Alcatraz Music – Dag 1: Prison Break

Overkill © Davy De Pauw

De programmatoren van Alcatraz Music lijken hun zaakjes goed voor elkaar te hebben. Ook voor de derde editie van het heavy metalfestival op de Kortrijkse festivalweide pakken ze uit met een affiche die zowel nostalgici als het jongere grut op de been brengt.

Tekst: Joost Devriesere – Foto’s: Davy De Pauw

Voor alle foto’s: klik hier.

De formule van Alcatraz Music is even eenvoudig als efficiënt: twee dagen, één podium, de ideale mix van publiekstrekkers en geroutineerde metalfestivalacts, een controleerbaar aantal bezoekers (6000 per dag) en alle noodzakelijke voorzieningen op fluimafstand. Het vermijdt alle soorten hinder, onnodig gestrompel over de festivalweide en de gruwelijke keuzes die metalliefhebbers soms moeten maken wanneer ze festivals met meer dan een podium aandoen. Alcatraz gaat van start onder een geselende zon, die pas zal verdwijnen wanneer de avond valt.

Wolf

Het Zweedse provinciestadje Orebrö heeft, naast een weinig indrukwekkende voetbalclub, ook een rijk metalverleden. Je vindt er niet alleen de wieg van grindcoregrootheden Nasum, het doommetalgezelschap Witchcraft en de bluesrockrevelatie Blues Pills, ook metal-multitalent/producer Dan Swäno werd er geboren en getogen. Of Wolf ooit die status zal bereiken, is hoogst twijfelachtig. De band draait al twintig jaar mee in het metalcircus, maar echt grote potten heeft het kwartet nog niet gebroken. Daarvoor is de oertraditionele power metal die ze spelen nogal aan de platte kant.

Live blijkt Wolf wél de moeite waard. Ondanks het feit dat ze als opener fungeren, krijgen ze meteen de handen op elkaar en spatten nummers van hun nieuwe plaat Devil Seed als vele My Demon en Surgeons of Lobotomy in volle glorie uit de PA. Beweeglijk zijn de Scandinaviërs niet, maar dat zanger/gitarist op deze Michael Schenker-dag als eerste van de dag met een Flying V uit de backstage komt, is extra punten waard. Niets bijzonders, dit Wolf, maar de ideale opwarmer voor het vele lekkers dat hierna nog volgt.

Nightwish
Nightwish© Davy De Pauw

Armored Saint

Het is bijna tragisch dat een band als Armored Saint al rond de noen zijn ding moet doen. Puur op songkwaliteit spelen de vijf Amerikanen immers ruim de helft van de Alcatraz-affiche met de vingers in de neus naar huis. Ooit schreven critici en kenners de band een grote toekomst toe, maar dat is door omstandigheden – onder meer de dood van gitarist David Pritchard – nooit gelukt.

Aan de tamme reacties van het publiek was te merken hoe weinig bekend Armored Saint in deze contreien nog is. Een schande, want John Bush blijft met ruime voorsprong de beste pure metalstrot die vandaag nog actief is.

Zanger John Bush, die ten tijde van Ride the Lightning een aanbod van Metallica weigerde, kon het uitblijven van de doorbraak niet langer aanzien en zocht zijn heil bij Anthrax. Ook dat werd geen geslaagd huwelijk: nogal wat Anthrax-fans schreeuwden de voormalige zanger Joey Belladonna weer bij de band. Sinds 2010 is Bush terug op het oude nest en dat resulteerde dit jaar in de heel bevlogen nieuwe plaat Win Hands Down, die de glorie van vroeger dagen doet herleven.

Dat deed ook de gedreven gig op Alcatraz, die vooral focuste op nummers van de eerste vier platen. Aan de tamme reacties van het publiek was te merken hoe weinig bekend Armored Saint in deze contreien nog is. Een schande, want John Bush blijft met ruime voorsprong de beste pure metalstrot die vandaag nog actief is. Dat demonstreerde hij gewillig tijdens nieuwe nummers als Win Hands Down en Mess, al was het in oude krakers als Last Train Home en March of the Saint dat hij écht bewees welk bereik hij op zijn 52e nog heeft. Ook zijn fysiek blijkt nog die van een twintigjarige, want tijdens Left Hook from Right Field klom hij een pyloon langs het podium in om het publiek op zwepen. Niet zonder succes, want tijdens het afsluitende Can U Deliver bleef de sfeer er goed inzitten. Geweldig optreden van een geweldig onderschatte band.

