Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Mount Rushmore in ‘North by Northwest’, het Bates Motel in ‘Psycho’, ‘Rebecca’s’ Manderley of de Golden Gate Bridge in ‘Vertigo’. Wie de meesterwerken van Alfred Hitchcock doorloopt, botst op heel wat markante en onthullende architectuur. Kunsthistoricus Steven Jacobs schreef er een boek over – ‘The Wrong House: The Architecture of Alfred Hitchcock’ – en gidst u langs symboolzwangere monumenten, halsbrekende trappen en verboden kamers.

Dat architectuur een hoofdrol speelt in de films van Alfred Hitchcock (1899-1980) klinkt even eufemistisch als ‘Norman Bates is een moederskindje’. En dus besloot kunsthistoricus en filmdocent Steven Jacobs er een goed gestoffeerd en royaal geïllustreerd boek over te schrijven. Het resultaat heet The Wrong House – een knipoog naar Hitchcocks bekende Wrong Man-motief, waarbij een personage abusievelijk als verdachte wordt aanzien – en toont op een toegankelijke manier hoe de Master of Suspense, die zijn carrière in de jaren twintig trouwens begon met het ontwerpen van filmdecors, niet alleen tal van onvergetelijke ‘filmhuizen’ creëerde, zoals het Bates Motel of het Manderley-kasteel. Het boek legt ook Hitchcocks architecturale leidmotieven bloot (trappen, vensters en deurknoppen), beschrijft zijn opvallende gebruik van beroemde gebouwen en monumenten, bevat heel wat archiefmateriaal en speciaal uitgetekende plattegronden en onderzoekt vooral hoe spiegels en schaduwen, trappen en achterdeuren, monumenten en claustrofobische ruimtes in Hitchcocks paranoïde universum telkens weer een hoofdrol spelen. The Wrong House laat u met andere woorden kennismaken met Hitchcock als architect en dat is ook de bedoeling van de gelijknamige, zij het summiere tentoonstelling in deSingel in Antwerpen (tot 16 december), waar een installatie van het Weense architectenduo Pauhof, een paar plattegronden en videoschermen staan opgesteld. Bovendien kunt u elders in ’t Stad – in Muhka Media (Filmmuseum) om precies te zijn – nog de hele maand november terecht voor de filmcyclus Hitchcock’s Wrong Houses waarin ondermeer de originele 3D-versie van Dial M for Murder (1954) zal worden vertoond. In afwachting duwden we alvast enkele Hitchcock-klassiekers nog eens in de dvd-speler en namen we ze samen met Jacobs onder de architecturale loep.

Statue of Liberty in ‘Saboteur’ (1941)

Plotl Een simpele Joe Sixpack (Robert Cummings) raakt verzeild in een complot van een ondergronds netwerk van nazispionnen als hij ten onrechte van een terreuraanslag wordt verdacht en gedwongen wordt op de vlucht te slaan.

Terwijl sommigen van zijn collega’s daadwerkelijk naar het front trokken, ging Hitchcock de nazi’s liever te lijf met zwierige propagandathrillers als Saboteur. Die eindigt na een lange achtervolging door New York en enkele van de bekendste landmarks (zoals het Rockefeller Center, waar die beroemde schietpartij in de cinemazaal zich afspeelt) helemaal bovenaan het Vrijheidsbeeld. Ook hier krijg je in de climax een fysieke confrontatie met een ideologisch beladen monument en is het de schurk die symbolisch naar beneden tuimelt in de prachtscène met de scheurende kostuumnaad, die later nog door de broertjes Coen werd geparodieerd in The Hudsucker Proxy.

Golden Gate Bridge in ‘Vertigo’ (1958)

Plotl Scotty (James Stewart), een politieman uit San Francisco die om zijn hoogtevrees op pensioen wordt gestuurd, raakt verstrikt in een morbide complot. Hij wordt door een jeugdvriend ingehuurd om diens suïcidale vrouw (Kim Novak) te schaduwen, maar die slaagt er toch in om zelfmoord te plegen. Of niet?

Leidmotief in deze hallucinante spookfilm is het erotische verlangen naar de dood, waarvoor de stad San Francisco hier symbool staat. Hitchcock laat zowel de personages als de kijkers verdwalen in de stad, die sterk getekend is door zijn Spaanse voorgeschiedenis en fysieke en culturele breuklijnen. Geen toeval dat zowat alle plekken waar Scotty in zijn speurtocht naar de mysterieuze overleden vrouw belandt, met de dood te maken hebben – lees: begraafplaatsen, kerken, oeroude bomen, een museum dat eigenlijk een mausoleum is én natuurlijk de Golden Gate Bridge. Daar springt Kim Novak immers haar memorabele dood tegemoet, waarbij de brug met zijn bloedrode kleur en historische associaties met zelfmoordenaars nadrukkelijk in beeld wordt gebracht alsof het een brug naar een andere wereld betreft.

