Graspop, dag 3: Scream for me, Graspop (x10)

Delain © Davy De Pauw
Joost Devriesere
Joost Devriesere Auteur en journalist bij Knack Focus en Knack

Ook op de laatste dag knalde het op Graspop. Onze recensent ging onder meer kijken naar Sick Of It All, Steak Number Eight en Moonsorrow en sloot af met Iron Maiden.

Delain

Voor degelijke symfonische metal uit de Lage Landen zit u goed bij Delain. De band rond ex-Within Temptation-toetsenist Martijn Westerhoff timmert al vijftien jaar stevig aan de weg, maar het grote succes bleef tot nu toe uit. Jammer, want live is Delain een te duchten band. In de bagage: een stel goede , meeslepende songs met niet al te veel tierlantijntjes die prima gedijen onder de schuchtere zon op deze derde festivaldag, wild headbangende bandleden en een foutloze uitvoering. Extra troefkaart: de stralende zangeres Charlotte Wessels, die samen met gitariste Merel Bechtold het glazen metalplafond moeiteloos doorbreekt. En met bassist Otto Schimmelpenninck van der Oije heeft Delain de muzikant met de coolste naam van deze Graspopeditie in de rangen. Meer moet dat niet zijn om de plensbuien van gisteren te doen vergeten.

Sick Of It All

Genade kennen ze niet, de veteranen van Sick Of It All. Reeds om 13 uur, zowel voor henzelf als voor Graspop een onchristelijk uur, palmen de jongens uit Queens, New York de weide in met hun hardcore die, zoals dat hoort, uitgesmeerd is over een bedje van korte, ziedende songs en testosteron. Hoewel de band rond de broertjes Lou (zang) en Pete Koller (gitaar) geldt als een van de pioniers van de NY-hardcorescene en in de jaren negentig met Scratch the Surface even het metalpubliek leek te kunnen charmeren, waren ze vrij snel weer op hun eigen scene aangewezen. Toch is Sick Of It All een graag geziene gast op elk festival. Reden: hun tomeloze energie en voortdurende interactie met het publiek.

Sick Of It All
Sick Of It All© Davy De Pauw

Er vallen nogal wat verjaardagen te vieren op deze editie van Graspop. Foreigner heeft veertig jaar op de teller, Twisted Sister is veertig jaar bezig, King Diamond speelde vrijdag zijn dertigjarige album Abigail integraal, en de backdrop maakt duidelijk dat ook Sick Of It All al drie decennia amok maakt. Dat wordt feestelijk gevierd met World Full of Hate, een song waarvan Lou Koller zegt: ‘We schreven dit toen we piepjong waren en alles haatten. Nu zijn we grumpy old men, maar de haat is er nog steeds.’

Op Graspop geniet Sick Of It All de invallersstatus: ze komen in de plaats van het gecancelde Architects. Net zoals Dries Mertens bij de Rode Duivels geven ze extra piment aan het geheel: met zijn opzwepende nummers schudt het viertal de vermoeidheid en alcohol uit de benen. Het publiek bedankt met de eerste moshpits van de dag. En het zullen bijlange de laatste niet zijn.

Moonsorrow

Het Hoge Noorden herbergt heel wat moois. Pagan metal bijvoorbeeld, een veelal dansbare metalvariant die tekstueel teruggrijpt naar oude Scandinavische legendes en volksverhalen, vaak met een aangepast instrumentarium (vedels, fluiten…) en klederdracht (berenvellen, maar ook rokjes, die dingen die meisjes dragen). Het Finse Moonsorrow houdt het simpeler, met een traditionele metalbezetting en wat lukraak aangebracht nepbloed in het aangezicht of op de blote schedel. Ieder zijn meug.

Moonsorrow
Moonsorrow© Davy De Pauw

Moonsorrow geldt als een van de toppers in het genre, en daar valt wel iets voor te zeggen. Hun lange, volledig in het Fins gezongen songs mikken niet op idiote danspasjes of – godbetert – reidansen, maar op een soort spirituele ervaring. Onze aura prikkelen doen de Finnen niet, maar niettemin zet het vijftal een bevlogen set neer, met vlot verteerbare, in epiek gedrenkte songs die ter hoogte van het refrein enige vocale ondersteuning van het publiek vereisen. Wat dan ook prompt gebeurt. Moonsorrow is een uitstekende band, die heel wat voordeel put uit de intieme sfeer in de Marquee.

