Michael Kiwanuka: ‘Ik doe het tegenwoordig veel minder in mijn broek’

© /

Vergeet dat van ‘de nieuwe Bill Withers’, en haal het maar uit uw hoofd om op zijn welgemanierde folksoul nog langer uw mails te checken bij een dubbele espresso macchiato. Dankzij zijn roerende tweede plaat Love & Hate zal de waarde van Michael Kiwanuka fiks toenemen. ‘Ik vecht, maar zonder woede.’

Wie? De hitmaker van Home Again, die deze zomer weer de soul uit zijn lijf komt zingen, met de groeten van Danger Mouse.

Waar? Dranouter, dat zo zijn slagzin – ‘het festival van nieuwe tradities’ – in de praktijk brengt.

Wanneer? Zondag 7/8.

Met zijn debuut Home Again (2012) stak Michael Kiwanuka niet zomaar boven het maaiveld uit, zijn hele bladgroei was anders. Een zwarte jongeman met een gitaar, maar vooral een innemende stem die zich op folk, country, soul en een koffielepeltje jazz toelegde, en hoegenaamd geen uitstaans had met het nieuwerwetse r&b-gebeuren. Voor hij het goed en wel besefte, opende Kiwanuka voor Adele, blikte hij songs in met helden Dan Auerbach en Jack White en sommeerde Kanye West hem naar Hawaii om hem te helpen met de afwerking van Yeezus – al draaide dat op een sisser uit. Het was evenwel niet de voornaamste reden waarom bij Kiwanuka – kind van Oegandese ouders die zich in de welgestelde (en blanke) Londense wijk Muswell Hill hadden gevestigd – de twijfel over zijn muzikale carrière bleef knagen. Zo klasseerde hij een tweede plaat die Night Songs had moeten heten verticaal. Uiteindelijk haalden producers Inflo en Danger Mouse hem uit het artistieke slop.

MICHAEL KIWANUKA: Met Home Again vond ik dat ik gefaald had in vergelijking met Ed Sheeran en Ben Howard, die met hun muziek wél massaal hun generatiegenoten hadden bereikt. Ik heb me suf gepiekerd over waarom mij dat niet was gelukt. Het is heel aangenaam dat mijn songs blijkbaar mensen van alle leeftijden aanspreken, maar het is toch ook een bron van zorgen. Ik heb me als zwarte jongen uit Muswell Hill wel altijd een buitenbeentje gevoeld. Maar dit was extreem. Ik wilde kappen met muziek.

Single Black Man in a White World gaat over die onzekerheid. Voor wie verder luistert dan die polariserende titel, tenminste.

KIWANUKA: Juist. Ik doe niet aan maatschappelijk commentaar. Dat nummer – en de rest van de plaat – gaat over mijn identiteit. Ik ben dankbaar voor al wie en al wat me gevormd heeft: mijn ouders, de buurt, mijn vrienden. But it was neither here nor there. Ik hoorde nergens bij.

Met mijn nieuwe plaat val ik opnieuw buiten de kudde, maar daar zit ik niet meer mee.

De jonge zwarte bevolking in Londen houdt zich niet bezig met skateboarden en luistert niet naar rock, zoals ik. En grime, agressieve muziek die past bij rauwe straten, was niets voor mij. Ik luisterde met de ouders van mijn vrienden naar The Beatles, droeg baggy jeans, had een wanordelijke afro en speelde gitaar. Nog altijd vinden zwarte jongelui dat iets excentrieks, met een elektrische gitaar rondzeulen. Terwijl de hele moderne pop voortkomt uit zwarte rhythm-and-blues! Ik hield ook van Nirvana en ging bijna als enige zwarte naar punkconcerten. Niemand vond me daar een weirdo, maar ikzelf wel. Die gevoelens hebben zich nu naar buiten gewerkt.

Daarbovenop kwamen nog je eerste ervaringen in de muziekindustrie: als zwarte zanger werd je meteen in de soulhoek gedrumd.

KIWANUKA: Inderdaad. Terwijl ik zelf dacht dat ik met Home Again een folken countryplaat had gemaakt. Toen mijn A&R-man Black Man in a White World voor het eerst hoorde, vond hij dat niet alleen een afschuwelijke titel, hij nam ook aan dat ik de overwegend blanke muziekindustrie – en dus ook hemzelf – een veeg uit de pan wilde geven. Niet dus. Het is trouwens interessant hoe in veel discussies die titel al vervormd is tot Black Man in a White Man’s World. Dat extra woord maakt het harder. Volgens mij zegt dat meer over de ideeën die men op die titel projecteert en het sociaalpolitieke klimaat daarbuiten dan over dat nummer zelf. Kijk, een beetje provocatie en er beweegt van alles.

Love & Hate is ironisch genoeg een volbloed soulplaat geworden, met een duidelijke hang naar de symfonische variant van Isaac Hayes.

KIWANUKA: Zijn Hot Buttered Soul was een grote inspiratie, ja. Het moest soul met veel schaduw zijn, donker en melancholisch. Maar ik wilde er, net als bij Hayes, ook rock in horen. Want ik hou ook van Jimi Hendrix, Santana, Derek and The Dominos en The Who. Weet je, ik wilde vooral een luide plaat, en met Danger Mouse had ik het niet beter kunnen treffen. Hij is meer dan een hiphopproducer. Omdat hij zo met Britse gitaarbands dweept, heeft hij me aangemoedigd om veel meer elektrische gitaar te spelen. En solo’s! Ik val er misschien opnieuw mee buiten de kudde, maar daar zit ik niet meer mee. Ik zing of speel wat ik voel, ben mezelf en als dat anderen moed geeft, zoveel te beter. Voor mij was Hendrix een lichtend voorbeeld, en hoe ongewoon was hij wel niet? Ik vecht tegen stereotypering, maar zonder woede. Maar ik blijf wel met vragen zitten. Veel van mijn muziek is spiritueel. Een gesprek met God. Een verzoek om hulp.

Waar is het misgelopen met Kanye West?

KIWANUKA: Ik was te bang, te verbluft door zijn manier van werken, met die hofhouding van assistenten en hippe producers als Hit-Boy en Travis Scott om hem heen. Opnemen op Hawaii is voor hem misschien de normaalste zaak, maar niet voor mij. Ik deed het in mijn broek. Dat kwam ook omdat hij me nooit precies gezegd heeft wat hij van mij verlangde. Meer dan op mijn kamer wat aan melodieën prutsen heb ik er niet gedaan. Maar nu zou het anders zijn, man. Dankzij Danger Mouse weet ik dat ik minder moet nadenken en meer moet doen.


De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content