Mount Rushmore in ‘North by Northwest’ (1959)

Plotl Een New Yorkse reclamejongen (Cary Grant) wordt per abuis voor een spion aangezien en krijgt zowel schurk Vandamm (James Mason) als de politie achter zich aan met een dubbele achtervolging door Amerika tot gevolg.

Naar verluidt vloeide de hele film voort uit Hitchcocks vage idee ‘om iets te doen op Mount Rushmore’, wat bewijst dat de Master of Suspense eerst nadacht over ruimtes en structuren voor er een verhaal aan te koppelen. Hoewel hij aanvankelijk de toestemming had om op locatie te filmen, diende Hitch het rotsmonument volledig in de studio na te bouwen. Zo werd dit meteen het schoolvoorbeeld van zijn bekende mix van realisme en abstractie, die hier in de eindsequens trouwens naadloos samenvloeien dankzij indrukwekkende ‘matte-shots’ of achtergronden in trompe- l’oeuil. De keuze voor Mount Rushmore is overigens niet toevallig. Zo gaat het om een imposant monument, dat diep in de Amerikaanse bodem verankerd zit, in de Midwest ligt en zo symbool staat voor Heartland America. Dat de modernistische woning van booswicht Vandamm hier bovenop Mount Rushmore ligt, alsof het kwaad fysiek boven de Amerikaanse macht uittorent, is evenmin onbelangrijk. Die villa – een pastiche op de architectuur van Frank Lloyd Wright – is met uitgesproken horizontale structuren, overkragende vlakken en een asymmetrische plattegrond trouwens het meest radicaal modernistische gebouw uit Hitchcocks oeuvre. Typisch: de associatie van modernistische architectuur met allerlei dubieuze figuren, zoals die in het Hollywood van de jaren veertig en vijftig wel vaker voorkwam.

Het Brandon-Philip Penthouse in ‘Rope’ (1948)

Plotl Twee homoseksuele dandy’s vermoorden voor de kick een bevriende student in hun dakflat in Manhattan, verbergen het lijk in een koffer en geven een feestje waarop ze zelfs de familieleden van hun slachtoffer uitnodigen. Het ultieme sadistische moordspel dus, met hun vroegere professor (James Stewart) als messcherp inquisiteur.

Voor dit radicale vormexperiment – zijn eerste kleurenfilm – verkeerde Hitch blijkbaar in een masochistische bui. De film speelt zich immers niet gewoon af in een enkel penthouse, hij baseerde zijn regie ook op lang aangehouden shots van twaalf minuten waarmee de illusie van één ononderbroken take moest worden gewekt. Die long take-techniek had dan ook enorme repercussies voor de setconstructie, met wanden op rails die buiten beeld konden openklappen én meubilair op wieltjes dat aan de kant kon worden geschoven. De zware Technicolorcamera die Hitchcock bezigde, moest ondanks de benauwdheid van de kamers immers alle kanten op kunnen, hoewel hij meer dan een ton woog en bediend werd door minstens twaalf technici. Bovendien was er een bijkomende moeilijkheid: om het realtime-effect (de film speelt zich af tussen 19 .30 uur en 21.00 uur) te versterken, moest de New Yorkse skyline, die je door de grote glaspartijen van het penthouse in jaren- dertigstijl ziet, ook telkens door technici worden aangepast, alsof het ondertussen donker werd.

Het Wendice-appartement uit ‘Dial M for Murder’ (1954)

Plotl Een bedrogen echtgenoot (Ray Milland) besluit zijn vrouw (Grace Kelly) te laten vermoorden om haar fortuin te erven, maar tussen droom en werkelijkheid staan alweer heel wat praktische bezwaren.

