‘WEES GERUST, IK HEB MIJN SCHOONBROER HEEL GRAAG’

© JEF BOES

Dat Clan goed was, had u waarschijnlijk al gezien of gehoord. Dat dat in grote mate aan één vrouw te danken is wellicht nog niet. Drie jaar lang was Malin-Sarah Gozin, bedenker, scenariste en showrunner van de reeks, non-stop bezig met de moord op De Kloot. Met de laatste aflevering in zicht is één ding duidelijk: het is geen verspilde tijd geweest. ‘Bellen met lijkschouwers en wetsdokters: héél plezant.’

‘Lijkschouwer bellen: vragen hoe een opgegraven lijk eruitziet na zeven dagen.’ Het zijn geen boodschappenlijstjes die tegen de muur van haar appartement in Werchter hangen. Verspreid over een strook van vier vierkante meter hangen honderden post-its, headshots en prints. Het is hoe we ons een bureau van een speurder van de Bende van Nijvel voorstellen. Een muur die obsessie verraadt, niet kunnen loslaten. Alleen is er hier geen moordonderzoek in het spel, maar een televisiereeks. De headshots zijn die van de hoofdactrices, netjes naast elkaar, ‘om te kijken of ze fysiek genoeg overeenstemmen om zussen te kunnen zijn’. De post-its zijn todolijstjes van wat ze nog moest controleren en scènes en conversaties die ze niet mocht vergeten. Drie jaar lang heeft ze er elke dag nieuwe papiertjes bij gehangen, sinds kort beginnen ze er weer af te vallen. ‘Elke dag ligt er wel een nieuwe post-it op de grond’, zegt ze. ‘Binnen een paar maanden zal het wel helemaal verdwenen zijn.’

Ze zegt het een beetje triest. Drie jaar lang in een andere wereld zitten: het doet iets met een mens. Maar als er één reden is waarom Clan zo goed is, is het net de obsessie van Malin-Sarah Gozin. Nostalgische geesten herkennen in het eerste deel van haar ietwat vreemde voornaam het gelijknamige personage uit de jeugdreeks Kinderen van de Zoutkreek – een indicatie van haar geboortejaar, 1975 – maar veel meer zegt haar naam u waarschijnlijk niet. Enkele jaren geleden was ze nog een producer en eindredactrice bij TV De Wereld en Caviar – haar naam staat in de aftiteling van reeksen als Gentse waterzooi en De beste Belg, waarvoor ze de wereld rondreisde. Tot ze in december 2008 ’s nachts wakker lag en Een Idee kreeg. Stel dat vier zussen hun schoonbroer proberen te vermoorden, zou dat een goede reeks opleveren? Een dag later zat ze bij Frank Van Passel, hoofd van Caviar, op de koffie om het concept uit te leggen; een maand later zat ze in de bureaus van VTM om het te pitchen; nog eens een halfjaar later diende ze de eerste synopsissen in bij het VAF voor schrijfsteun. Waarna de bal verder bleef rollen.

Gozin is de bedenkster en schrijfster van Clan, maar daar stopte haar rol niet. ‘Showrunner’ staat er op de aftiteling bij haar naam, een Amerikaanse functie die in Vlaanderen zelden als titel gebruikt wordt. Het is wat David Simon is voor The Wire of Marc Cherry voor Desperate Housewives: de man of vrouw die de hele reeks begeleidt, van scenario tot montage. Een job voor maniakale perfectionisten, iets wat haar kennelijk op het lijf is geschreven. Want wat op voorhand een maandagavondvrouwenreeks leek met een ongeloofwaardig opzet, gedoemd om vergeten te worden na de lancering van VIER, werd na de eerste aflevering plots bedolven onder de viersterrenrecensies – krek de omgekeerde weg die Deadline 14/10 aflegde, maar dit terzijde.

Een fantastische rol van Dirk Roofthooft als de onhebbelijke maar niet door en door slechte schoonbroer, een toon die perfect de balans hield tussen luchtig en zwaar, tot in de puntjes verzorgde scenario’s: er was bijzonder weinig op aan te merken. Oké, even leek de reeks in een mislukte-moordpoging-per-weekformule te vervallen, maar met het einde in zicht schakelde Clan opnieuw een versnelling hoger – een subtiele switch van een why- en how- naar een whodunit die ons finaal over de streep trok. Quiz Me Quick is dan wel de beste serie van het najaar, dat de race om het goud zo nipt zou worden, hadden we aan het begin van het tv-seizoen nooit gedacht.

En zoals al snel duidelijk wordt als we in de zetel in haar living zitten: daar zitten de post-its van Gozin voor veel tussen.

Hoe maniakaal ben je de laatste drie jaar met Clan bezig geweest?

