”Viva Victoria’ bewijst vooral dat amusementsprogramma’s zich beter niet inlaten met onze geestelijke gezondheid.’

Het kan aan mij liggen, maar een tv-programma dat me wordt opgelepeld als ‘een zoektocht naar meer levenskwaliteit’ bezorgt me een heilige schrik. Helaas buigt Viva Victoria, dat meer levenskwaliteit belooft door het uitroeien van allerhande fobieën, zich niet over deze specifieke angst.

Verre van ons om te vinden dat mensen maar een beetje flinker moeten zijn en niet mekkeren over ingebeelde ziekten en angsten voor spinnen, parkieten, blauwtong, meteoren, wit poeder of de dood. Angst kan zeer nuttig zijn, en heeft zelfs gezorgd dat wij als soort nog bestaan. Maar omdat wij vandaag minder geconfronteerd worden met waarlijk gevaarlijke dieren dan onze voorvaders, is het beter voor het algemene beschavingsniveau om niet te schrikachtig in het leven te staan. In de wetenschap dat ieder dorp tegenwoordig wel een zelfhulpgroep heeft voor mensen die verlamd worden door hun fobie, is een programma dat ons wil verlossen van dergelijke mentale aandoeningen dus een goed idee.

Viva Victoria heeft voor de gelegenheid niet alleen Ilse Van Hoecke aan haar huig-r opgevist, maar ook de ons verder onbekende therapeute Tine Daeseleire. Zij is verkoopster en promotor van de ‘graduele exposure therapie’, wat erop neerkomt dat mensen stap voor stap met hun angst worden geconfronteerd om hem zo te overwinnen. In de eerste aflevering probeerden Sigrid, Herman, Ingrid en Perry uit te beelden hoe bang ze nu precies waren voor spinnen. Ze leken daarbij wel elkaar te willen overtroeven. Sigrid huiverde al bij een afbeelding van een spin, waarbij ze toch nog voldoende tegenwoordigheid van geest bewaarde om te bedenken dat het al een stuk beter zou gaan mochten die beestjes roze zijn in plaats van weerzinwekkend donkerbruin. Herman demonstreerde niet zonder fierheid zijn spidersniperrifle – een snookerkeu met aan het uiteinde een pureestamper – waarmee hij in zijn vrije tijd de spinnen te lijf ging. Ingrid deed hetzelfde met een spuitbus, maar Perry gaf ze toch allemaal het nakijken door al eens van zijn stokje te draaien bij de aanblik van zo’n veelpotig monster.

In Fort IV zouden ze gezamenlijk de ketens van hun spinnenfobie afgooien. Om beurten verleenden Ilse en Tine de kandidaten bijstand. Ilse door opgewonden te melden dat er welgeteld twee miljoen spinnen in het Fort leefden, en Tine door met diepe stem te fluisteren dat zij hen zou helpen, steunen en begeleiden. De vraag was maar waar de kandidaten nu het meest bang voor moesten zijn: voor die spinnenovermacht of voor de therapeutische kunstgrepen van Tine? Gradueel werden ze geëxposeerd. Eerst aan een bokaal met een spin, daarna aan een dode spin en ten slotte aan een levende, harige vogelspin. Op de tast vochten de kandidaten – jammerend, grienend, bibberend, vloekend, ja zelfs kotsend – zich een weg door hun ergste nachtmerries om er – Viva Victoria! – gelouterd, sterker, gegroeid en fier aan de andere kant weer uit te komen.

Als ultiem bewijs voor het slagen van de therapie kregen we te zien hoe Ingrid twee maanden later een spin op haar bureau hield, in een bokaal weliswaar, en die koesterend tegen zich aandrukte. Wat haar collega’s daarvan vonden en of dit de normale nawee is van de therapie, kwamen we niet aan de weet. Viva Victoria is vooral gênant en zelden interessant. Dat er weer enkele mensen van hun angsten bevrijd zijn: prachtig. Maar ik durf te betwijfelen of dat de ware missie is van deze variant op Fear Factor, die vooral bewijst dat amusementsprogramma’s zich beter niet inlaten met onze geestelijke gezondheid.

Door Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content