Prince treedt in het voetspoor van The King: hij heeft sinds kort een show in Las Vegas. Maar anders dan Elvis wordt hij er geen karikatuur van zichzelf. Welkom in Club 3121, voor de rituele verbranding van het Vegashandboek.

Net toen het erop begon te lijken dat de houdbaarheidsdatum van de purpergebloesde met de hoge hakken inderdaad was overschreden in 1999, pakte De Artiest Die We Weer Prince Mogen Noemen nog eens verschroeiend uit. 3121 was, na het bemoedigende maar toch nog deels op het voordeel van de twijfel terende Musicology, en voor het eerst sedert The Revolution werd ingeruild voor The New Power Generation, eindelijk nog eens een plaat die moeiteloos de vergelijking met zijn beste werk kon doorstaan. Meer en nadrukkelijker soulinvloeden en een geilheid die de Scharlaken Schobbejak sedert Darling Nikki niet meer had geëtaleerd. Maar net toen wij een motie wilden indienen om de titel ‘King of Pop’ voor eens en altijd toe te kennen aan de enige echte pretendent voor die troon, besluit de Kleine uit Minneapolis om een àndere King achterna te gaan: hij sloeg zijn tenten voor (minstens) drie maanden op in Las Vegas.

Your extra time and your kitsch

Sin City, of all places. Het oord van verderf waar de zwanenzang van Elvis werd ingeleid. En waar recenter ook Elton John, Barry Manilow, Neil Diamond, Céline Dion en Willie Nelson niét het beste van zichzelf gaven. De plaats waar zowat alle shows nieuwe dimensies geven aan de begrippen ‘kitsch’ en ‘routine’ en waar het devies luidt: speel een uurtje, leave the building, take the money and run. De plaats waar muziek een circusattractie wordt als alle andere. Waar Grote Artiesten zich verlagen tot het niveau van David Copperfield, Siegfried & Roy, Liberace, Eddy Wally. Kan het echt zijn dat Prince dat lijstje wil vervoegen? Zou hij dan toch finaal zijn grip op de werkelijkheid verloren hebben?

Prince houdt hof in Hotel Rio, een all-suite hotel van ouderwetse grandeur. En hij laat er geen twijfel over bestaan wie hier de komende maanden de satijnen lakens uitdeelt: de weekendshow ‘Club Erocktica’, een topless revue die oorspronkelijk voor deze periode geboekt was (en reeds liep) in de Rio Club, kreeg via het Purperen Management een opzegbrief toegestuurd. Waarop de club werd omgedoopt tot Club 3121. Prince speelt er van december tot maart elke vrijdag- en zaterdagavond ten dans. Hij neemt ook de doordeweekse programmatie van DJ’s en andere acts voor zijn rekening, nodigt muzikale vrienden uit… Zelfs elke gang van de – uitstekende – soulfood die hier geserveerd wordt, is branded met het 3121-logo. Op het internet lopen de prijzen voor een kaartje op tot 1.750 dollar. Vreemd: voor het mijne betaalde ik hier, rechtstreeks bij de booking office, slechts 150 dollar.

Glam slam? No thank you, ma’am

‘Doors 8PM’, vermeldt mijn ticket. Ik arriveer rond tien uur. Méér dan ruimschoots op tijd, want ‘Mr. Prince’, zo vertelt de vriendelijke, cohibarokende bouncer mij, betreedt het podium gewoonlijk tussen halftwaalf en een uur ’s nachts. De club heeft op het eerste zicht ongeveer de capaciteit van de Ancienne Belgique: een klein, gezellig, rond theater. Er zijn tafeltjes met bottle service (hapjes en een hele avond lang wijn voor 300 dollar per persoon) maar de ‘best seats in the house’ zijn gewoon de goedkope – nu ja – staanplaatsen. Van effecten, videowalls of uitzinnige decors voorlopig geen spoor. Wel kaarsen, sfeervolle verlichting, rood fluweel.

Het wordt uiteindelijk kwart ná twaalf als de gordijnen omhoog gaan en een naakt, minimaal podium onthullen. De band staat er al, Prince incluis. Géén ronkende aankondiging met vijfhonderd superlatieven, geen presentator die bijna in katzwijm valt. De hele setting ademt de puurheid van een sobere, essentiële rockshow.

Prince zelf is in een strak pak (stemmig oker) gestoken en speelt op een – weliswaar met zijn pak accorderende – vintage Fender Stratocaster. Ook hier geen overbodige franje. En al meteen blijkt dat de little big man zich heeft voorgenomen het begrip ‘Vegasshow’ opnieuw te definiëren. Met een (naar Prince-normen) minimale bezetting van blazers, bas, drum en twee zangeressen – de verrukkelijke Vegas Twinz – stort hij zich head over high heels in 3121 en Black Sweat. Het begin van een dik twee-en-een-half-uur (!) durende rock-‘n-roll/P-funk/soulrollercoaster. Weinig of geen hits. Géén Little Red Corvette, When Doves Cry of 1999. Wél een verstillend If I Was Your Girlfriend, Joy In Repetition, Girls and Boys, Little Richards Johnny B. Goode, en Pink Cashmere dat naadloos overgaat in een waanzinnig scheurende cover van Wild Cherry’s Play that funky Music. En als apotheose een verpletterende medley van o.m. Fury, Purple Rain en Let’s Go Crazy.

Time Don’t Matter 2Night

Naar verluidt is de playlist élke dag anders. Op sommige dagen krijgt het Club 3121-publiek wél een meer dan twee uur durende greatest hits-show, maar vanavond dus niet. Maar wat zouden we klagen? Een performer en ster van dit kaliber aan het werk kunnen zien van zo dichtbij, is een overweldigende, onwereldse ervaring. Stel u daarbij gerust iets voor als Prince op het podium van de Rock Rally. En ook hij amuseert zich te pletter, zij het relaxter dan ooit. Hij speelt naast gitaar ook bas en percussie, plaagt het publiek ( ‘So y’all think you can keep this up until five in the morning? We’ll see…’ en ‘Better call home to yer mama y’all, yer gonna be late’) en dolt met covers en lappen muziekgeschiedenis. Zelfs Start me up van The Stones passeert de revue. Iets voor drieen is het feest afgelopen. ‘Maybe we’ll come back later on and play some more’, krijgen we nog mee. Samen met een pak andere believers blijf ik nog wat rondhangen, maar het ziet er niet meteen naar uit dat er nòg lekkers opgedist wordt. Dat hoeft ook niet, wij zijn méér dan verzadigd, genoeg om nog dagen na te genieten. Prince heeft het Las Vegashandboek ritueel verbrand, en eigenhandig herschreven.

Door Peter Lissens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content