W.A.S.P
W.A.S.P© Davy De Pauw

Death Angel

Toen de Californiërs van Death Angel in 1987 debuteerden met The Ultra-Violence was de toenmalige drummer amper veertien en waren de andere bandleden – allemaal neefjes van Filipijnse afkomst – nog ver van hun twintigste verjaardag verwijderd. Anno 2015 staan er met zanger Mark Osegueda en Rob Cavestany nog maar twee originele leden op het podium, maar dat verandert geen sikkepit aan de uitstekende live-reputatie van het Bay Area-gezelschap, dat al voor de derde keer te gast is op Alcatraz en in Kortrijk vooral put uit de laatste twee studio-albums.

Qua strakheid en perfectie in uitvoering kennen de jongens uit San Francisco slechts weinig gelijken.

Dat laatste is trouwens een goed teken, want het betekent dat de band zichzelf nog steeds als een recording artist ziet en niet op zijn in een ver verleden verzamelde lauweren rust. Nieuw songtuig als Left for Dead, The Dream Calls for Blood en Caster of Shame kan dan ook op veel respons van de aanwezige fans rekenen, en aan het aantal Death Angel-shirts te zien, zijn dat er veel. En terecht, want qua strakheid en perfectie in uitvoering kennen de jongens uit San Francisco slechts weinig gelijken. Aangevuurd door Osegueda zet de band een überstrakke set neer, die lang nadat de laatste noten zijn uitgestorven blijft nagalmen. Topkwaliteit uit de baaistreek.

Moonspell

De Portugezen van Moonspell draaien al 23 jaar mee, en nog steeds zijn ze niet van plan om het gothic metal-bijltje erbij neer te leggen. Met Extinct brachten ze eerder dit jaar nog een nieuwe plaat uit, en dat zullen we op Alcatraz geweten hebben. Het grootste deel van de set is van dat album afkomstig. Dat is slecht nieuws voor iedereen die houdt van de grauwe, donker-romantische gothic metal uit hun begindagen, want de nieuwe plaat balanceert voorzichtig tussen gothic metal en gothic rock, en slaat soms zelfs Depeche Mode en Sisters of Mercy-wegen in.

Trivium
Trivium© Davy De Pauw

Ook live klinken de nieuwe nummers minder imponerend, al kan de afwezigheid van duisternis daar voor iets tussen zitten. Moonspells onheilspellende klanken komen nu eenmaal beter tot hun recht wanneer de zon achter de kim is verdwenen. Achteraf horen we uit de mond van de sympathieke zanger/bandleider Fernando Ribero dat hij geweldig tevreden is over het concert. Niet onterecht, want songs als Breathe en Medusalem werpen voor het eerst vandaag een doemsfeertje over de zonovergoten weide. Vele fans van het eerste uur gillen – aanvankelijk vergeefs – om een song uit de beginjaren, die er uiteindelijk toch komt in de vorm van Alma Mater van Wolfheart, de plaat die dit jaar twintig is geworden. Geen complete veni, vidi, vici voor de Iberiërs, maar gezien het vroege aanvangsuur toch een meer dan degelijke set.

Queensrÿche

Eind jaren tachtig, begin jaren negentig was Queensrÿche – toen nog met zanger Geoff Tate – eventjes de populairste metalband van de States. Albums als de indrukwekkende conceptplaat Operation: Mindcrime en Empire veroverden in ijltempo de hitlijsten, maar net als zovele andere bands uit die periode werd het vijftal verzwolgen door de vloedgolf van de grunge. Heden ten dage is de met hevig wapperende saloondeuren en juridische plaagstoten vertrokken Geoff Tate adequaat vervangen door Todd La Torre (ex-Crimson Glory), vocaal een bijna exacte kloon van zijn voorganger.

Keuzes maken is sowieso moeilijk als je nummers moet selecteren uit een uitgebreide discografie als die van Queenrÿche, maar bepaalde moordsongs werden node gemist.

