Op het stripfestival van Angoulême moet de overzichtstentoonstelling Ceci n’est pas la BD flamande de wereld tonen dat de Vlaamse strip méér is dan Suske en Wiske. Amper twee vrouwen zullen er onze eer verdedigen: Ilah en Judith Vanistendael. In tegenstelling tot hun mannelijke collega’s zijn ze echter wél genomineerd voor enkele belangrijke prijzen.

Wie het selecterende Vlaams Fonds voor de Letteren daarom van discriminatie verdenkt, hoeft niet meteen naar het Centrum voor Racismebestrijding te hollen. Het stripmedium wordt wereldwijd nu eenmaal door mannen overheerst. Ilah (alias Inge Heremans, 37) en Judith Vanistendael (34) zijn uitzonderingen, maar daar houden ze zich niet mee bezig. Ze hebben hun handen vol met hun stripwerk.

Ilah tekent voor De Morgen al veertien jaar Cordelia, rond het alledaagse leven van een jonge vrouw die een beetje op haar lijkt. Haar scherpe blik, vlotte stijl en gevoel voor taal en timing hebben Cordelia een breed publiek bezorgd. Negen boekjes in het Nederlands en één bundeling in het Frans leverde dat al op, naast campagnes voor Amnesty, De Lijn en De Boekenbeurs én een videoclip voor Tom Helsen. Verder maakt Ilah ook Mira voor Flair, Za & Zie voor Brussel Deze Week, Mini voor Klap en geeft ze les aan de studenten beeldverhaal en illustratie aan Sint-Lukas Brussel.

Judith Vanistendael brak twee jaar geleden door met haar debuut Papa en Sofie, het eerste deel van het tweeluik De maagd en de neger. Daarin vertelt ze over de relatie van een Vlaams meisje en een asielzoeker uit Togo, op basis van haar eigen ervaringen en een kortverhaal van haar vader Geert Van Istendael. Het boek werd jubelend ontvangen en al snel werden verschillende vertalingen aangekondigd – de Franse versie La jeune fille et le nègre verscheen vorig jaar. Momenteel legt Vanistendael de laatste hand aan het afsluitende deel van De maagd en de neger en maakt ze illustraties. Enkele maanden geleden verscheen een kerstverhaal waarbij haar vader voor de tekst zorgde en zij voor de tekeningen.

Overeenkomsten genoeg: deze twee Brusselse, vrouwelijke striptekenaars hebben allebei school gelopen aan Sint-Lukas en gebruiken hun eigen leven als inspiratiebron. Bovendien zijn ze in Angoulême voor dezelfde belangrijke prijs genomineerd. Vanistendaels La jeune fille et le nègre is een van de 56 boeken die in Angoulême voor de acht hoofdprijzen genomineerd zijn én heeft een kans op vijf om de prijs voor jong talent – de Essentiel Révélation – in de wacht te slepen.

Ilah is daarnaast een van de drie genomineerden (naast Griffo en Willy Linthout) voor de Vlaamse Cultuurprijs voor Strips, alias de Bronzen Adhemar, een tweejaarlijkse oeuvreprijs waarmee 12.500 euro te verdienen valt en die op maandag 2 februari wordt uitgereikt.

Een gesprek met twee potentiële prijsbeesten op een zaterdagochtend in een Brussels café.

Een onderwerp dat automatisch ter sprake komt als jullie samen aantafel zitten, is…

Vanistendael: (Rolt met de ogen) Vrouwen en strips! (Tot Ilah:) Zullen we veto’s gebruiken? Hoe vertellen vrouwen verhalen: wil je dat weten?

Oké, er wordt veel onzin over verteld, maar vrouwen lijken bijvoorbeeld wel minder genrestrips te maken.

Vanistendael: Het Scoutsgehalte is minder hoog.

Ilah: Dat geldt ook voor onze humor.

Vanistendael: En voor onze manier van zijn. (Lacht) Wij hebben geen behoefte aan rondvliegende superbabes in latexpakjes. Dat betekent niet dat we ons altijd op ons eigen leven baseren. Virginia Woolf schreef romans en dat was ook een vrouw.

Ilah: Ik denk daar niet over na.

Vanistendael: Je doet gewoon je ding. Dat is als een stijl. Nooit denk ik: nu ga ik eens in de stijl van Quentin Blake (illustrator van o.a. de boeken van Roald Dahl; nvdr) tekenen. Als je authentiek bezig bent, komt die stijl vanzelf.

Wie in vijf stijlen kan werken, is niet authentiek bezig?

Ilah: Toch wel, ik heb bewondering voor mensen die dat kunnen, maar ik heb er geen behoefte aan. Voor mij is stijl als een handschrift.

Vanistendael: Ik kán niet in vijf stijlen werken. Ik wil een verhaal vertellen en de stijl volgt vanzelf. Niet in de zin dat ik vloeiend een personage op papier zet. Het is geen écriture automatique. (Tot Ilah:) Dat is bij jou misschien anders, omdat je Cordelia elke week tekent en die haast een deel van jou is. Bij mijn personages twijfel ik elke keer hoe ik ze in een bepaalde situatie moet weergeven.