MALIN-SARAH GOZIN: Behoorlijk maniakaal. (lacht) Met die muur op de achtergrond valt dat moeilijk te ontkennen. Ik ben een perfectionist, en in dat perfectionisme kan ik heel maniakaal worden. De reeks liet me nooit los. Altijd zat de serie in mijn achterhoofd, altijd zat ik wel ideeën op te schrijven. Het moest ook allemaal juist zijn. Die opgezette hond móést een yorkshireterriër zijn – we hebben heel wat dierenartsen moeten opbellen om een dood exemplaar te vinden. Dat Mariabeeldje dat in de auto van Jean-Claude lag, moest hetgene zijn dat ik in mijn hoofd had. Het huis van Jean-Claude moest aanvoelen als zijn huis. Er kruipt wel wat zoekwerk in om dat allemaal juist te krijgen.

Bert Van Dael, je coscenarist, verbaasde zich over die detailzucht. ‘Als ze Jean-Claude wilde vergiftigen, volstond het niet dat met ‘gif’ te doen. Malin researchte alles, tot ze wist dat methyldioxine het moeilijkst opspoorbaar is, waar ze dat kan krijgen en wat dat in welke hoeveelheid met een man doet.’

GOZIN: De details waren heel belangrijk voor Clan. Niet alleen omdat ze de personages bloed geven, maar ook omdat de reeks de realiteit zo ver uitrekt. Ik bedoel: niemand heeft het lijk van zijn overleden vader in een diepvries in de kelder liggen, toch? Wil je dat de kijker daarin meegaat, dan moet het kloppen. Dan moet je weten of een taxidermist zo’n grote frigo überhaupt in huis zou kunnen hebben. Of je met droogijs een lijk genoeg kunt koelen om het maanden te bewaren. En hoe zo’n lijk er na enkele maanden dan uitziet. Voor je het weet, ben je met taxidermisten, lijkschouwers en gerechtsdokters aan het bellen. Ik moet wel zeggen: dat waren héél plezante telefoongesprekken. (lacht)

Soms liep het wel een beetje uit de hand. In aflevering zes wilden de zussen Jean-Claude verdoven met rohypnol in zijn neusspray om hem daarna op te hangen – een geënsceneerde zelfmoord. Dus ben ik naar de apotheek hier in Werchter getrokken om te kijken of rohypnol wel in vloeibare vorm bestaat. De apotheek was leeg, dus ik legde mijn vraag aan de vrouw achter de toonbank uit. Ze was heel behulpzaam, zei dat het enkel in pilvorm bestaat, maar dat je die pillen wel kunt pletten. En zo ging ze enthousiast verder: ‘En dat kunt ge makkelijk in neusspray oplossen. Het voordeel van rohypnol is ook dat ge er black-outs van krijgt. Als hij er niet in blijft, gaat hij zich er zeker niks meer van herinneren.’ Zeer leerrijk gesprek, alleen hadden we niet door dat er ondertussen drie mensen achter mij in de rij stonden, die woord voor woord de conversatie mee volgden. Die blik van horror op hun gezicht toen ik me omdraaide, net niet klaar om de flikken te bellen: dat was goud waard. (lacht)

Ik was vooral onder de indruk van de moordpoging met de bevroren paintballkogels. Geniaal in zijn eenvoud.

GOZIN: Dat was initieel een heel moeilijke. Ik had eerst met een sluipschutter gebeld om te horen of je iemand met een paintballgeweer kunt vermoorden. ‘In geen geval’, zei die. Maar een spoedarts, en vriendin van mij, vertelde dat er ook zoiets als een ‘botluik’ bestaat, een soort fontanel in de schedel die je na pakweg een zwaar ongeval kunt oplopen. Op die plek zou het wel kunnen lukken om iemand dood te schieten, tenminste, als de kogels iets harder zouden zijn. Toen ik de bevroren verfkogels bedacht, was ik eindelijk tevreden. (lacht)

Ik moest ook niet één perfecte moord bedenken, maar een stuk of acht. Dan ben je heel blij dat er sluipschutters en spoedartsen zijn met wie je kunt overleggen over hoe je iemand het best om zeep helpt.

Moet je een maniak zijn om goede tv te maken?

GOZIN: Een maniak moet niet, maar je hebt wel drive nodig. Toen ik hier drie jaar geleden aan begon, was ik daar het bangst voor. Of ik er wel in zou slagen om zo enthousiast te blijven als na de nacht waarin ik het idee bedacht. Maar het vuur bleef – van script tot opnames tot montage. Bij elk nieuw productieproces kreeg ik nieuwe energie om verder te gaan. Daar ben ik heel blij om.

