Voor het eerst sinds Willy’s en Marjetten heerst er dankzij De Jaren Stillekes eindelijk weer wat baldadigheid op de zondagse kijkbuis. Presentator Steven Van Herreweghe over zijn langverwachte doorbraak, een weekendje stroelen met pater Versteylen en – zo hebben we het toch begrepen – zijn gerontofiele trekjes. ‘Lillend bommavlees: fantástisch.’

Hier zien we hoe Emiel Goelen een camera steelt. Pardon: streelt.’ Steven Van Herreweghe is one helluva funny guy en dat is Vlaanderen duidelijk niet ontgaan. De voorbije weken stemde het massaal af op De Jaren Stillekes, zuivere ‘nattehaartjestelevisie’ – dixit Patrick De Witte – waarin geinige of anderszins onthutsende archiefbeelden worden opgediept. Voor de verandering eens niet om louter budgettaire redenen, maar om het televisionele geheugen van zijn centrale gast te veraanschouwelijken. ‘Ik sta nog elke dag op met de gedachte dat het volledig kan omslaan’, zegt Van Herreweghein een vergaderzaal van Woestijnvis. ‘Dat mensen zich in mij hebben vergist en denken: ‘Zó goed is dat programma van die Van Herreweghe nu ook weer niet.’

Ondervind je al symptomen van de beruchte burn-out waar zoveel Woestijnvissers op het einde van een programmareeks aan ten prooi vallen?

Steven Van Herreweghe: Een echte burn-out zou ik het niet noemen, maar de fysieke tol begint toch te wegen. Slaaptekort, algehele vermoeidheid: dat soort dingen. Gelukkig zit ik niet, zoals Bart De Pauw en de Neveneffecten tijdens Willy’s en Marjetten, nog op de dag van uitzending mijn programma in elkaar te boksen. We zijn met een voorsprong van enkele weken aan de reeks begonnen, al begint die de laatste weken vervaarlijk te slinken. Dus vraag het me over een week of vier nog een keer. (Lacht)

Vaste prik in ‘De Jaren Stillekes’ zijn de televisiefragmenten die jouw gasten hun eerste erotische prikkel hebben bezorgd. Zelf verwijs je steevast naar de clip van Sabrina’s ‘Boys’. Een oprechte – euhm – ontboezeming?

Van Herreweghe: Het is wel degelijk het eerste televisiefragment waarbij ik méér dan alleen maar amusement voelde. Dát en een scène uit Boerenpsalm waarin mij een blik op de derrière van Christel Domen werd gegund. Christel Domen, tegenwoordig vooral bekend als de moeder van Lien Van De Kelder in Thuis, speelde in die film een wulpse boerendochter. In die hoedanigheid lag ze samen met Eric Goossens, aka Peter Van Den Bossche uit Familie,te stoeien in het hooi toen ze betrapt werden door Ronny Waterschoot, die dan weer Didier De Kunst speelde in Familie. Om kort te gaan: Christel Domen liep daarna in haar bloot gat het beeld uit. Een fragment dat ik indertijd heb opgenomen en tientallen keren opnieuw bekeken.

Die erotische fragmenten grijp je niet zelden aan om je gastenvriendschappelijk te beledigen.Jouw charme als presentator lijkt me dan ook voornamelijk in dieminzame scherts te liggen.

Van Herreweghe: Oké, ik plaag heel graag. Het is sterker dan mezelf. Door mijn gasten uit te vragen over hun vroegste erotische prikkel, lok ik hen natuurlijk in een kwetsbare positie.En dan is het heel verleidelijk om een beetje met die kwetsbaarheid te spelen en mijn gasten te jennen. Maar niet iedereen doorziet dat spelletje, vrees ik. Veel mensen komen mij tegenwoordig vragen hoe ik erin slaag om nooit op mijn gezicht te krijgen. (Lacht) En hoe het komt dat Ronny Mosuse niet kwaad opstapt als ik hem een neger noem. Tja, het heeft allemaal met wederzijds respect te maken. Je kunt iemand niet kwetsen als je tegelijk toont dat je hem of haar diep respecteert.

