Adrian Crowley @ AB: Songs als denkbeeldige filmscenario’s

Adrian Crowley © Yvo Zels

Zijn diepe baritonstem en bedachtzame teksten deden afwisselend denken aan die van Bill Callahan en Leonard Cohen, maar tijdens zijn optreden in de ABClub begreep je meteen waarom singer-songwriter Adrian Crowley door een collega als Ryan Adams op handen wordt gedragen.

DA GIG: Adrian Crowley in ABClub, Brussel op 5/2.

IN EEN ZIN: We hadden de zanger eigenlijk liever met een band dan solo aan het werk gezien, want af en toe misten we de rijke arrangementen, maar de indringende stem van de Ier maakte gelukkig veel goed.

HOOGTEPUNTEN: ‘At the Starlight Hotel’, ‘The Hatchet Song’, ‘Alice Among the Pines’, ‘The Magpie Song’, ‘Trouble’, ‘Some Blue Morning’…

DIEPTEPUNTEN: geen.

BESTE QUOTE: “Mijn verhalen staan misschien een beetje haaks op de sfeer van mijn songs, maar… They’re part of who I am too.

“Ik hoop dat jullie mijn Dublinse accent kunnen verstaan”, grijnsde de 47-jarige Crowley, toen hij in Brussel het podium betrad. De man werd geboren in Malta, woonde jaren in Galway, maar stuurt zijn meditatieve liedjes tegenwoordig vanuit de Ierse hoofdstad de wereld in. In zijn eigen land is hij al jaren een begrip, elders gaat het wat langzamer. Dat is wellicht de reden waarom Adrian Crowley momenteel, samen met vriendin Katie Kim die het voorprogramma verzorgt, per trein door Europa toert. Dat is niet altijd even comfortabel, want daarbij zeulen ze noodgedwongen elk 35 kilogram aan bagage achter zich aan, hun instrumenten niet eens meegerekend. Tja, soms moet een artiest bereid zijn te lijden voor zijn kunst.

In november bracht Crowley met ‘Some Blue Morning’ zijn zevende langspeler uit. De muziek op die plaat, misschien wel zijn beste tot nu toe, hield het midden tussen folk en elegante kamermuziek en eindigde hoog in allerlei jaarlijstjes. In de zorgvuldig gearrangeerde songs was een cruciale rol weggelegd voor het Londense strijkersensemble Geese, maar ook voor instrumenten als harmonium, dulcimer en klarinet. Een beetje jammer dus dat Adrian Crowley in Brussel in zijn eentje, enkel met zijn elektrische Gretsch-gitaar en een laptop, op het podium verscheen. Daardoor maakten zijn nummers een afgekloven indruk. De zanger hield enkel hun geraamte over en om ze alsnog een beetje voller te doen klinken maakte hij gebruik van allerlei effectpedaaltjes en voorgeprogrammeerde elektronica. Dat bleek echter niet altijd even goed uit te pakken: de overstuurde bastonen in ‘Fortune Teller Song’ en ‘Red River Maples’ klonken ronduit storend.

Beeldend

Met uitzondering van het wat oudere ‘Long Distance Swimmer’, waren alle songs op de setlist afkomstig uit Crowleys jongste twee cd’s, ‘I See Three Birds Flying’ (2012) en het onlangs verschenen ‘Some Blue Morning’. Dat de zanger over een sardonisch gevoel voor humor beschikt, bleek duidelijk ook uit de verhaaltjes die hij tussen de bedrijven door vertelde. Adrian Crowleys achtergrond als fotograaf viel dan weer af te leiden uit het beeldende karakter van ‘At the Starlight Hotel’, het surrealistisch aandoende ‘Juliet I’m in Flames’ en het in noten gevatte schilderij ‘Alice Among the Pines’. ’s Mans poëtische, vaak introspectieve teksten hadden een niet te onderschatten emotionele impact op de toehoorder. De meeste liedjes waren op langzame tempo’s geplant en doordrongen van een zekere zwaarmoedigheid. Het waren soundtracks voor denkbeeldige films die zich vooral in de herfst of de winter leken af te spelen.

Crowley gaf in zijn bespiegelingen over de liefde en de natuur blijk van een sterk ontwikkeld gevoel voor detail en kwam daarbij vaak met verrassende inzichten op de proppen. In ‘The Hatchet Song’, waar hij zich bediende van de desolate gitaarklank van Sigur Rós, had hij het bijvoorbeeld over extreme vormen van passie. In ‘Long Distance Swimmer’ combineerde de zanger een monotone harmoniumdrone met synthetisch opgewekte violen en ‘The Hungry Grass’ versierde hij met onderhuidse elektronica.

Hitchcock

Het omineuze ‘The Magpie Song’, waarin een vakantie in de Pyreneeën aanleiding gaf tot een horrorscenario dat aan de koker van Alfred Hitchcock leek te zijn ontsproten, verwees naar een oud bijgeloof waarin eksters als ongeluksbrengers worden beschouwd. Katie Kim mocht de song van spookachtige backing vocals voorzien en leende ook haar stem aan de overblijvende nummers in de set. Daartoe behoorden ‘Trouble’, geïnspireerd door enkele conversaties die Adrian Crowley ooit had vóór een optreden in Deventer. Van de IS hadden ze daar blijkbaar nog nooit gehoord, want “The only trouble we get around here / Is when wet leaves stick to the railway tracks”. De avond eindigde met het fraaie ‘Some Blue Morning’, waarin ‘blue’ niet alleen symbool stond voor melancholie, maar evenzeer voor hoop en extase. De enige bis, met Crowley op keyboards, was het repetitieve ‘Golden Palominos’, waarin de artiest aan de eindigheid van het leven een positieve wending wist te geven.

Zelf hadden we de Ier liever met een band (of op zijn minst, zoals ooit op EuroSonic, geruggensteund door twee violisten) aan het werk gezien. In de AB misten we net iets teveel van de rijkdom van zijn muziek. Maar zijn indringende stem maakte gelukkig veel goed. En zoals de meeste grote artiesten slaagde Adrian Crowley er moeiteloos in een eigen universum te crëeren, waar de toeschouwers zich met plezier in lieten onderdompelen.

DE SETLIST: Fortune Teller Song / Red River Maples / At the Starlight Hotel / Juliet I’m In Flames / The Hatchet Song / Alice Among The Pines / Long Distance Swimmer / The Magpie Song / The Hungry Grass / Trouble / Some Blue Morning // Golden Palminos.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content