Maar, en dat moet ik er wel bij zeggen: als Clan een goede reeks is geworden, is dat ook te danken aan de finesse van regisseuses Kaat Beels en Nathalie Basteyns, de regisseuses, de beeldvoering van Anton Mertens, director of photography, of het werk van de acteurs. Ik heb de reeks van begin tot einde opgevolgd, maar niet in mijn eentje gemaakt. Klinkt misschien melig, maar het moet wel gezegd.

Wat mij dan weer aansprak: Clan is een reeks die niet op Vlaamsche herkenbaarheid teert, maar nadrukkelijk een eigen wereld creëert. Nieuw in de Vlaamse fictie, maar het werkt.

GOZIN: Dank je wel. Zoals ik al zei: het was een grote uitdaging om mensen mee te trekken in die wereld. Op dat vlak heb ik de reeks een beetje gespiegeld aan Six Feet Under, mijn absolute lievelingsserie. Daarin moest je ook meestappen in de wereld van een disfunctionele familie begrafenisondernemers. Maar door de juiste toon van luchtigheid en zwaarte, de details in de personages en de goede verhalen lukt dat. Héél mooie reeks.

Er zijn nog wel enkele buitenlandse parallellen te trekken. De intro heeft het gevoel van Dexter, de soundtrack lijkt geïnspireerd op die van Desperate Housewives.

GOZIN: Die hebben nooit bewust als referentie gediend. Desperate Housewives snap ik wel: die gebruiken ook veel korte noten en strijkers. Op het moodboard hadden we Thomas Newman staan – de componist van American Beauty, Revolutionary Road en ook Six Feet Under. Hij heeft wel wat dezelfde stijl.

De Standaard wees op de gelijkenissen met Drowning by Numbers, een film van Peter Greenaway over drie vrouwen uit dezelfde familie die hun mannen willen vermoorden.

GOZIN: Dat heb ik ook gelezen, maar ik vond de vergelijkingen er een beetje met de haren bij getrokken. Ik heb de film nooit gezien – die staat nog op mijn lijstje – maar alle verhalen over een moord binnen één familie lijken au fond op elkaar. Tijdens de montage begon de pers zelfs over de gelijkenissen tussen Clan en de kasteelmoord – dat verband is er niet, voor alle duidelijkheid.

Ik heb wel moeten denken aan twee films uit mijn jeugd: Danny Devito’s Throw Momma From the Train (1987) en Nine to Five (1980) met Dolly Parton. Twee moordfilms, maar wel met een luchtige toon. Moet ik dringend nog eens opnieuw zien, trouwens.

ZE STAAT OP OM VERSE KOFFIE TE ZETTEN. HOE MEER IK ondertussen in haar appartement om me heen kijk, hoe duidelijker het wordt dat ze niet enkel in Clan in haar eigen universum leeft. Tegen de muur hangt in metersgrote lichtletters ‘Merry Christmas’ boven een levensecht hert. Verspreid over de ruimte liggen tientallen afgehakte etalagepoparmen – ‘op de rommelmarkt gevonden’. In de hoek staat de opgezette yorkshireterriër op wieltjes die ze van de set heeft meegenomen. Mijn oog valt op een andere muur, waar een gipsen penis in een houten kader de aandacht trekt. Gozin lacht. ‘Geen afgietsel van die van mijn lief,’ zegt ze vlug, ‘ik zeg het er maar meteen bij. Iedereen die hier komt, begint er vroeg of laat fronsend naar te kijken. Het is een kunstwerk van mijn moeder – Eline ’t Sant. Vroeger was ze veel met grafiek bezig, nu is ze op objecten en installaties overgeschakeld.

‘Mijn ouders zaten in het onderwijs, maar na hun uren hadden ze creatieve ambities. Ik kom uit een nogal artistiek nest en dat is aan mijn hele familie te merken. Mijn zus werkt bij Hotel Hungaria – ze heeft laatst nog mee Groenland gemaakt. Mijn broer Isaac is regisseur. De intro van de reeks, met de voodoopop van Jean-Claude, heeft hij bedacht. Hier in de zetel hebben we ons avonden met wat maquettes, wol en naald geamuseerd – heel bijzonder om dat met hem te kunnen doen. ‘

Je broer vertelde dat de reeks persoonlijker is dan de meeste kijkers zullen vermoeden. ‘Kareltje, dat kleien popje dat Bibi en Boris in hun diepvries bewaren, dat is geen verzinsel: wij hadden dat thuis echt’, vertelde hij me.

GOZIN: Ik heb het nog altijd. Zal ik het eens laten zien?

GOZIN LOOPT NAAR HAAR AMERIKAANSE KOELKAST, TREKT HET vriesvak open en haalt er een in een diepvrieszak verpakt poppenhoofd uit – iets wat ik kennelijk óók als normaal dien te beschouwen. Ze legt het op de koffietafel.