Er is al veel inkt gevloeid over delange aanloop naar je vuurdoop als presentator. Wat moeten we ons bij die jarenlange voorbereidingsfasebij Woestijnvis precies voorstellen: een uitgestippeld opleidingstraject met persoonlijke begeleider entussentijdse evaluaties?

Van Herreweghe:(Lacht) Niets van dat! En hier ligt ook geen handleiding ‘Hoe word ik een succesvol tv-presentator?’ Ze hebben hier bij Woestijnvis gewoon veel geduld met me gehad. Ze hebben me laten groeien, zeg maar.

Kijk, ik heb het geluk gehad om op zeer jonge leeftijd bij Ketnet en Studio Brussel aan de slag te kunnen. Ik kon er volop mijn jongensachtigheid kwijt, maar dat volstond na verloop van tijd niet meer. Ik had de brandende ambitie om iets voor tv te doen. En niet zomaar iets: een programma met een meerwaarde dat het verschil kon maken. Maar een tv-programma leer je niet maken door jarenlang Tic Tac of de nieuwste single van Red Hot Chili Peppers aan te kondigen. Ik mag nog steeds mijn pollekes kussen dat ze in mij geloofden op de plek waar al mijn tv-helden verzameld zaten. Bij Woestijnvis dus, waar mensen als Marc Uytterhoeven, Jan Eelen en Bart en Tom rondliepen. Wouter Vandenhaute heeft me de vrijheid gegeven om op mijn eigen tempo het metier te leren. En ervaring doe je hier op door op de redacties van allerlei programma’s mee te draaien. Te beginnen met Man Bijt Hond. Daar leer je een reportage opbouwen en een verhaallijn uittekenen.

Ik heb hier de voorbije jaren aan van alles meegewerkt: aan De Pappenheimers bijvoorbeeld, maar ook aan Het Rob Rapport, een heel leerrijke ervaring. Daar heb ik ondervonden dat er niets glamoureus is aan een zondagavondprogramma. Dat het in de eerste plaats hard werken is. En natuurlijk ook dat een presentator soms tegen onredelijk hoge verwachtingen moet opboksen en goede ideeën alléén niet volstaan om een succesrijk programma te maken.

Je hebt de voorbije jaren heel wat voorstellen van andere productiehuizen afgeslagen. Voor welke programma’s hebben ze je zoal gevraagd?

Van Herreweghe: Van alles. Een quiz. Een realityreeks. Een satireprogramma. Maar ik heb nooit moeite gehad om aan de verleiding te weerstaan. Ik wil trouw zijn aan mezelf en ik begin niet aan een programma waar ik niet voor de volle honderd procent kan achterstaan. Diep vanbinnen heb ik altijd stiekem geweten dat het me op mijn manier wel zou lukken. Soms kon ik wel een seconde lang jaloers zijn als ik generatiegenoten zag doorbreken en hen plots met een duurdere wagen zag rondrijden dan ik. Maar geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om mezelf te verloochenen om mijn eigen doorbraak te forceren. Voor een zuiver geweten blijf ik gráág in mijn bescheiden Opel rondrijden. Alles om later trots te kunnen terugblikken op mijn grensverleggende werk als televisiemaker. (Lacht)

Je grote held Lou Reed zegt nochtans: ‘Never listen to your old stuff.’

Van Herreweghe: Oh, maar ik ben me er heel erg van bewust dat je in de televisiewereld niet op je lauweren moet rusten. Je bent maar zo goed als je laatste programma. En voor ieder nieuw programma moet je ook weer van nul beginnen.

Tijdens jouw deelname aan ‘De Slimste Mens’ twee jaar geleden werd er op het internet een heuse StevenVan Herreweghe-fansite opgericht. De laatste update dateert van vlak na de finale: het zegt veel over de duurzaamheid van schermbekendheid.

Van Herreweghe: Of over het aantal fans dat ik heb. (Lacht) Neen, serieus: ik herinner me dat ik heel erg op de rem ben gaan staan toen een aantal van mijn collega’s me voorhield dat ik definitief gelanceerd was. Blijkbaar denken veel mensen nog altijd dat De Slimste Mens een springplank is naar een nieuwe carrière.

Of naar het bed van Patrick Dewael.

