Tabula rasa

© © VRT 2017

Als een mens een boom was, zou het geheugen dan het knoestige wortelstelsel zijn waarmee hij zich vastzuigt in de wereld? Meer dan uit vlees en bloed is een mens opgebouwd uit verhalen, maar wat als die verhalen schoksgewijs verpulveren? Wat als je er niet langer in slaagt de waarheid van je eigen verleden te scheiden van de verzinsels waarmee je de gaten hebt gedicht? Tabula rasa nestelt zich in die mysterieuze, angstaanjagende schemerzone tussen feit en fantasie.

Hoe stuurloos en wanhopig word je dan als mens? En wat als anderen er misschien baat bij hebben die stuurloosheid uit te buiten? Hoe lang duurt het voor je, naast amnesie, ook paranoia ontwikkelt, zeker als je plots verstrikt raakt in een verdwijningszaak waarvan iedereen op z’n minst laat uitschijnen dat je er meer vanaf hoort te weten? Misschien niet omdat dat echt zo is, maar wel omdat dat hen beter uitkomt?

Dat is het mentale labyrint waarin Mie D’Haeze (Veerle Baetens) gevangen zit. Ze was een gevierde musicalster, tot een auto-ongeval een gat in haar geheugen sloeg. Mie vergeet. Maar het ergste is: ze weet dat ze vergeet. ‘Ze omschrijft het als een zandstorm die alles uitwist’, zegt haar toegewijde en uiterst begripvolle man Benoit (Stijn Van Opstal). Nu zit Mie in een gesloten afdeling van een psychiatrisch centrum, samen met een denkbeeldige Michael Jackson en een hitsige pyromaan. Tussen de bezoeken van haar excentrieke moeder/gordijnconsulente (Hilde Van Mieghem), haar echtgenoot en vooral de wat onbehouwen inspecteur Wolkers (een subliem stoffige Gene Bervoets) door rijgen de fragmenten uit een niet zo ver verleden – drie maanden voordat Thomas De Geest verdween – zich aan elkaar. Ze moet herinneren om haar vrijheid terug te krijgen, maar ze vindt slechts splinters uit haar leven terug. Er is het huis dat lijkt te leven, de misschien wel overdreven lieflijkheid van de echtgenoot, en vooral Mies totale onvermogen om grip te krijgen op een leven dat ooit het hare was maar haar nu even vreemd lijkt als dat van een Bosjesman op de savanne.

Het onbehagen in het verbluffende Tabula rasa nestelt zich, als de harige wortels van een boom, onder je huid.

Tabula rasa is bedacht en geschreven door Baetens en Malin-Sarah Gozin, de vrouw achter Clan, maar beiden hebben vooral mensen gezocht die hun gemeenschappelijke universum en hun voorliefde voor de broeierige geheimzinnigheid van David Lynch konden verdiepen en verrijken. Jonas Govaerts (Welp) en Kaat Beels (Swooni, Clan en Beau Séjour) mochten even diep putten uit hun favoriete beeldenbank. Het had een barok en overdadig spektakel kunnen opleveren, maar Tabula rasa is op ieder moment nauwgezet geritmeerd. Er wordt zelden iets te veel gezegd, te overdreven geacteerd of te opzichtig een verhaallijn uitgezet – irritante trekjes waar Beau Séjour wel last van had.

Hoe dromerig, sprookjesachtig en onheilspellend de sfeer ook is, als kijker laat je je gewillig meevoeren op de grillige golven van het gebrekkige geheugen van Mie. Ieder beeld in Tabula rasa is tot in het kleinste detail verzorgd, alsof je door een fotoalbum bladert van een minutieus geconstrueerde wereld. Er is het landhuis in het bos waarin Mie en Benoit met hun dochter Romy onderdak vinden nadat Mie door een vergeetachtigheid hun vorige huis liet afbranden, er zijn de beelden in het huis, de opgezette dieren, het labyrintische behangpapier, alles is met een chirurgische precisie uitgetekend. Het resultaat is een indringende en verbluffende serie, met hoofdpersonages wier onbehagen zich als de harige wortels van een boom onder je huid nestelt. Straf.

***** zondag 29/10, 21.30, Eén

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content