‘Dit is Kareltje’, zegt ze. ‘Enfin: een replica van Kareltje. In mijn kindertijd heeft mijn vader het voor ons geboetseerd. Hij heeft heel onze jeugd in onze koelkast geleefd. Ik weet nog goed dat we elke dag vroegen om hem te mogen zien. Om een of andere reden was dat een heel geruststellend gevoel: weten dat hij nog altijd in ons vriesvak woonde. Daarom heb ik die scène erin gestoken: om de warme, geborgen kant van Bibi te tonen.’

Hoe autobiografisch is Clan?

GOZIN: Heeft mijn broer ook niet verteld van die bloedband? Die flashback in de eerste aflevering waarin de vijf zussen met bebloede vingers een eed zweren: dat heb ik met mijn broer en zus ook gedaan – met een dierenencyclopedie die ik voor mijn eerste communie had gekregen om onze vingers te papercutten. Mijn broer en zus beweren dat het onder lichte dwang was. (lacht)

De moord staat uiteraard ver van mijn bed: het persoonlijke zit vooral in de kleur van de personages. Mijn vrienden en familie zullen er veel in herkennen. Ik denk dat dat ook normaal is. Als scenarist put je logischerwijze veel uit je eigen ervaringen. Maar wees gerust: ik heb mijn schoonbroer heel graag. (lacht)

Ik denk dat de reeks niet door een enig kind bedacht zou kunnen zijn.

GOZIN: Dat zou wel eens kunnen kloppen. Voor mij is dit geen reeks over vier zussen die hun schoonbroer vermoorden. Clan gaat over familiebanden. Hoe ver ga je voor je familie? En dat is uiteindelijk wel heel persoonlijk gemotiveerd. Ik ben de oudste van drie, ik ben ontzettend close met mijn zus en broer. Niemand krijgt dat kapot. Die onvoorwaardelijkheid, daar wilde ik iets over vertellen. Ik vind dat heel schoon. Op dat vlak is het een heel emotionele drive voor mij geweest.

Met de laatste aflevering in zicht is er maar één kanttekening die ik kan bedenken: maak dezelfde reeks onder de merknaam Woestijnvis voor de zondagavond van één en je haalt losjes een miljoen kijkers. Clan is niet de hype geworden die het verdiende te zijn.

GOZIN: Ik zal dat maar als een compliment beschouwen. (lacht) Maar ik ben er niet zeker van dat je helemaal gelijk hebt. Die gewoontefactor speelt nog altijd mee bij velen, maar ik geloof dat kijkers hun weg naar goeie programma’s zullen vinden – ongeacht de zender. Ik weet ook niet of dat nog wel ooit terugkomt, die monsterscores. Alles hangt af van de context: op welke dag wordt het uitgezonden en wat staat er tegenover? Ik weet niet of je het gemerkt hebt, maar het is een andere tv-wereld geworden sinds september.

VTM staat er ook wel dit najaar. Ik zie goede reeksen op tv, de zender zet in op eigen fictie en met Clan laat hij zien dat hij ook durft . Het is een geweldige periode voor televisie: ik ben blij dat ik het met Clan van dichtbij heb mogen meemaken.

ACHTER HAAR RUG VALT EEN GELE POST-IT VAN DE MUUR. GOZIN staat op om hem op te rapen. ‘Ik kan het ondertussen wel loslaten, hoor’, zegt ze, haast verontschuldigend. ‘Sinds de eerste aflevering op tv is geweest, is het besef tot me doorgedrongen: het is gedaan. Het werk zit erop. Al de scènes die ik twee jaar eerder achter mijn bureautje thuis had geschreven, zag ik eindelijk op het beeld van mijn tv. Ik kan het je verzekeren: dat was een héél speciaal gevoel. Heel eerlijk: ik heb zelfs een traan gelaten.’

Ze plakt het gele papiertje weer op zijn plaats en zet een stap naar achter. ‘Zo. Schone muur toch, hé?’

CLAN – DE ONTKNOPING

Maandag 5/11, 21.35 – vtm

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S JEF BOES

MALIN-SARAH GOZIN – ‘DE DETAILS MOESTEN KLOPPEN. DE OPGEZETTE HOND MOEST EEN YORKSHIRETERRIËR ZIJN. WAT DIERENARTSEN AFGEBELD VOOR EEN DOOD EXEMPLAAR.’

MALIN-SARAH GOZIN – ‘DIE FLASHBACK IN DE EERSTE AFLEVERING WAARIN DE VIJF ZUSSEN MET BEBLOEDE VINGERS EEN EED ZWEREN: DAT HEB IK MET MIJN BROER EN ZUS OOK GEDAAN. ONDER LICHTE DWANG, BEWEREN ZIJ.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content