Kamasi Washington was in La Madeleine vaderskindje, ruimtevaarder en Bart Somers tegelijk

Kamasi Washington op Gent Jazz © Bruno Bollaert

Hij had een drummer te veel bij, maar voor de rest greep Kamasi Washington ons woensdag als vanouds bij het nekvel met zinderende, genereuze jazz.

Of ze nu de avonturen van Theo F. en John C. chroniqueren of de niet-selectie van Radja N. analyseren, journalisten worden verondersteld de waarheid te zoeken en te vinden. Daarvoor gebruiken ze zelf graag termen als speuren, graven en spitten, om toch maar te benadrukken dat die waarheid zelden met een strik errond in je brievenbus valt.

En toch overkwam precies dat ons vorig jaar, toen jazzmuzikant Kamasi Washington het grandioze Truth en de rest van de zesdelige suite Harmony of Difference uitbracht. Een staaltje los in het oor gemikte engelenpis was het, en dat twee jaar na zijn drie uur durende magnum opus The Epic. Dat Washington voor eind deze maand nóg een nieuw album aangekondigd, Heaven and Earth, doet ons hart zingen in vier stemmen.

De saxofonist staat niet enkel voor grootste melodieën, maar ook voor een groots geluid. Voor The Epic stonden dertien muzikanten op de loonlijst en op Coachella trad Washington zelfs aan met een heus symfonisch orkest. Het octet dat woensdag aantrad in de Brusselse zaal La Madeleine was dan ook bijna bescheiden te noemen.

Met u003cemu003eMalcolm’s Themeu003c/emu003e , een ode aan de Afro-Amerikaanse verzetsleider, smokkelde Washington een stevige portie u003cemu003ewokenessu003c/emu003e in de set.

De bandleider trapte de avond zelfs in zijn eentje af, maar lang bleef het niet intiem. Wat effecten op zijn tenorsax, een likje contrabas eronder en voor je het wist stond er een funky beat zoals Kamasi’s maatje Stephen ‘Thundercat’ Bruner die graag op plaat stanst. De twee drummers sprongen vlot op de kar met grooves en razendsnelle chops zoals je ze kan horen in Amerikaanse kerkdiensten, geleid door de grootvader van Prince. U weet wel, met een bende uitgelaten zwarten en dat de zotste dan van voor staat, olééééééééééééééééééé ola.

In het begin van het concert zocht de band naar de juiste balans. De eerste interventie van Ricky Washington, vader van, op dwarsfluit hoorden we bijvoorbeeld nauwelijks, omdat de ritmesectie hem geen ruimte gaf. Ook zangeres Patrice Quinn was een tijdje beeld zonder klank. Maar uiteindelijk lag een en ander snel in zijn plooi, zeker als je weet wat voor een gelaagd geluid Washington keer op keer neer moet zetten om zijn studiowerk ook maar een beetje te benaderen.

Met Malcolm’s Theme , een ode aan de Afro-Amerikaanse activist Malcolm X, smokkelde Washington een stevige portie wokeness in de set. Dat mag uiteraard geen verrassing heten van de man die het antwoord is op de vraag ‘Wie belt Kendrick Lamar als hij een saxofonist nodig heeft?’, maar indruk maakte het wel. Quinn eiste de hoofdrol op met een bezielde zangpartij, af en toe omhoog getild door een hartenkreet: ‘I say again, Afro-American!

Washington zelf sprong met zijn hele statige sjamanenlijf in het gat dat de afwezigheid van de strijkers dreigde te laten vallen en zorgde ergens middenin het nummer voor de strafste solo van de avond.

Truth, een hymne over ‘hoe mooi we allemaal samen zijn’, dixit Washington, was zoals verwacht het hoogtepunt van de avond. Na een monoloog over diversiteit en hoe we die moeten vieren – was Washington een Belg geweest, had hij misschien wel Bart Somers geheten – stak contrabassist Miles Mosley de boel in gang met zijn strijkstok. Wat volgde, was twintig minuten briljante jazz zoals het godverdomme hoort te zijn, immer balancerend tussen subtiliteit en virtuositeit. Nu eens werd de melodie als een warm deken over je heen gespreid, dan weer ging de ritmesectie aan het schuren op z’n grove korrels, met breaks die zelfs de meest stabiele metronoom een identiteitscrisis zouden doen krijgen. Washington zelf sprong met zijn hele statige sjamanenlijf in het gat dat de afwezigheid van de strijkers dreigde te laten vallen en zorgde ergens middenin het nummer voor de strafste solo van de avond.

Van solo’s gesproken: geen probleem dat Kamasi Washington van drummers houdt – wij doen dat ook – en eens wat rust wil – dat willen wij soms ook – maar twee trommelaars tien minuten de show-off laten uithangen? Too much. In het begin was de manier waarop het duo hun kits opnieuw leken te ontdekken best geestig, maar het mondde uit in patsergedrag van het zielloze soort dat zelfs Adil en Bilall niet op een entertainende manier verfilmd zouden krijgen.

Afsluiten deed Washington met twee nieuwe tracks: The Space Travelers Lullaby – dichter bij een klassieke bigband zien we Kamasi en zijn space cadets nooit komen – en het groovy Fists of Fury. De heiland van de jazz die geen politie kan verdragen klokte af op twee uur met zes tracks en een drumsolo, waarvan alleen al die laatste een beetje verveelde. Kortom, wij zijn klaar voor die nieuwe plaat en Kamasi voor Jazz Middelheim.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content