Ilah: Dat is bij mij ook zo, hoor.

In jullie werk zijn houdingen enexpressies erg belangrijk.

Vanistendael: Het werk van Inge en van mij gaat over hoe een mens zich voelt. Het is evident dat we zo veel aandacht besteden aan gezichtsexpressies of houdingen. Ik vraag me zelfs geregeld af hoe een pink staat.

Ilah: Dat herken ik. Het is niet altijd makkelijk om te weten hoe je zo’n houding realistisch moet weergeven. Ik gebruik daar een webcam voor.Dat raad ik ook mijn studenten aan Sint-Lukas aan: je filmt het met een webcam en dan kun je elk beeld datje nodig hebt, stilzetten.

Vanistendael: Dat is een goede tip. Ik ben zelf geobsedeerd bezig met mensen observeren. Zo erg dat mensen er gek van worden. Ik kwam laatst iemand tegen die ik al een jaar niet meer gezien had. Ik wist nog precies welk soort trui ze de vorige keer droeg, hoe het bandje van haar handtas gedraaid zat en dat ze maar één oorbel droeg. (Tegen mij:) Jij zit hier nu gewoon, maar toch heb ik al honderd beelden die ik kan gebruiken. Dat is ook mijn vak. Als je een loodgieter, een architect en een antropoloog door een straat laat lopen, heeft de loodgieter alle buizen gezien, de architect alle huizen en de antropoloog alle mensen.

Ilah: Als ik mijn lenzen niet aanheb, herken ik mensen aan hun bewegingen. Het is echt een manier van kijken.

Als ik aan vrouwen uitleg dat ik strips lees, krijg ik vaak zo’n monkelende glimlach: ze vinden het wel schattig, maar zouden zelf nooit strips lezen.

Ilah: Geef toe, van het fanatieke publiek in een stripwinkel zou jij toch ook gaan lopen?!

Daardoor verwondert het me des te meer dat jullie als vrouwen strips zijn gaan maken.

Ilah: Voor mij was die combinatie van woorden en tekeningen heel natuurlijk. Ik heb altijd heel graag getekend. Ik houd al van de handeling zelf.

Vanistendael: Ik heb ook altijd graag getekend, en wil gewoon vertellen. Ik houd ook van materialen, ik ben graag technisch bezig – ik leg bijvoorbeeld graag vloeren. Ik zou ook graag pottenbakken, maar daarmee vertel je minder makkelijk een verhaal. (Lacht) Nu ben ik de hele tijd met materiaal bezig – ik werk nooit met een computer – en kan ik toch verhalen vertellen. Strips zijn een medium. In literatuur heb je ook grote romans naast pulp, chicklit en sciencefiction.

Het is toch opvallend dat jullie vrij makkelijk een publiek hebben gevonden dat zich meestal niet in stripwinkels ophoudt.

Ilah: Dat is waar.

Vanistendael: Ons werk was nodig, zeker. (Lacht) Maar dat publiek mag je ook niet overdrijven. De oplage van mijn boek is zogenaamd hoog, maar in vergelijking met Largo Winch stelt dat niets voor. Zelfs vergeleken met romans ligt die niet zo hoog.

Ontmoeten jullie wel eens lezers die blij zijn omdat er in een strip eens iets anders verteld wordt?

Ilah: Neen, want mijn lezers vergelijken niet met andere strips. Ze staan er zelfs niet bij stil dat Cordelia een strip is.

Vanistendael: Dat gevoel heb ik ook. Ze kiezen niet voor het medium, maar voor het verhaal. Dat zijn ook de mensen die ons werk in de boekhandel kopen, en niet in een stripwinkel.

En daar zijn jullie blij mee.

Ilah: Natuurlijk, dat boekhandelpubliek is een veel fijner publiek om mee te babbelen. Niet omdat die mensen meer verstand van cultuur zouden hebben, maar omdat je met hen een normaal gesprek kunt aanknopen.

Vanistendael: Geen bezwete, kalende dikzakken met een plastic zak. Dat is trouwens een van de redenen waarom ik nooit naar stripfestivals ga, behalve nu naar Angoulême, omdat ik moet.

Jullie zijn allebei al in Angoulême geweest. Wat zijn jullie herinneringen?

Vanistendael: Veel te veel mensen. Iedereen vecht om een plaats te veroveren, met auteurs die bij uitgeverijen willen binnenraken en uitgeverijen die opdoffers mogen uitdelen. En véél te veel mannen, sowieso.

Ilah: Dat is waar! Toch is Angoulême geen typisch festival. Meer dan elders gaat het om de business. Je hoeft al niet de hele dag te signeren.

Vanistendael: En toch.

Het klinkt alsof jullie van de Vlaamse aanwezigheid dit jaar niet veelverwachten.

Vanistendael: We moeten daar keihard werken.

Ilah: Ik heb daar geen verwachtingen bij, al zie ik er ook niet tegenop.

Vanistendael: Ik wel. Zeker omdat ik genomineerd ben. Ik merk nu al dat veel media me daarom willen interviewen, en ben bang dat dat daar nog erger wordt. Ik ga er toch van uit dat ik niet win. Ik win nooit prijzen.