Van Herreweghe: Sindsdien heet de partij niet voor niets Open Vld. (Lacht) Maar soit: dat soort roem en succes is van korte duur. Het heeft geen zin om dat te misbruiken.

Je hebt lang aan een fictiereeks gewerkt die nooit het scherm heeft gehaald. Ik heb nochtans veel goeds gehoord over de pilootaflevering, een gefingeerde geschiedenisfilm waarin Stijn Meuris als Oude Belg aantreedt.

Van Herreweghe: We hadden hem zelfs Meurix genoemd. (Lacht) Die pilootaflevering werd inderdaad zeer enthousiast onthaald, zowel bij Woestijnvis als bij de VRT. Maar toen het licht op groen werd gezet om de reeks te maken, kreeg ik de loodzware opdracht om in mijn eentje acht fictiescenario’s van 50 minuten te schrijven. Máánden heb ik zitten ploeteren, tot ik moest toegeven dat ik het simpelweg niet kon. Of alleszins nog niet kon. Tot dan toe durfde ik tegen Jan Eelen wel eens zeggen dat sitcoms mij een heel makkelijk format leken. ‘Neem nu Fawlty Towers‘, zei ik dan. ‘Dat is gewoon een hoteldecor en een hoop slapstick.’ Dan steigerde Jan altijd. ‘Als sitcoms zo simpel zijn, máák er dan één!’ Nu moet ik toegeven: humoristische fictie is wellicht de moeilijkste discipline die er is.

‘And now for something completely different’: in wijlen ‘Bonanza’ heb je eens geschreven over je onthutsende ervaringen tijdens een bezinningsweekend op het domein van paterVersteylen in Viersel.

Van Herreweghe: Ik moet een jaar of twaalf geweest toen mijn nonkel-pater oordeelde dat ik toch wat te schuchter en verlegen was voor mijn leeftijd. Luc Versteylen was een vriend van hem en dus leek het hem een goed idee om mij eens op bezinning te sturen naar zijn brouwerij in Viersel. Hij hoopte dat iker zou openbloeien. Ben ik me daar een hoedje geschrokken! Ik kwam er terecht tussen veelal oudere mensen die probeerden ‘één te worden met de natuur’, wat er in de praktijk op neerkwam dat ze er aldoor in hun bloterik bijliepen. Ze gebruikten ook de zogenaamde wonderwoorden van pater Versteylen, zoals ‘stroelen’ in plaats van douchen en ‘hemelen’ in plaats van masturberen. Het is even schrikken als een oudere man je vraagt of je al gehemeld hebt.

Nu, ik weet dat Luc Versteylen me dat artikel in Bonanza nogal kwalijk genomen heeft, omdat hij vond dat ik zijn brouwerij belachelijk maakte. Ondertussen kan ik zijn bezinningsoord wel in een context plaatsen. Ik ben er zeker van dat hij alleen maar goede bedoelingen heeft en veel mensen daar tot rust komen. Maar als twaalfjarige puber die nog lang niet toe was aan lichamelijkheid vond ik het een zeer verwarrende en ook wel traumatische ervaring.

Wanneer ben je dan alsnog van die verlegenheid verlost geraakt en ‘opengebloeid’? Toen je in navolging van je vader toneel ging spelen?

Van Herreweghe: Dat was zeker een keerpunt, ja. Mijn vader speelde in burleske deurenkomedies, echte dijenkletsers dus, en ik weet nog dat ik ontzettend gefascineerd raakte door het effect dat die voorstellingen hadden op het publiek. Bomma’s die zo hard zaten te schokschouderen dat hun vetkwabben lillend meeschudden en zelfs zo hard zaten te wenen van het lachen dat ze elke vijf minuten de binnenkant van hun bril moesten schoonvegen: fantástisch vond ik dat. Zélf de leukerd uithangen, dat kwam toen nog niet in me op. Maar mensen aan het lachen brengen, leek me toen al de mooiste stiel die er bestaat.

DE JAREN STILLEKES

Elke zondag om 19 u. 25 op één.

Door Vincent Byloo FOTO’S: PIET GOETHALS

‘Het is even schrikken als een oudere man vraagt of je al gehemeld hebt gemasturbeerd dus.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content