In deze toneelverfilming koppelt Hitchcock de beslotenheid van het appartement aan de beklemming van de gothic plot waarin de ene helft van het trouwboek vreest door de andere te zullen worden vermoord. Archetypische begrippen als de familie, het gezin en de woonst worden hier dan ook plekken van beklemming, die voor de gelegenheid worden gevisualiseerd door een single set en een nieuw experiment: de 3D-techniek. Let daarbij vooral op de zinderende kleurenfotografie en de extreme shots die het 3D-effect maximaal benutten. Het moment bijvoorbeeld waarop de politie-inspecteur de compromitterende sleutel ontdekt en hem recht in de camera houdt. Of het nadrukkelijke overheadshot wanneer de moord wordt ingestudeerd en de kijker een topografische blik krijgt op het edwardiaanse appartement. Bovendien wordt de setconstructie hier ook heel mooi sculpturaal weergegeven door tal van lage camerastandpunten en attributen die slinks tussen de camera en de acteurs worden gezet. De beste en meest beheerste 3D-film aller tijden dus, hoewel hij bij de oorspronkelijke release in 1954 alleen in ‘vlakke’ versie werd vertoond, aangezien de 3D-hype van het jaar voordien toen alweer uitgeraasd was.

Het Jeffries-appartement en woonblok uit ‘Rear Window’ (1954)

Plotl Persfotograaf L.B. Jeffries (James Stewart) zit na een ongeval aan zijn rolstoel gekluisterd en besluit uit verveling zijn buren met telelens en verrekijker te bespieden. Tot hij aan de overkant vreemde dingen ziet en vermoedt een moordcomplot op het spoor te zijn.

In deze magistrale reflectie op voyeurisme en het wezen van cinema als dusdanig combineert Hitchcock de single set aan het single viewpoint. De hele film wordt immers gestuurd door de blik van het immobiele hoofdpersonage Jeffries, een beroepsvoyeur die als het ware alle shots kiest en symbool staat voor de regisseur als meestermanipulator. Bovendien gaat het om Hitch’ eerste breedbeeldfilm – opgenomen in het VistaVisionformaat – wat betekent dat er binnen dat bredere kader ook meer plaats was voor production design. Geen wonder dat het indertijd, met zijn maniakale aandacht voor details, zijn duurste set ooit was (kostprijs: een miljoen dollar). Zo werd het fictieve woonblok waar Jeffries op uitkijkt, dat rechtstreeks op de architectuur van het New Yorkse Greenwich Village gebaseerd was, volledig in de studio nagebouwd. Niet toevallig is het dan ook een metaforische plek, waar verschillende kunsten samenkomen en waar zowel een muzikant, een danseres, een beeldhouwster, een fotograaf als een moordenaar – ook een kunstvorm volgens Hitch – blijken samen te wonen. Bovendien is het venster hier ook een metafoor voor het filmscherm, en dat niet alleen omdat de ramen van de verschillende flats precies dezelfde afmetingen hebben als het VistaVisionformaat, maar ook omdat zich in elk venster een verschillend soort verhaal afspeelt: een biopic in de flat van de muzikant, een melodrama in dat van Miss Lonelyhearts en natuurlijk een thriller in dat van overbuurman Thorwald, die door Jeffries van de moord op zijn vrouw wordt verdacht.

Manderley in ‘Rebecca’ (1940)

Plotl Een mysterieuze landheer (Laurence Olivier) installeert zich met zijn nieuwe jonge echtgenote (Joan Fontaine) in zijn Manderley- kasteel, al waren de herinneringen aan zijn verdwenen vrouw Rebecca er nog door alle hoeken en spleten.

Het meest uitgesproken voorbeeld van Hitchcocks Blauwbaardachtige spookhuizen is Manderley, een imposante plek vol herinneringen en geheimen. Alleen al het openings- shot illustreert de cruciale rol van de gotische architectuur, wanneer de camera over een mistig landschap glijdt, de voice-over aankondigt ‘last night I dreamt of Manderley again’ en plots tegen de ruige kusten van Cornwall een prachtig kasteel verschijnt. Bovendien wordt het kasteel – een mix van sets, miniaturen en matte shots die van Hitchcocks eerste Amerikaanse film meteen een hele dure maakte – voorgesteld als baken van huiselijkheid, hoewel de grillige plattegrond, donkere kamers, zware draperieën en zwarte spookverschijning van huishoudster Mrs. Danvers een minder poëtische werkelijkheid suggereren.

The Brenner House in ‘The Birds’ (1963)

Plotl Wanneer Melanie (Tippi Hedren) in het kustdorpje Bodega Bay bij haar nieuwe liefje Mitch Brenner (Rod Taylor) arriveert, beginnen de vogels plots om onverklaarbare redenen mensen aan te vallen.

