Bertrand Tavernier had altijd al een haat-liefdeverhouding met Amerikaén de Amerikaanse film. Een greep uit zijn ervaringen en uitspraken.

HAAT

De Amerikaanse studio’s zijn hem bij zijn sciencefictionfilm La mort en direct (1980) niet gunstig gezind. Sydney Pollack loodst hem even bij Warner binnen, maar ook daar loopt het fout. Of zoals de studiobons het verwoordde: ‘Helaas, een assistent heeft je script gelezen en er niets van begrepen. Om een conflictte vermijden heb ik besloten om niet meer verder te lezen.’

Taverniers mening over die studiobonzen: ‘In de ogen van de studio’s zijn filmmakers zoeloes. Ze kijken met verachting op ons neer. Ze willen ons met medelijden wel door de haren strijken en zeggen dat we sympathiek zijn, maar daar stopt het.’

In Ça commence aujourd’hui (1999) hekelt hij het feit dat ouders van arme Franse gezinnen hun kinderen namen uit Amerikaanse soaps geven. ‘Hoe kom je erbij om je dochter Sue-Ellen te noemen terwijl je zelf zonder werk zit? Naar een personage uit Dallas dan nog?’ Leuk detail: Tavernier heeft zelf een dochter met de naam Tiffany, naar Breakfast at Tiffany’s.

L’Appât (1995) steekt een beschuldigende vinger uit naar de Amerikaanse beeldcultuur, volgens Tavernier pure consumptie zonder waardeoordeel of referentie.

En over het huidige Hollywood: ‘Veel Amerikaanse cineasten ontbreekt het aan overtuiging. Vroeger voelde je een cultuur achter die films, een beschaving die geïnspireerd was door Shakespeare, de Bijbel of Mark Twain. Vandaag is dat vervangen door een indrukwekkende, maar holle en lege technologie. Je vraagt je af of die mensen ooit een boek gelezen hebben. Het probleem is dat de persoon die nu de smaak dicteert niet meer Fred Zinneman of William Wyler heet, maar George Lucas.’

LIEFDE

Tavernier werd geboren in 1941. Een van zijn vroegste herinneringen is het beeld van Amerikaanse troepen die zijn thuisstad Lyon bevrijden.

Hij vatte het cinemavirus toen hij als 12-jarige blootgesteld werd aan Our Relations (Laurel & Hardy), oorlogsfilms als Gung Ho! en Back to Bataan en vooral het werk van William Wellman en John Ford.

Als jonge twintiger richtte hij samen met drie vrienden in Parijs de filmclub Nickel-Odeon op, waar ze in de eerste plaats Amerikaanse films tonen. Tot hun grote verrassing kwam Vincente Minnelli hun allereerste voorstelling ( The Band Wagon) hoogstpersoonlijk inleiden.

Begin jaren 60 werkte Tavernier als persattaché en maakte hij kennis met onder meer John Huston, Joseph Losey, Raoul Walsh en John Ford. Met die laatste trok hij een week lang op. Veel van die gesprekken belandden uiteindelijk in een dik boek, Amis américains, waarvan onlangs een uitgebreide nieuwe editie is verschenen.

Samen met filmcriticus Jean-Pierre Coursodon schreef hij drie boeken over de Amerikaanse cinema: 20 ans de Cinéma américain (1961), 30 ans de Cinéma américain (1970) en 50 ans de Cinéma américain (1991) – volgens velen de belangrijkste naslagwerken over het onderwerp.

Met ‘Round Midnight geeft hij zich in 1986 over aan zijn andere grote passie: de jazz. Hij krijgt de hulp van Martin Scorsese, die een cameo krijgt, en producent Irwin Winkler. Het levert Tavernier twee Oscarnominaties op, waarvan die voor Beste Muziek werd verzilverd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content