In de obligate ronde langs alle praatprogramma’s op de Vlaamse radio en televisie die automatisch volgt als je een boek uitbrengt, heeft Peter d’Hamecourt, nieuwscorrespondent in Moskou, het vaak laten vallen: Rusland is een waanzinnig land, maar als je er eenmaal verliefd op bent geworden, laat het je niet meer los. Het is een gevoel dat Martin Heylen maar al te goed moet kennen. Voor Man Bijt Hond schoof hij wekenlang rond op de winterse vlakten van Siberië – de kelder in het Russische gekkenhuis – en zag hij elk van zijn ledematen bevriezen. Maar desalniettemin wou hij terugkeren naar de streek om te zien hoe het er in de zomer was en op zoek te gaan naar de mensen die hij bij zijn vorige passage was tegengekomen. Het resultaat is Terug naar Siberië, een achtdelige reeks waarin Heylen opnieuw met naïeve verwondering rondreist in een van de meest bizarre streken op aarde.

Door het ongelooflijke temperatuurverschil in Siberië – 30 graden in de zomer, -40 in de winter – lijkt het wel alsof de reportagemaker zich ditmaal bij de heenreis van afslag heeft vergist. De uitgestrekte ijspistes van Man Bijt Hond hebben plaatsgemaakt voor vergezichten die je eerder in de Afrikaanse steppes zou verwachten, en de dikke jassen zijn slechts een verre herinnering. Niet dat het leven er nu gemakkelijker verloopt, want in Siberië heeft zelfs de zomer zijn valkuilen. De alomtegenwoordige muggen bijvoorbeeld, die zo bloeddorstig zijn dat een boerenpaar dat Heylen bezocht luidop verlangde naar de winter, een tijd waarin ze hun koeien wél konden melken zonder om de haverklap gestoken te worden. Of het feit dat de streek in de zomermaanden elk jaar vier weken lang zonder warm water zit, omdat de buizen van de waterleiding winterklaar moeten worden gemaakt.

Terug Naar Siberië is vooral een ode aan het aanpassingsvermogen van de mens, die alle rampen die natuur en bestuur hem naar het hoofd slingeren zonder morren aanvaardt en verder gaat met zijn leven. In de eerste aflevering ontmoette Heylen een hersenchirurg, die nadat hij een foutje had gemaakt in de operatiekamer, naar een strafkamp was gestuurd. Enige verbittering was er bij de man niet te merken, integendeel: zijn verbanning naar Siberië had hem zelfs het leven gered, want hij kwam uit de streek van Tsjernobyl en net nadat hij de straf had gekregen, was de kerncentrale daar ontploft. ‘Van al mijn vrienden uit mijn middelbare school zijn er maar twee meer over’, telde de ex-chirurg zijn geluk uit. Only in Russia. Hij had ook nooit problemen gehad om zich aan te passen aan zijn nieuwe thuis, en toen Heylen daar zijn verwondering over uitsprak, antwoordde de man droogjes: ‘Siberië is Siberië.’

Die berusting komt vaak terug in de reeks, net als het heel eigen gevoel voor humor van de inwoners. Ergens weten ze wel dat ze op een plaats wonen waar eigenlijk geen menselijk bestaan mogelijk is, maar ze zijn er tegelijk trots op dat zij daar net wél in slagen. Toen Heylen tijdens een van de rondritten moedeloos naar een landkaart greep en verklaarde dat hij ‘echt wel niet meer wist waar ze waren’, repliceerde zijn chauffeur heel opgewekt: ‘Dat weet niemand in Siberië.’ Terug naar Siberië is uitstekende televisie, waarin Martin Heylen bewijst dat je noch Michael Palin, noch een groot budget nodig hebt om een reisprogramma te maken dat je blik echt kan verruimen.

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content