De kunde van deze mannen uit Washington is volledig roestbestendig. Met het snelle, stokoude Nightrider gaat Queensrÿche meteen voor de keel, om die de volgende drie kwartier niet meer los te laten. Gitaristen Parker Lundgren en Michael Wilton hebben het nog steeds in de vingers, en boksen met enig mooi gitaarwerk tegen elkaar op in ijzersterk songvoer als Breaking the Silence en The Needle Lies. Toch jammer dat de populariteit van Queensrÿche te getaand is om enkele plaatsjes hoger op de affiche te staan, want een halfuur extra ware geen overbodige luxe geweest. Keuzes maken is sowieso moeilijk als je nummers moet selecteren uit een uitgebreide discografie als die van Queenrÿche, maar moordsongs als Revolution Calling, Speak en Jet City Woman werden node gemist.

Michael Schenker’s Temple of Rock

Een eerste optreden met (broer) Rudolf and the Scorpions op zijn elfde, een eerste plaat (Lonesome Crow) met Scorpions op zijn zeventiende, nauwelijks een jaar later eigenaar van de gitaargodstatus bij het toen waanzinnig populaire U.F.O. en vervolgens de spil van zijn eigen band MSG: gitaar spelen is niet de tweede, maar de eerste natuur van de Duitser Michael Schenker, bekend van zijn functionele solo’s en karakteristieke Gibson Flying V.

Michael Schenker's Temple of Rock
Michael Schenker’s Temple of Rock © Davy De Pauw

Die is ook van de partij op Alcatraz, waar Schenker met zijn nieuwe band Temple of Rock, na opener Doctor Doctor (U.F.O.) een blik vol recente – en vooral heel middelmatige – eigen nummers opentrekt. Ook het Scorpions-oeuvre mag niet ontbreken: goede versies van onder meer Love Drive en Rock You Like a Hurricane worden ons zomaar in de schoot geworpen. Eén kwalijke traditie zet Schenker wél voort: het rekruteren van zangers zonder toegevoegde waarde. Aangezien Dougie White, de man achter de microfoon, wegens niet volledig toonvast een beetje in de weg loopt, vestigt de voortdurend podiumbreed glimlachende grootmeester de focus automatisch op zichzelf en zijn gitaar. Jammer genoeg is Schenker karig met zijn snarenkunstjes: klassieke instrumentals als Into the Arena en Captain Nemo blijven helaas achterwege. Sowieso een degelijk optreden van het voormalige wonderkind.

Overkill

Overkill, uit New Jersey, was in de vroege eighties een van de vaandeldragers van de vroege thrash metal en weigert nog steeds hardnekkig op te geven. Integendeel. Zanger Bobby ‘Blitz’ Ellsworth, die eerst door kanker en daarna door een hartaanval werd getroffen, lijkt in Kortrijk zelfs energieker dan ooit. Eén ding was voor aanvang van het optreden alvast zeker: wanneer Blitz en zijn gevolg ergens landen, gaan de goede manieren bijna onvermijdelijk overboord en zijn de fuck you’s niet van de lucht. Dan hebben we het nog niet eens over de obligate afsluiter Fuck You, een scabreus anthem dat menige tiener in de jaren tachtig tot burgerlijke ongehoorzaamheid heeft gedreven.

Strak kun je Overkill niet noemen: daarvoor is hun punkattitude te overheersend en hun je-m’en-foutisme te groot. Dat verhindert niet dat de band met viriele nieuwere nummers als Electric Rattleshake, Armorist en Ironbound de spreekwoordelijke nagels met koppen slaan. De vonk slaat over naar het publiek, dat wild tekeergaat in een uitdijende moshpit. Toch lokt het eighties-werk de heftigste reacties uit: Rotten to the Core en Hello from the Gutter zijn en blijven lijfliederen voor verloren generaties uit elk tijdperk. Flikker op’, schreeuwt Blitz het publiek in vlekkeloos Nederlands toe – zijn vrouw is Nederlandse – aan het einde van Fuck You. Van hetzelfde, Bobby. En van harte.

Blackie Lawless staat wat minder scherp sinds hij zich tot de Heer bekeerde, zowel fysiek als muzikaal.

W.A.S.P.

Blackie Lawless staat wat minder scherp sinds hij zich tot de Heer bekeerde, zowel fysiek als muzikaal. Het cirkelzaagblad dat vroeger nog zijn kruis sierde, heeft hij definitief opgeborgen, net zoals enkele nummers met teksten die een newborn christian niet over zijn lippen kan (of mag) krijgen – het legendarische Animal (Fuck Like a Beast) voorop. Het houdt hem niet tegen om toch nog met W.A.S.P. actief te blijven. Zo staat hij voor de tweede keer in evenveel jaar op het Alcatraz-podium.

