Al zevenhonderd jaar gaat Robin Hood mee, maar vooralsnog heeft de held van Sherwood Forest weinig last van reuma of dementie. Vreemd genoeg maakt net zijn oppervlakkigheid grotendeels zijn succes.

Met bijna vijftig films en tv-series is de 20e eeuw het rijkst aan beeldmateriaal over de vrolijke vrijbuiter. Sinds de 14e-eeuwse versregel ‘Robyn hode in scherewode stod’, dook hij echter al in talrijke ballades en toneelstukken op. Aanvankelijk werd hij als gewone outlaw afgeschilderd, nadien als edelman die ten onrechte van zijn titel en bezit werd beroofd en vergelding zocht. Als romanpersonage is Robin Hood minder succesvol. De nogal eenzijdige, oppervlakkige held – vol zelfvertrouwen, immer goedgeluimd en rechtuit – is geen voer voor de diepgaande psychologische analyse waarvan romanpersonages doorgaans het onderwerp zijn. Vandaar dat Robin Hood tegenwoordig tot de rekken met jeugdboeken veroordeeld is, op een paar uitzonderingen na – Ivanhoe (1819) van Walter Scott om de bekendste te noemen.

De escapades van de acrobatische boogschutter-zwaardvechter zijn wél gemaakt voor het witte doek. De talrijke Hollywoodbewerkingen borduren voort op dezelfde bekende verhaalelementen en personages, maar bevatten – met wisselend succes – onder de oppervlakte een eigentijdse invulling van het verzet van de rechtschapen vrijbuiter tegen het corrupte establishment.

Rebel with a cause

Met de Declaration of Independence in het achterhoofd identificeerden blanke Amerikanen zich maar al te graag met All American Hero Douglas Fairbanks, die in 1922 in Robin Hood doorheen de sets slingerde dat het een lieve lust was. Hij gaf Guy of Gisbourne – als vanouds Robin Hoods nemesis – en zijn soldaten onverbiddelijk het nakijken toen hij in diens gigantische kasteelhal langs de al even gigantische gordijnen naar beneden gleed. Sherwood Forest is hier de plaats waar de vogelvrijen genieten van onbeperkte vrijheden en mogelijkheden om hun American Dream waar te maken. Een beetje zoals Hollywood op dat ogenblik ook gepercipieerd werd.

Het is vooral The Adventures of Robin Hood uit 1938 dat toont hoe Robin Hood zich in Hollywood thuis voelt. Errol Flynn incarneert hier in Technicolor de iconische versie van de vrolijke ‘rebel with a cause’. In de bekendste scène uit de film wandelt hij als flamboyante, maar vooral brutaal gebekte gentleman met een hert in de nek voorbij de fascistoïde wachters van Gisbourne. Om dan met veel flair, tussen het kluiven aan een vlezige bout door, het verzet aan te kondigen van het volk tegen de uitbuiting door prins John. Het is niet moeilijk om in de schaapachtig trouwe baronnen van prins John een stroeve troep nazi’s te herkennen met een fetisj voor hiërarchie en slaafse trouw aan hun Führer.

De opvallendste bewerking voor het kleine scherm is de Canadese animatieserie Rocket Robin Hood uit 1966. Deze sf-variant, waarin het titelpersonage en zijn Merry Men in het jaar 3000 van op hun basis Sherwood Asteroid de slechte Prince John en de sheriff van N.O.T.T. (National Orbital Terrestrial Territories) moeten bestrijden, baadt in het ruimtevaartoptimisme van de jaren 60. Het Apolloprogramma van de NASA zat toen bijna op kruissnelheid voor de eerste maanlanding. De serie pikte een graantje mee van de sciencefictionhype van dat moment.

Anno 2010 is er niet veel nieuws onder de zon. In de nieuwe Robin Hood toont Russell Crowe zich wat ruwer en brutaler dan zijn legendarische voorgangers én is hij authentieker uitgedost. De actie werd zelden zo wervelend in beeld gebracht – een trademark van regisseur Ridley Scott – maar de ingrediënten blijven ongewijzigd. Nochtans zagen de eerste versies van het script, vóór Scott in het project stapte, er anders uit. Crowe zou de Sheriff van Nottingham vertolken, en Robin Hood zou in plaats van een held veeleer een opportunistische stokebrand zijn. Niet dus. De verwijzing naar de War on Terror – niet bepaald een populair thema in de VS – lag blijkbaar net te voor de hand. Bovendien is het de vraag of een publiek dat vertrouwd is met een onaantastbare Robin Hood deze omkering wel had kunnen smaken.

Succesformule

Niet alle verfilmingen van Robin Hood passen in dit gelaagde plaatje. Robin Hood: Prince of Thieves (1991), de draak met Kevin Costner in de hoofdrol en de tergende titelsong van Bryan Adams, is slechts een onbedoelde daad van verzet tegen de goede smaak. Robin Hood: Men in Tights, de parodie uit 1993 van Mel Brooks, is dat op een heel andere manier ook. En de verder bijzonder leuke Robin Hood (1973) van Disney vertoont volgens de regels van het huis dan weer geen enkel spoor van rebellie. Wel illustreren ze alle drie het kneedbare karakter van de vrolijke vrijbuiter, het essentiële element in het succes van de legende. Dat er al sinds de eerste ballades over het bestaan van een échte Robin Hood wordt gespeculeerd, heeft natuurlijk ook bijgedragen tot zijn aanhoudende populariteit.

Geen beter voorbeeld van de tijdloze kracht van Robin Hood als symbool tegen onrechtvaardigheid dan de recente campagne voor de Robin Hood Tax. Met dit initiatief wil een groep Britse ngo’s de armoede bestrijden door op banktransacties een belasting van 0,05 % te heffen. In een van de twee promoclips wordt rogue banker Ben Kingsley een gehalveerde penny afhandig gemaakt door een eigentijdse grootstedelijke Robin-met-een- hoodie en zijn ‘vrolijke’ bende hangjongeren. Ze fluisteren hem daarbij dreigend toe: ‘Don’t worry, we’ll spend it well.’ Kingsley doet het in zijn broek en verbeeldt daarmee mooi de kern van onze fascinatie voor Robin Hood: we houden ervan als het establishment een flinke trap in de edele delen krijgt.

Door Jeroen Bert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content