‘Wij zijn hier niet op zoek naar de nieuwe Miss België, maar naar een nieuw Belgisch topmodel.’ Marc Dochez van het modelagentschap Dominique Models Agency maakte bij het begin van Topmodel zijn doelstelling meteen duidelijk: van de winnares van deze zoektocht naar de volgende Ingrid Seynhaeve of Elise Crombez wordt niet verwacht dat ze een jaar lang een kroontje op haar hoofd kan dragen en succesvol lintjes kan doorknippen, maar wel dat ze kan overleven in de harde omgeving van het internationale modellenwereldje. Met andere woorden: this time it’s business.

Het was dankzij die zakelijke aanpak dat de eerste aflevering van Topmodel best genietbaar bleek. Vooraf was mijn grootste vrees dat deze Vlaamse versie van America’s Next Top Model een rondje uitlachtelevisie zou worden, vergelijkbaar met de voorrondes van Idool, waar ook diegenen die zelfs een karaoketent in een mum van tijd laten leeglopen hun kunstje mogen doen voor de jury, of met de vele docusoaps over de missverkiezingen te lande, waar de deelneemsters bij wie het IQ omgekeerd evenredig is met de hoeveelheid peroxide die ze gebruiken altijd de meeste aandacht krijgen.

Maar niets daarvan hier. Onder de 400 would-bemodellen die zich aangemeld hadden voor de eerste selectiedag, zaten er zo goed als geen meisjes van wie je bij de eerste oogopslag dacht: Dit wordt niets, die is alleen maar opgeroepen om voor de leeuwen te worden gegooid. De jongedames die in deze aflevering aan het woord kwamen, bleken bovendien voor het overgrote deel welbespraakt en behept met een duidelijke mening – zoals die ene die op de vraag waarom ze model wou worden simpelweg antwoordde: ‘Omdat het nu het moment is. Binnenkort begint alles te zakken.’ En bij diegenen die afgewezen werden, viel er opmerkelijk veel berusting waar te nemen, zeker in vergelijking met Idool, waar zelfs de kandidaten die met hun gezang de mol van onze collega Koen Meulenaere zouden kunnen verdrijven met groot misbaar mogen uitroepen hoezeer ze benadeeld zijn door de jury.

Blijft de vraag hoe koosjer het is om met een programma als dit te komen op een moment dat anorexia en andere eetstoornissen bij jonge meisjes bijna een epidemie zijn geworden. Op dat punt was Topmodel niet helemaal vrij van zonden: de gimmick waarbij de deelneemsters eerst door een soort metaaldetector moesten om na te gaan of ze groter waren dan 1 meter 70 was er een beetje over, en de juryleden hadden er af en toe ook iets te veel plezier in om opmerkingen te maken over de ‘slechte huid’, de ‘lelijke benen’ of het ‘afschuwelijk haar’ van kandidates waar een leek niets verkeerds aan zou zien. Aan de andere kant is het echte wereldje ongetwijfeld nog een stuk harder, en het heeft dan ook weinig zin om te doen alsof iemand van 1 meter 60 het er ooit zou kunnen maken. Bovendien zaten er bij de 24 meisjes die na afloop van de eerste aflevering door de selectie waren geraakt, zeer weinig types Claudia Schiffer of Cindy Crawford. Het bleken vooral heel gewone jonge vrouwen, die er weliswaar mooi uitzagen maar die even goed in je straat zouden kunnen wonen. Wat toch de boodschap meegaf dat in de modellenwereld make belief een even grote rol speelt als natuurlijke schoonheid.

Het valt af te wachten of Topmodel ook in de volgende weken even respectvol en terughoudend zal blijven – de fragment-jes uit de eerstkomende aflevering deden niet meteen het beste verhopen – maar bij het begin van de reeks hebben de makers alvast niet de meest voor de hand liggende weg gekozen. En dat is in dit tv-najaar dat overheerst wordt door de gemakzucht al heel wat.

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content