Steak Number Eight

Het zijn drukke dagen voor Brent Vanneste. Gisteren stond hij nog op het Franse Hellfest met Steak Number Eight én speelde hij er in het gezelschap van punklegende Henry Rollins mee in de rondreizende filmrockshow Gutterdämmerung. Een hele eer, zo liet hij via Facebook weten.

Vandaag wacht Vanneste en zijn drie Wevelgemse jeugdvrienden een thuismatch, in een mooi volgelopen Marquee dan nog. Niet evident, want de postmetal van deze band is voor veel rabiate metalfans moeilijk behapbaar: complexe, weinig explosieve nummers, vrijwel geen teksten en nog minder slechte manieren: dan heb je op Graspop al snel de perceptie tegen.

Laat trouwens die ‘ex-winnaars van Humo’s Rock Rally’ en ‘snotneuzen’ maar achterwege. De teelballen van het kwartet zijn al een tijdje ingedaald, en op de prima nieuwe plaat Kosmokoma klinken ze rijper dan ooit. Hun sludgy sound is aangedikt met vette lappen psychedelica en alles klinkt ook preciezer en efficiënter dan voordien.

Steak Number Eight
Steak Number Eight© Davy De Pauw

Niettemin is het optreden in de Marquee een kopstoot die weinigen hebben zien aankomen. Voortgestuwd door een prima lichtshow maakt Steak Number indruk met een fijne – en nu al moeilijke – selectie uit nieuw en ouder werk. Your Soul Deserves to Die Twice (meteen ook de volledige songtekst) was al een van de beste nummers op de nieuwe plaat, en rolt ook live als een Shermantank over het publiek heen. Ook de door Amenra, Neurosis en aanverwante postmetalbands bezwangerde publieksfavoriet When the Sea is dying, van debuut-ep When the Candle Dies Out, doet de Marquee op zijn grondvesten daveren.

Steak Number Eight verkeert in topvorm, zoveel is zeker. Mastodon let maar beter op wanneer het onze landgenoten meeneemt op hun Europese tournee. Het zou de eerste headliner niet zijn die door het voorprogramma van het podium wordt gespeeld.

Anthrax

Sinds de terugkeer van zanger Joey Belladonna, in 2012, heeft Anthrax weer de wind in de zeilen. Klassiekers als Among the Living en Persistence of Time leverde die hernieuwde samenwerking nog niet op, maar met Worship Them en het recente For All Kings scoorden de olijke New Yorkse thrashers wel twee welkome aansluitingstreffers.

Anthrax was altijd al een moeilijke evenwichtsoefening tussen ernst en scherts, tussen doordachte teksten, ridicuul gezwets en flirtjes met rap en andere zotternijen. Echt serieus heeft de band zichzelf nooit genomen, en dat blijkt ook nu nog uit de manier waarop ze de laatste jaren hun setlist samenstellen. Vaak speelt Anthrax drie of meer covers, terwijl het eigen repertoire meer dan voldoende ijzersterke songs bevat. Ook op Graspop slorpen een aantal geleende nummers kostbare tijd op die beter besteed had kunnen worden. Got the Time, origineel van Joe Jackson: leuke interpretatie en een publieksfavoriet, maar volstrekt onnodig als verderop met Antisocial (van de Franse punkband Trust) al een andere (en betere) cover gespeeld wordt.

Graspop, dag 3: Scream for me, Graspop (x10)
© Davy De Pauw

Anthrax maakt, ondanks tonnen overgave, geen al te beste beurt op Graspop. Vooral Joey Belladonna gaat meermaals de mist in. Tijdens het wervelende Caught in a Mosh – dat verrassend lauw wordt onthaald – hapt hij naar adem en rateert hij bijna een volledige strofe. Het zal niet de laatste keer zijn dat hij alle moeite heeft om het tempo van zijn maats bij te houden. Gelukkig is er het publiek, dat telkens de gaatjes netjes opvult.

Beginnen de jaren te wegen voor Anthrax? Of was dit gewoon een mindere dag? Laten we het laatste hopen, want in vorm blazen de New Yorkers alles en iedereen moeiteloos weg. Nu deden ze alleen wat wenkbrauwen fronsen.

Sacred Reich

De sympathiekste kerel in metalland heet Phil Rind. Zoals een boom jaarringen ontwikkelt, krijgt de goed in het vlees zittende bassist van Sacred Reich er elk jaar een nieuwe kin bij. Het berooft hem niet van zijn gulle glimlach. Want, zegt hij tijdens het optreden in de Marquee: ‘Ik mag jullie om de zoveel jaar weer in de ogen kijken.’