Hoewel de novelle van Daphne du Maurier zich afspeelt in het Engelse Cornwall, verplaatst Hitch de actie naar Bodega Bay in de buurt van San Francisco, waar de platte geografie hem toelaat om de vogels in open ruimtes en lege hemels te filmen én de mensen van de nabijgelegen grootstad en hun natuurlijke habitat te isoleren. Op de vlucht voor de vogels worden Melanie en Mitch dan ook letterlijk Mitch’ ouderlijke huis ingejaagd. In de climax wordt dat zelfs helemaal dichtgetimmerd, al weten de gevleugelde aanvallers toch binnen te glippen via de haard, het spirituele midden van het huis waar het hele gezin normaal samen bij het vuur zit. Let in het interieur ook op het portret van Mitch’ dode vader, een verwijzing naar het gebroken patriarchaat en het freudiaanse thema van de man die zich niet aan een vrouw kan binden.

The Rutland Mansion in ‘Marnie’ (1964)

Plotl Marnie (Tippi Hedren) is een frigide kleptomane die in de rijke Mark Rutland (Sean Connery) de ideale man meent te hebben gevonden om haar van dat dubbele probleem te verlossen. Het verleden blijft haar echter achtervolgen.

Ook in deze psychoseksuele thriller bedient Hitchcock zich van een klassieke gothic plot, al is het dit keer niet de man, maar de vrouw die in het voorouderlijke huis met het verleden wordt geconfronteerd. Plaats van ontmaskering is de Rutland Mansion, een riant landhuis in old england-stijl, waarin zich een mooie trappenscène afspeelt en Hitchcock zijn beroemde shot uit Notorious herhaalt, dat start op de kroonluchter en eindigt met een close-up van de sleutel die Ingrid Bergman in haar handen hield. In Marnie vertrekt hij in de feestscène op de bovenverdieping – vanwaar je de gasten ziet binnenkomen – om dankzij openklappende setwanden uit te monden in een close-up van de bankdirecteur die Marnie ooit nog heeft bestolen.

The Bunting-House in ‘The Lodger’ (1926)

Plotl Een nieuwe huurder (Ivor Novello) wordt ten onrechte van wurgmoord beschuldigd en bijna gelyncht door een hysterische meute.

Zijn derde, maar eerste échte Hitchcockfilm is een grootstedelijke wrong man-thriller annex Kammerspielfilm, waarin de invloed van het Duitse expressionisme haast fysiek voelbaar is. Dat merk je vooral aan de contrastrijke zwart-witfotografie, het dreigende schaduwenspel, de extreme camerastandpunten en de theatrale acteerstijl, elementen die perfect samenvloeien in de trappenscène waarbij de geheimzinnige huurder uit de titel naar beneden loopt en met zijn uitgelichte hand over de balustrade glijdt.

De trap van de klokkentoren uit ‘Vertigo’ (1958)

Plotl Zie bladzijde 10.

Een van de beroemdste technische heksentoeren uit Hitchcocks oeuvre is de subjectieve cameravoering die hij hanteert om Scotty’s hoogtevrees te suggereren wanneer hij de steile houten trap in de klokkentoren beklimt. Het rare, elastische effect – alsof de ruimte plots openklapt en het dieptezicht begint te vibreren – is het gevolg van een voorwaartse zoom en een simultane achterwaartse rijbeweging. De hele film kolkt trouwens van de spiraalmotieven: van de door Saul Bass ontworpen kronkelige titelsequens, over de bezwerende score van Bernard Hermann tot de straatpatronen van San Francisco.

The Bates House in ‘Psycho’ (1960)

Plotl Een voortvluchtige dievegge (Janet Leigh) laat niets meer van zich horen na een nacht in het afgelegen Bates Motel, uitgebaat door de jonge, nerveuze Norman (Anthony Perkins) en zijn dominante, mysterieuze moeder.

Hitchcocks ijzige oefening in pure, compromisloze cinema bulkt van de vertrouwde Amerikaanse decors en clichés (het kleine stadje, het verlaten motel, de oer-Amerikaanse knul), die hier echter een huiveringwekkende invulling krijgen. Daarbij laat Hitchcock twee architecturale stijlen frontaal op elkaar botsen: het horizontale, glaciale modernisme van het Bates Motel met steriele witte kamers en douches én de victoriaanse stijl van het Bates House met donkere schaduwen, gotisch interieur en vooral levensgevaarlijke, naar allerlei fysiek en mentaal duistere plekken leidende trap, waar privédetective Arbogast zijn nek breekt en Ma Bates zich schuilhoudt.

Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content