Marie Aerts van TC Matic, die wél aan de plaat zijn medewerking had verleend, was er niet bij. Maar naast toetsenman Yves Meersschaert herkenden we wél bassist en cellospeler Klaas Delvaux (White Velvet), gitarist en harmonicaan Bruno Deneckere (ooit bij The Pink Flowers) en multi-instrumentalist Gijs Hollebosch (zie onder anderen Kris De Bruyne) op mandoline en weissenborn, een dobro die, zoals een lapsteel, wordt bespeeld met een bottleneck. Het koortje bestond uit de zussen Eva en Kapinga Gysel, “de nachtegalen van Gent”, dixit de zanger, die vooral bekend zijn van hun vocale bijdragen aan het werk van Roland en Zita Swoon. Samen met Lieven Tavernier, zelf een prima fingerpicker op de snaren,schilderde het gezelschap met warme klankkleuren uit de verfwinkel van de Americanabeweging. Dat leverde al vanaf opener ‘Het werd, het was, het is gedaan’ een hoogst aantrekkelijke sound op.

Met zijn teksten creëert Tavernier echter wél consequent zijn eigen universum. De straten en pleinen van de Arteveldestad vormen weliswaar het decor waarin zijn personages zich bewegen, maar zijn liedjes overstijgen steevast het anekdotische. De artiest ziet “alleen nog wat verdwijnt”, mijmert over het geheugen en de (on)betrouwbaarheid ervan, of over “een ongerustheid waarvoor geen woorden zijn”. Om die reden wordt hij wel eens “de Anton Tsjechov van het Nederlandstalige lied” genoemd.

Gemis

Zoals bleek in de Handelsbeurs, gaat de liefde in zijn werk vaak gepaard met gemis, verlangen en bitterzoete pijn. Nu eens rijst en daalt ze als water, dan weer is de liefde “een vreemd gebied als je de weg niet kent”. Bovendien zijn de vrouwen, die door de zanger worden geadoreerd, doorgaans onbereikbaar. De ene keer manifesteren ze zich als sirenes die mannen in het ongeluk storten (het fraaie ‘La belle dame sans merci’), de andere keer zijn het geïdealiseerde wezens, die weggelopen lijken uit een pre-raphaëlitisch schilderij. Maar uiteindelijk komt het altijd op hetzelfde neer: “Waar ik ben, kan jij niet gaan”.

Andere thema’s die tijdens het concert in de Handelsbeurs aan bod kwamen, waren het rusteloze voorttikken van de tijd en de eindigheid der dingen (het met een orgeltje en mandoline ingeduffelde ‘Wintergras’). Voorts is Tavernier-country er vooral één waar de winter op een impasse wijst en de lente bevrijding belooft.

De meeste liedjes op de setlist hadden iets bespiegelends, maar maatschappelijke observaties ontbraken evenmin: “Ik hoor de stemmen van de macht /Ze klinken harder elke dag”, stelde Lieven Tavernier, in de beste Woody Guthrie-traditie, vast tijdens de aanloop naar ‘In de dagen van mijn duisternis’. In ‘Tijden van de angst’ gaf hij dan weer aan hoe onze onzekerheden voortdurend geëxploiteerd worden door lieden die daar baat bij hebben. En net als bij Bob Dylan zaten zijn songs weer vol regels die je een leven lang met je mee kunt dragen: nu eens klonken ze troostend (“Je bent nooit alleen als je alleen bent / Eenzaamheid, het is geen kwaaie vriend”), dan weer confronterend (“Als je alles krijgen kan, kan je toch verliezer zijn”), maar altijd waren ze waarachtig en herkenbaar.

De muzikanten kweten zich voortreffelijk van hun taak en gaven de songs precies wat ze nodig hadden. In ‘Emile Braunplein’ viel het subtiele samenspel van de drie akoestische gitaren op, ‘Geen kwaaie vriend’ liet zich omschrijven als verstilde bluegrass en ‘In de dagen van mijn duisternis’ werd aangedreven door een trefzekere piano en een stuwende bas. Ook de dobro bracht regelmatig elegante versieringen aan, maar soberheid was zeker geen taboe. Zo dreef ‘De schoonheid van de mist’ enkel op cello, klavier en stemmen en speelde Tavernier ‘Ze vlecht de lente in haar haar’ zo goed als solo. Alleen in de staart voegde Yves Meersschaert er behoedzaam enkele pianonoten aan toe.

Ongedwongen

In het verleden zagen we de zanger soms uiterst nerveus en bedeesd het publiek trotseren. Maar sinds hij, ten tijde van zijn cd ‘Witzand’ met An Pierlé’s band White Velvet toerde, heeft hij veel aan podiumvastheid gewonnen. Dit keer dolde hij zelfs regelmatig met de zussen Gysel, waardoor het concert sowieso in een ongedwongen sfeer verliep. Alle nummers uit ‘Wintergras’ kwamen in Gent aan bod, maar tijdens de bissen was er ook ruimte voor iets ouder werk. ‘De boodschapper’ was potige folkrock, ‘Eerste sneeuw’ (volgens de 100 op 1-lijst nog altijd een van de hoogst gewaardeerde Belgische nummers, zij het dan in de versie van Jan De Wilde) dreef op een groove die het midden hield tussen JJ Cale en Tony Joe White en ‘Engel’ was pure blues.

Lieven Tavernier kwam ook op de proppen met een lied dat met “Ik heb een hart van goud / Maar niemand wil het stelen”, alvast twee onsterfelijke beginregels bevatte. En tot slot volgde ’s mans lijflied, ‘De fanfare van honger en dorst’, dat telkens weer een nieuw jasje krijgt aangemeten en waarin de band mooi buiten de lijntjes mocht kleuren. Tavernier droeg het nummer, dat enkele jaren geleden nog is gecoverd door Thé Lau, voor de gelegenheid op aan de betreurde Luc de Vos.

Dat Tavernier de zanger na het concert tientallen cd’s verkocht, gaf aan hoezeer hij het publiek had weten te raken en hij, als liedjesschrijver, in Vlaanderen tot de absolute top behoort. Logisch: goede wijn wordt beter met de jaren.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Het werd, het was, het is gedaan / La belle dame sans merci/ Wintergras / Emile Braunplein / Geen kwaaie vriend / In de dagen van mijn duisternis / In Toscane / De schoonheid van de mist / Ze vlecht de lente in haar haar / Tijden van de angst / Laat de nacht je vriend zijn // De boodschapper / Eerste sneeuw / Engel / Sprookjesbos (?) / De fanfare van honger en dorst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content