Aan de vooravond van de Oscaruitreiking hebben de scenaristen en de filmstudio’s eindelijk een akkoord bereikt. Maar dat betekent niet dat het meteen weer ‘business as usual’ is in Hollywood.

De scenaristenstaking is beëindigd om dezelfde reden als waarom ze begonnen was: geld. Het stond in de sterren geschreven dat de strijdende partijen – de schrijvers aan de ene kant, de studio’s aan de andere kant – tot een vergelijk zouden komen aan de vooravond van de Oscaruitreiking. De Golden Globes reduceren tot een ordinaire persconferentie, tot daar aan toe, maar de jaarlijkse hoogmis van de filmindustrie, daar wordt niet aan geraakt. Het economische belang van de Oscars is immers een stuk groter, en niet alleen omdat een afgelasting van de ceremonie voor een put van 150 miljoen dollar zou hebben gezorgd. Bij de genomineerde films loopt het aantal bezoekers sterk op in de weken en maanden na de uitreiking, en ook inzake dvd-verkoop legt een nominatie de makers geen windeieren. Een acteur of actrice die met een Academy Award naar huis gaat, ziet zijn of haar marktwaarde dan weer verdubbelen.

1,5 miljard schade

Voor de scenaristen was de wapenstilstand ook welgekomen. Bij de start van hun actie in november wisten de schrijvers de Amerikaanse publieke opinie gemakkelijk voor zich te winnen. Terwijl de filmstudio’s 100.000 dollar per maand uitgaven aan een pr-bureau om iedereen te overtuigen dat niet zij maar de scenaristen hebzuchtig waren, kon de Writers Guild of America rekenen op de creativiteit van haar leden én de hulp van tientallen beroemde acteurs om via het internet haar boodschap – wij willen een fair deel van de koek – over te brengen. Maar de laatste weken begon het tij te keren. De economische impact van de staking deinde steeds verder uit (eind januari werd het verlies op ongeveer 1,5 miljard dollar geschat), en de WGA nam een paar beslissingen die haar sympathieke imago geen goed deden – zoals Jay Leno een ‘stakingsbreker’ noemen omdat hij zijn eigen moppen schreef. Bovendien zijn de gevolgen van de staking sinds begin januari echt zichtbaar geworden op de Amerikaanse tv, aangezien de belangrijkste dramaseries door hun afleveringen heen zaten.

Hoewel de stakende schrijvers zeker en vast niet allemaal grootverdieners zijn – enkel de ‘lucky few’ halen meer dan 200.000 dollar per jaar binnen, de meerderheid heeft een modaal loon – hebben ze in de ogen van de modale Amerikaan een glamoureuze job. Het is en blijft Hollywood, en de omstandigheden waarin ze moeten werken, zijn nu ook niet echt onmenselijk te noemen. Een afgelasting van de Oscars had er dan misschien voor gezorgd dat de publieke opinie zich tegen de WGA had gekeerd, terwijl nu de kans bestaat dat de ceremonie één lange reclame vóór de scenaristen wordt: het is immers niet denkbeeldig dat veel winnaars in hun dankwoord nog eens zullen zeggen hoe belangrijk de schrijvers wel zijn, en hoezeer ze hun deel verdienen. De scenaristen hadden wellicht zelf geen mooier slot voor de actie kunnen schrijven.

Twintig magere jaren

Mogen we de scenaristen dan uitroepen tot de winnaars? Dat valt nog te bezien. In 1988 legden de scribenten het werk neer omdat ze meer geld wilden van de videoverkoop en de buitenlandse verkoop van tv-series. Die staking duurde 22 weken – anderhalve maand langer dan nu – en leverde de schrijvers een kleine winst op. Achteraf brak voor hen echter een heel moeilijke periode aan, waar velen nu nog naar verwijzen als ’the dark age’. De markt werd overspoeld door scenario’s van werkloze auteurs, die hoopten op een lucky break bij een van de studio’s. Daardoor werden die studio’s veel machtiger en stelden ze zich bij de contractonderhandelingen veel harder op. ‘Het heeft ons na ’88 twintig jaar gekost om weer op hetzelfde niveau te komen als voor de staking’, aldus een agent in The New York Times.

De tv-zenders vandaag moesten al vóór de staking op hun centen passen. Nu zullen ze nog meer geneigd zijn om de vinger op de knip te houden. Van de ongeveer 60 series die stilgevallen zijn, zal een groot deel wellicht niet heropgestart worden (bij de bioscoopfilms speelt dat minder, omdat hun opnameperiodes veel langer zijn). Die seizoenen tellen dus een stuk minder afleveringen dan normaal, waardoor de opbrengst uit de internationale verkoop en de dvd-markt veel lager zal liggen. Die verliezen moeten in het volgende seizoen opgehaald worden en dat betekent meer goedkope series uit het buitenland (Canada, meer bepaald), minder geld voor prestigieuze projecten en, jawel, meer reality. Niet alleen voor de scenaristen kan het akkoord dus het begin zijn voor een moeilijke periode, ook voor de gewone kijker breekt misschien een ‘dark age’ aan.

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content