Ilah: Ik win ook nooit. Ik was zelfs nog nooit genomineerd. Nu, ik zat ook niet ongeduldig op mijn eerste nominatie te wachten. Toen ze mij het nieuws meldden, was mijn eerste reactie: ‘Bah, dan moet ik zenuwachtig worden!’

Samen met achttien anderen worden jullie er gepresenteerd als de nieuwe lichting Vlaamse striptekenaars.Voel je een band?

Ilah: Het wereldje in Vlaanderen is klein, en je leert de andere auteurs dus snel kennen. Vooral generatiegenoten, en dat kunnen leuke mensen zijn. Vrienden zelfs, zoals Kim ( cartoonist en tekenaar van Esther Verkest; nvdr). Onze kinderen schieten heel goed op, en dat maakt het extra leuk om af te spreken.

Vanistendael: Ik heb de meeste andere exposerende auteurs pas nu leren kennen, want tevoren kende ik enkel de auteurs die samen met mij op Sint-Lukas hebben gezeten. Het is helemaal geen club. Ik kom geen striptekenaars tegen op café, en ik doe niet mee aan het publieke gedeelte van de job. Sinds kort deel ik toevallig een atelier met andere striptekenaars en met een van hen, Eva Hilhorst, schiet ik ook daarbuiten prima op. Verder kan het wel stimulerend werken als je elkaars werk ziet vorderen. Strips tekenen is een eenzaam beroep.

Ilah: Ik vind dat niet erg, hoor. Ik zou het niet anders willen.

De laatste tien jaar zijn de omstandigheden erg veranderd, waarbij jullie een ander parcours hebben gevolgd. Na Sint-Lukas kreeg Judith werkbeurzen van het Vlaams Fonds voor de Letteren, terwijl Ilah het op eigen kracht deed, op een reisbeurs na.

Ilah: Hola, die beurs naar Cuba heb ik alleen aanvaard omdat ze me die bij het Fonds hebben aangepraat. Ik wilde die reis zelf betalen, ik heb er nooit om gevraagd. Pas op, ik ben niet tegen beurzen, maar ik wil van mijn strips kunnen leven. Toen de beurzen begonnen, publiceerde ik al en bracht mijn werk genoeg op. De beurzen konden dus beter voor anderen dienen, vond ik.

Ook Kim en Nix staan erop zelfbedruipend te blijven. Jullie maken meestal wel kortere strips, die in de persworden gepubliceerd en waaruitjullie dus inkomsten halen.

Vanistendael: Als ik alleen illustraties zou maken, zou ik makkelijk rondkomen. Want daarvoor word je gewoon betááld! De merde met lange strips- en soms word ik daar echt pissig van – is dat er tegenover het arbeidsintensieve proces heel weinig inkomsten staan. Ik ben ook lid van de Vlaamse auteursvereniging: ik vind dat het tijd wordt dat stripauteurs – en niet alleen de meest commerciële – voor hun werk betaald worden. In het alternatievere genre krijgen veel auteurs zelfs geen voorschot. Als je weet wat mijn voorschot was voor een strip waaraan ik twee jaar werk, kruip je onder de grond.

Ilah: En toch zou ik geen beurs kunnen aanvragen.

Vanistendael: Het is natuurlijk helemaal niet makkelijk om geld te spenderen dat je gratis krijgt.

Hebben de werkbeurzen dan langere, minder commerciële strips mogelijk gemaakt?

In koor: Neen, dat niet.

Vanistendael: Ik zou mijn werk sowieso gemaakt hebben, het zou alleen langer geduurd hebben. Ik heb hard moeten vechten. Ik vertel dat altijd tegen beginners: ze moeten bereid zijn om hard te vechten.

Ilah: Ik vind het niet slecht dat beginnende auteurs eens in de Gamma werken, zoals Conz (auteur van Toen ik nog baas van de wereld was, De tweede kus).

Vanistendael: Natuurlijk. Waar ik niet allemaal heb gewerkt!

Tot slot: als ik vraag of jullie een kans maken, zeggen jullie natuurlijk neen.

Ilah: Ik ga ervan uit dat ik niet win. De prijsuitreiking wordt nog hectisch, want die is op 2 februari, de dag waarop we van Angoulême terugkomen. Ik zal er dus heel moe aankomen.

Vanistendael: Ik vind mijn strip zelf niet goed meer, en ga dus niet beweren dat ik win. Die nominatie betekent niet eens dat ze mijn werk bij de 56 beste boeken van het jaar rekenen. Misschien vonden ze dat ze een Vlaming of een vrouw nodig hadden, of vonden ze het asielthema relevant.

Ilah: Dat krijgen we gegarandeerdnaar ons hoofd als we winnen. Datwe gewonnen hebben omdat we een vrouw zijn!

Het 36e Festival International de la Bande Dessinée van Angoulême

Van 29/1 tot 1/2

Info: bdangouleme.com

Door Gert Meesters l FOTO’S: BART VAN DER MOEREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content