Een beetje emo, maar dat is de muziek van Sacred Reich allesbehalve. De thrashmetal van de heren uit Phoenix, Arizona is sociaal en politiek geëngageerd. Ideologisch situeert de band zich links van het centrum, en veel van de nummers – die geschreven werden toen achtereenvolgens Ronald Reagan en vadertje Bush president van de VS waren – staan bol van de maatschappijkritiek. In het huidige klimaat, met oorlog en vernieling in het Midden-Oosten, terrorisme, vluchtelingenstromen en het oranje gevaar Donald Trump dat aast op het Witte Huis – zijn de teksten van Sacred Reich relevanter dan ooit.

Sacred Reich
Sacred Reich© Davy De Pauw

Sacred Reich is geen band die zich laat opjagen. Tussen de nummers neemt Rind ruimschoots de tijd om het publiek te charmeren, maar eens de gitaren worden aangeslagen, gaat het hard. Héél hard, zoals nummers als Death Squad en Surf Nicaragua aantonen.

Enig euvel: wegens geen plaat sinds 1996 heeft Sacred Reich nog maar weinig nieuws te bieden. Al zet de band wel weer een fantastische cover neer van Black Sabbaths War Pigs. ‘Het is de beste versie van die song die ik dit weekend heb gehoord’, hoorde ik iemand naast me zeggen. En dat klopt.

Iron Maiden

Scream for me Graspop! Wanneer de misthoorn van Bruce Dickinson over de Boeretang loeit, weet iedereen hoe laat het is: Iron Maiden zal het Graspoppubliek twee uur lang naar de keel grijpen en pas loslaten wanneer de laatste noten zijn weggestorven. Of zo gaat dat toch meestal met het Britse metalinstituut, dat inmiddels al aan zijn 41e jaargang toe is. Een eeuwigheid in de showbizz, maar niet in metalland, waar de betere bands vaak heel lang voortploegen. Soms langer dan goed voor hen is.

Iron Maiden doet Graspop aan met een redelijk vers dubbelalbum onder de arm. The Book of Souls heet het ding, en met zijn 91 minuten is het alvast op gebied van speelduur een ambitieuze onderneming. De band is best trots op zijn nieuwste exploot, liet Bruce Dickinson, net hersteld van een kankergezwel op de tong, een jaar geleden in Knack Focus weten. Dat blijkt ook uit de setlist, die misschien iets te veel songs van die plaat bevat.

Graspop, dag 3: Scream for me, Graspop (x10)
© Davy De Pauw

Opener If Eternity Should Fail en de uptempo single Speed of Light zijn er alvast niet naast, al blijkt meteen dat de stem van Bruce Dickinson wat begint te kreunen onder de jaren. Zo erg als bij Joey Belladonna van Anthrax wordt het niet, maar de inmiddels 58-jarige frontman kan moeilijk verbergen dat hij de toonladder tegenwoordig iets minder vlot bestijgt. En misschien moet iemand hen eens vertellen dat Tears of a Clown, een ode aan de overleden bekkentrekker Robin Williams, gewoon niet zo’n sterke song is. Alleen de diehardfans kunnen een langgerekte geeuw onderdrukken tijdens dit nummer, dat veel belooft maar uiteindelijk nergens heengaat.

Zoals steeds zijn het de oudjes – Dickinson noemt het legacy songs, erfgoednummers – die de meeste reactie losweken. Children of the Damned bijvoorbeeld, dat de band opdraagt aan het publiek dat hen al die jaren trouw is gebleven. Of Hallowed Be Thy Name en Powerslave, twee van de meest majestueuze songs die Iron Maiden is zijn lange carrière heeft voortgebracht.

Het grote vuur van de gloriejaren begint door de stilaan krakende knoken en oprispende reuma van de bandleden stilletjes aan te doven, en ook de show kan al lang niet meer te verrassen. Dat Dickinson tien keer Scream for me (vul naam van land of festival) in schreeuwt, hoort erbij, maar bij sommige routines – die Britse vlag tijdens The Trooper mag nu echt wel in de kast – en bindteksten zit de klad er duidelijk in. In feite detailkritiek, want de heren Maiden staan nog op een zodanig hoog niveau te musiceren, dat ze nog wel een aantal kilometers – of vlieguren – aankunnen. Al zou een flinke onderhoudsbeurt geen kwaad kunnen.

Bekijk hier alle foto’s van Davy De Pauw op de derde Graspop-dag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content