Jenny Hval @ Botanique: Weg met slappelullenmuziek

© Yvo Zels

De Noorse Jenny Hval is niet bang om de goegemeente voor het hoofd te stoten. Op haar cd ‘Apocalypse, Girl’ ondergraaft ze seksuele stereotypen en maakt ze zich vrolijk over ‘limp dick rock’. Ook haar passage in de Botanique had meer weg van een bizarre performance dan van een concert.

DA GIG: Jenny Hval in de Rotonde van Botanique, Brussel, op 18/6.

IN EEN ZIN: Hval bracht een bevreemdende performance waarin ze haar seksualiteit trachtte te heroveren op de taal, de politiek en de maatschappelijke beeldvorming.

HOOGTEPUNTEN: ‘Heaven’, ‘Holy Land’, ‘That Battle Is Over’…

DIEPTEPUNTEN: het karaoke-stuk, dat tijdens het optreden serieus uit de toon viel.

QUOTE: “Thanks for the shared time under this high ceiling”

Ze toerde met St Vincent en Swans, publiceerde thuis in Noorwegen al twee romans en bracht, na twee platen als Rockettothesky en één met haar landgenote Susanna Wallumrød, net haar derde langspeler onder haar eigen naam uit. Oslo is voor de 34-jarige Jenny Hval altijd al een beetje te klein geweest: enkele jaren geleden trok ze naar Melbourne om er literatuur en journalistiek te studeren en tegenwoordig woont ze in New York, al blijkt ook dàt, getuige het openingsnummer van haar nieuwe cd, geen onverdeeld succes te zijn.

Zoals ze eerder al aangaf op ‘Viscera’ en het samen met John Parish opgenomen ‘Innocence is Kinky’, heeft Hval de pest aan de gedragscodes en rollenpatronen die in onze patriarchale samenleving als typisch vrouwelijk worden beschouwd. Hoe kun je als vrouw je eigen identiteit vinden, wanneer de damesbladen en de reclame je voortdurend inpeperen dat je grootste vervulling erin bestaat echtgenote of moeder te worden, cupcakes te bakken en decoratief te zijn? We leven in een wereld waar seks een consumptieproduct is geworden, waar marketeers de regels van het spel bepalen (“You have to shave in the right places”) en zelfs aan genot een zekere marktwaarde wordt toegekend.

Onverbloemd

Tegelijk heerst er echter nog steeds een taboe rond het tonen van of het spreken over genitaliën, en die hypocrisie wil de artieste in haar werk aan de kaak stellen. De frequentie en het gemak waarmee ze de woorden ‘cunt’, ‘dick’ en ‘huge capitalist clit’ gebruikt, is dan ook opvallend. De vrouwen in haar songs beantwoorden niet aan clichés als ‘kwetsbaar’ of ‘mysterieus’: ze zweten en bloeden, zijn wellustig en visceraal, hebben geen last van ingeprente schaamte. Net zoals PJ Harvey, Liz Phair en Tori Amos, die vóór haar vrijpostig en onverbloemd over hun lichaam schreven, moet Jenny Hval als kunstenares een grens over om haar seksualiteit te heroveren op de taal, de politiek en de maatschappelijke beeldvorming. Daarom zoekt ze ook op haar nieuwe plaat, ‘Apocalypse, Girl’, bewust de confrontatie op en hekelt ze, tegelijk speels en ironisch, de alles overheersende logica van “getting paid, getting laid”.

Het eerste wat opviel in de Rotonde van de Botanique was de ongebruikelijke podiumopstelling. Links: twee heren achter allerlei elektronische machines en keyboards, die instonden voor een knetterende, knarsende, bubbelende en borrelende soundtrack. Die hield het midden tussen digitale noise, ambient en drones en deed afwisselend denken aan het minimalisme van Suicide en de electronic body music van Nitzer Ebb. Jenny Hval zelf verscheen in de schijnwerpers met een oranje pruik, in het gezelschap van twee, eveneens bepruikte dames, wier rol aanvankelijk niet erg duidelijk was. Ze lummelden wat rond en maakten minutenlang gekke-bekken-selfies die op een scherm te zien waren: wellicht een commentaar op het narcisme van de facebookgeneratie. Meteen werd duidelijk dat Hval voor het publiek geen doordeweeks concert in petto had, maar een bevreemdende theatrale performance die niet altijd even makkelijk te decoderen viel.

Qua eccentrieke uitstraling had Jenny Hval wel wat gemeen met Björk en Kate Bush, maar met ‘Kingsize’, een spoken word-stuk waarin de artieste de Deense dichteres Mette Moestrup citeerde (“Thing big, girl / Like a king / Think kingsize”), refereerde ze veeleer aan Laurie Anderson. Wanneer haar stem de ijlste regionen opzocht, moesten we terugdenken aan Julee Cruise. De manier waarop haar vocale partijen werden bewerkt, verknipt en op elkaar gestapeld, herinnerde dan weer aan de meest etherische momenten van Julia Holter. Vaak leek Hval er zich nauwelijks van bewust dat er publiek aanwezig was en had je het gevoel dat ze in haar eigen wereldje vertoefde. Wel maakte ze voortdurend indruk met de souplesse van haar stem, die het midden hield tussen krachtig en broos en soms zonder enige waarschuwing overging van zacht gefluister naar dierlijk geschreeuw.

Karaoke

De songs vloeiden haast onmerkbaar in haar over, zodat niet altijd makkelijk te bepalen viel wanneer de ene ophield en de andere begon. Tijdens ‘Take Care of Yourself’ (over masturbatie) deden de twee vrouwelijke figuranten dienst als stoorzenders: ze draaiden treiterig om de zangeres heen en beknotten haar bewegingsvrijheid. Op een gegeven moment waagden ze zich zelfs aan een stukje karaoke, met een niet bepaald toonvast gezongen versie van Toni Braxtons ‘Unbreak My Heart’, terwijl Jenny Hval geamuseerd toekeek. Later, tijdens ‘Some Days’ en het op een hiphopbeat geplante ‘Sabbath’, vormden ze een onderdeel van een bizarre choreografie die helaas vaker de aandacht van de songs afleidde dan ze echt te versterken.

Halverwege het meditatieve ‘That Battle is Over’ (een utopisch nummer over de overbodig geworden feministische strijd), zetten Jenny Hval en haar secondantes hun pruiken af, alsof ze zich pas nu echt bloot durfden te geven, en in slotnummer ‘Angels and Anaemia’ vonden ze elkaar in een innige omhelzing. Een sterk beeld van ‘sisterhood’, waarmee Jenny Hval leek te suggereren: het maakt niet uit wíe je liefhebt, zolang je maar lief hebt. Het ultieme symbool voor vrouwelijke bevrijding? De warrige performance riep meer vragen op dan ze beantwoordde. Maar dat was, zo vermoeden we, precies de bedoeling: bij de toeschouwer denkprocessen aanzwengelen die de verkeersopstoppingen in de seksuele arena weer vlot moeten helpen trekken. Hoop doet leven.

Dirk Steenhaut

DE (ONVOLLEDIGE) SETLIST: Intro / Kingsize / Take Care of Yourself / Heaven / Holy Land / Unbreak My Heart (karaoke) / Some Days / Sabbath / That Battle Is Over / Angels and Anaemia.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content