Van die vorige passage herinneren we ons vooral het gebrek aan overgave en de hemeltergende saaiheid. Een jaar later is er nauwelijks iets veranderd. Vroege W.A.S.P.-songs als L.O.V.E. Machine en Wild Child worden zonder veel enthousiasme en vrij routineus afgehaspeld, en behalve de echte W.A.S.P.-fans lijkt het optreden het grootste gedeelte van de weide aanvankelijk Siberisch koud te laten – zelf bij tropische temperaturen. Blame it on Jeebus. De schietgebedjes van velen worden echter verhoord. Tijdens I Wanna Be Somebody smijt Blackie zich toch volledig en krijgt hij een groot deel van de weide mee. Het momentum blijft aanhouden tot afsluiter Blind in Texas. Goed herpakt, mister Lawless.

Queensrÿche
Queensrÿche© Davy De Pauw

Trivium

We weten niet meer wie er toentertijd uit zijn bek heeft gewurmd dat Trivium zowel de Iron Maiden als de Metallica van deze generatie zou worden, maar de man (of vrouw, we discrimineren niet) verdient ingesmeerd met pek en veren het dorp uitgejaagd te worden. Op een poutrel. Zoals in Lucky Luke.

Reeds voor de set van Trivium ontstaat er een ware volksverhuizing voor het Alcatraz-podium: de oudere garde trekt zich terug naar veiliger oorden dicht bij de pilsjestent of de eetstandjes en het jonge grut neemt hun plaats in.

Niet dat deze jongens uit Florida niets te bieden hebben. Verre van: het gezelschap heeft enkele heel aardige, gevarieerde nummers, die prima klinken tot zanger Matt Heafy – 10 procent frontman, 90 procent ideale schoonzoon – zijn ding doet en met zijn emo-interventies elk weerhaakje met chirurgische precisie uit de songs verwijdert. Echt veel blijft er niet hangen van nummers als Strife, Watch the World Burn en Blind Leading the Blind, de bindteksten zijn routineus en het enige vuur dat tijdens de set van Trivium waarneembaar is, is de gigantische steekvlam die met de regelmaat van de klok uit de Alcatraz-toren aan de PA omhoogschiet. Trivium, zegt u? Nah, hoogstens triviaal.

Nightwish

Reeds voor de set van Trivium ontstaat er een ware volksverhuizing voor het Alcatraz-podium: de oudere garde trekt zich terug naar veiliger oorden dicht bij de pilsjestent of de eetstandjes en het jonge grut neemt hun plaats in. Dat blijkt nog meer in de aanloop naar Nightwish: meisjes en vrouwen met lange jurken en mistroostig kijkende jongens palmen de eerste rijen in, hunkerend naar de afsluiter van de eerste Alcatraz-avond: het Finse Nightwish, met recht en reden koploper in het subgenre van de female fronted gothic metal.

Overgave, check. Zin voor detail, check. Geweldige licht- en vuurshow, check.

Visuele attractiepool bij Nightwish is, naast de vaak indrukwekkende effectenkermis, de Nederlandse Floor Jansen. De ex-zangeres van After Forever heeft zich na twee jaar uitstekend ingewerkt in de band en heeft zich niet alleen vocaal ontpopt tot smaakmaker. Ze weet een podium te vullen en neemt het publiek op sleeptouw zonder te nadrukkelijk naar steriel handgeklap te hengelen.

Ook muzikaal imponeert Nightwish, zowel met ouder werk als met het handvol nummers uit hun recentste, achtste langspeler Endless Forms More Beautiful. Nightwish is door de jaren heen steeds completer gaan klinken, en dat uit zich eveneens live in perfect uitgebalanceerde nummers waarin de soms heel vette riffs heerlijk contrasteren met de sfeervolle ingetogen passages. Overgave, check. Zin voor detail, check. Geweldige licht- en vuurshow, check. Het publiek lust er wel pap van, en wellicht zullen de Finnen met hun tweede passage op Alcatraz in evenveel jaar heel wat sceptische zieltjes hebben bekeerd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content