28 Days Later, I Am Legend, Diary of the Dead… Sinds 9/11 is de zombiefilm opnieuw alive and kicking en dat is ook de macabere breinen achter het Brusselse Festival voor de Fantastische Film – kortweg BIFFF – niet ontgaan. Met That Snow, Sexy Killer, Yoroi: The Samurai Zombie en Wasting Away staan straks immers vier gloednieuwe zombietitels op het menu. Maar: waar liggende roots van die griezelige creaturen?Wat zijn de hoogtepunten uit het genre?En waarom vallen zombies amper uit te roeien, zelfs al jaag je ze een kogel door het hoofd?Een introductie tot het rijk der ondoden.

In tal van eeuwenoude mythes en legenden vind je passages waarin de levenden door rondwaggelende, miraculeus verrezen en naar vers mensenvlees hongerende doden worden opgejaagd. Volgens Websters woordenboek stamt het woord zombie af van het Creoolse ‘zonbi’ en vindt het zijn oorsprong in de Haïtiaanse voodoocultuur. Daar betekent het begrip zoveel als een persoon die uit de dood is opgestaan, maar dan zonder spraak of vrije wil.

Niet veel nieuws onder de hersenpan in de hedendaagse zombiekronieken. De moderne filmzombie is een hersendood monster dat de menselijke beschaving dreigt te vernietigen. In die zin blijft de prent die in encyclopedieën steevast als de allereerste zombiefilm wordt vermeld, White Zombie uit 1939, een buitenbeentje binnen de canon. Die focust immers op het voodoo-aspect en presenteert zijn zombies veeleer als vervloekte zielen dan als een hongerige meute die de wereld onder de voet loopt.

Het vertrouwde, apocalyptische scenario duikt pas voor het eerst op in Things to Come uit 1936. Strikt genomen zijn deslome en gevoelloze wezens in dit verhaal van sciencefictiongrootmeester H. G. Wells geen volbloedzombies. Ze verrezen niet uit de dood, maar werden het slachtoffer van een besmettelijke virale plaag. Nog zo’n literaire voorloper van de moderne zombiefilm is de novelle I Am Legend van Richard Matheson uit 1954, die in 1964 als The Last Man on Earth een eerste keer werd verfilmd. Matheson alludeert daarin op de angst voor een communistische invasie wanneer hij bloeddorstige, geïnfecteerde wezens een futuristische grootstad laat overrompelen.

Met zijn basisconcept van een pandemische infectie en zijn politiek beladen subtekst zou vooral I Am Legend van enorme invloed blijken op grootmeester George A. Romero. Diens Night of the Living Dead uit 1968 is volgens filmhistorici nog altijd dé zombiefilm par excellence, en dat dankzij zijn revolutionaire mix van hybride monsters, eschatologisch onheil en vooral: zijn niet mis te verstane maatschappijkritiek.

De grote verdienste van George A. Romero is dat hij de zombie een geweten schopt. Zijn zombies roepen niet enkel chills and thrills op, maar bestoken het publiek ook met kritische vragen over politiek en maatschappij. Zo moet je brein al behoorlijk lamgelegd zijn om in Night of the Living Dead – waarin de mensenetende lazarussen in middle class Amerika opduiken – geen venijnige demystificatie te zien van de traditionele gezinswaarden, de almacht van Uncle Sam, de geïnstitutionaliseerde religie en de raciale melting pot Amerika.

Geen wonder dat de film, als exponent van de dissidente sfeer van de jaren 60, tot een culthit uitgroeide. Talloze ripoffs en varianten op dezelfde formule van fictieve en politieke horror zouden volgen, met als bekendste voorbeelden de Dead-sequels van Romero zelf waarin telkens een ander actueel thema wordt getackeld. Zo krijgt de consumptiecultuur er van langs in Dawn of the Dead (1978) en wordt in Day of the Dead (1985) de ontmenselijkte mediamaatschappij een hak gezet. In Romero’s comebackfilm Land of the Dead (2005) is het dan weer de klassenmaatschappij en de Irakoorlog die allegorisch de revue passeren, terwijl in Diary of the Dead (2007) de exhibitionistische realitycultuur te kijk wordt gezet.

Rode draad doorheen Romero’s dystopische zombiecataloog is de premisse dat het grootste gevaar niet van buitenaf, maar van binnenin komt, met het menselijke onvermogen om een solidaire gemeenschap op te bouwen als impliciete boodschap. Die echo vind je trouwens ook in de postmoderne zombiefilms die sinds 9/11 duidelijk opnieuw in opmars zijn – horror gedijt van oudsher nu eenmaal goed in turbulente tijden. Denk aan Danny Boyles 28 Days Later (2002), waarin Groot-Brittannië geïnfecteerd blijkt door een plaag die mensen in turbozombies verandert. Of aan andere evocaties als de Dawn of the Dead-remake (2004) van Zack Snyder, de grindhouse-satire Planet Terror (2007), de point-of-view-horror van [Rec] (2007) of de nihilistische gameverfilmingen van Resident Evil (2002-2008). Telkens voel je de angst voor eschatologische terreur en pandemieën op de achtergrond resoneren, al blijft het de vraag in hoeverre het huidige politieke klimaat effectief meespeelt in het succes van die hedendaagse huivertrips. Eén ding lijkt zeker: van die zombies zijn we – met dank ook aan het BIFFF – nog niet zo gauw verlost.

Het 27e BIFFF

9-21/4, Tour & Taxis (Brussel), plus: Luik en Bergen.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content