Tussen Bergman en Tarkovski – ‘The Banishment’ is Russische cinema op z’n best: zwaarmoedig, bezwerend en van een adembenemende schoonheid.

2007

Film: ****

Extra’s: *

De Filmfreak

Film. Voor een regisseur die met een wereldwijde arthousehit debuteert, is de follow-up altijd een hachelijke onderneming. De Russische regisseur Andrey Zvyagintsev ( The Return) doorstaat de proef met glans.

Naar de intrige te oordelen lijkt The Banishment een melodramatisch overspeldrama met tragische afloop. Een man verhuist met zijn vrouw en hun twee kleine kinderen van een grauwe industriestad naar het grootouderlijke huis op de golvende boerenbuiten. Alex en Vera zijn aardige, mooie mensen die ogenschijnlijk een perfect gelukkig stel vormen. Toch voelen we al meteen onderhuidse spanningen en duistere geheimen: Alex is betrokken bij verdachte deals in de stad en zijn broer heeft duidelijk criminele connecties. Al vrij snel brengt hun isolement allerlei frustraties aan het licht en biecht de vrouw op dat ze zwanger is van een andere man, iets waar de echtgenoot maar moeilijk kan mee leven, met alle noodlottige gevolgen van dien.

Zvyagintsev transformeert dit vrij banale basisgegeven tot een even beklemmende als visueel overrompelende meditatie over liefde, passie, jaloezie en waanzin. De als rituelen geobserveerde handelingen van de personages blijven altijd in een waas van mysterie gehuld.

Elk angstvallig bestudeerd breedbeeld is diep doordrongen van het welbekende zwaarmoedige Russische levensgevoel, zelfs al draaide de cineast zijn tweede lange speelfilm niet in zijn heimat, maar op locatie in Moldavië voor de bedrieglijk idyllische plattelandstaferelen en in het noorden van Frankrijk en Wallonië voor de lugubere en troosteloze monumentale fabrieksdecors.

Vanwege de mystieke geladenheid van de natuur doen de beginscènes aan Tarkovski denken, terwijl een lange flashbackmonoloog van de vrouw aan het einde ons dan weer in volle Bergmanland dropt. Zvyagintsev heeft echter overduidelijk een eigen stijl, die even hoge toppen scheert als zijn grote voorbeelden. De subtiele kleurenfotografie overheerst door een gedempt licht dat de sensuele gezichten van de personages streelt, het tergend langzame ritme van de 150 minuten, het verbluffende geluidsdesign en de knap gebruikte hypnotiserende muziekstukken van de onvermijdelijke Estse componist Arvo Pärt staan garant voor esthetisch genot van de zuiverste soort. Vaak is dit een vrij obscure prent die zijn raadsels niet makkelijk prijsgeeft en vooral naar het einde toe de Bijbelse metaforen er duimendik oplegt. Maar het is er ook een die lang na het laatste wondermooie beeldje blijft nazinderen.

Extra’s. Niet veel soeps: een nietszeggende Cannes-reportage, een kort interview met de regisseur en een summiere making of die bewijst dat de Russen even oppervlakkige peptalk kunnen verkopen als hun Hollywoodcollega’s.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content